Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest in kort geding van 12 oktober 2021
[appellant],
de Staat der Nederlanden (ministerie van Justitie en Veiligheid),
Het geding
- het procesdossier uit de eerste aanleg, waartoe behoort het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 20 april 2021;
- de appeldagvaarding van 17 mei 2021, waarin de grieven van [appellant] tegen het vonnis zijn opgenomen, met producties;
- de memorie van antwoord van de Staat, met één productie;
- de akte houdende overlegging productie van de Staat, met één productie.
De zaak in het kort
Beoordeling van het hoger beroep
De verklaring van de psychiater d.d. 6-3-2021 bevat inhoudelijk geen nieuwe gegevens ten opzichte van de informatie die ik heb gebruikt bij de totstandkoming van mijn advies d.d. 2-2-2021. Ik blijf daarom bij dit medisch advies. De heer [appellant] is bekend met langdurige chronische psychische problematiek en ik verwacht dat er lijdensdruk bestaat. Maar zoals in het advies is beschreven, zijn binnen (en eventueel vanuit) detentie psychologische en psychiatrische behandeling en ondersteuning beschikbaar, waarmee de problematiek kan worden gestabiliseerd.”
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 20 april 2021;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op € 772,- aan verschotten en € 3.342,- aan salaris advocaat en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.