Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Gemeente Rotterdam,
DIVOSA, de landelijke vereniging van leidinggevenden van gemeentelijke diensten op het terrein van werk, inkomen en zorg,
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van [appellant] van 14 april 2020;
- de producties die [appellant] bij het aanbrengen van de dagvaarding heeft overgelegd;
- de conclusie van antwoord met producties van de Gemeente Rotterdam c.s. van 6 oktober 2020;
- de conclusie van repliek met producties van [appellant] van 26 januari 2021;
- de conclusie van dupliek met producties van de Gemeente Rotterdam c.s. van 6 april 2021.
3.De vordering van [appellant] en het verweer van de Gemeente Rotterdam c.s.
4.Beoordeling
Het verweer dat de gemeente Rotterdam en Divosa toestemming hadden gegeven om gebruik te maken van zogenaamde “tussenstations”, is niet aannemelijk gemaakt. De verdachte [[appellant], toevoeging hof] heeft ruim na afronding van het strafrechtelijk onderzoek vergaderverslagen overgelegd waaruit voornoemde toestemming zou moeten blijken. Uit onderzoek van de rijksrecherche naar de door de verdachte overgelegde vergaderverslagen volgt dat ernstig getwijfeld moet worden aan de authenticiteit daarvan. Deze verslagen wijken in het voordeel van de verdachte af van vergaderverslagen van dezelfde datum die eerder zijn aangetroffen bij de gemeente Rotterdam en bij de verdachte. De rechtbank zal daarom geen acht slaan op de door de verdachte overgelegde vergaderverslagen.” Ten aanzien van één van de vergaderverslagen, het verslag van de vergadering van 22 november 2010, voert de Gemeente Rotterdam c.s. aan dat deze vergadering waarschijnlijk niet heeft plaatsgevonden, wat zij onderbouwt aan de hand van de originele vergaderverslagen van 18 oktober 2010 en 13 december 2010, waarin niet naar een vergadering op 20 november 2010 wordt verwezen.