Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het verloop van de procedure
2.De zaak in het kort
3.Feitelijke achtergrond van de zaak
4.De vordering van Staedion en de beslissing van de kantonrechter
5.De beoordeling in hoger beroep
“10-6-14: graag contact opnemen met bewoner in verband met burenoverlast van nummer [adres 5] . Is van het weekend uit de hand gelopen. Mevrouw maakt foto’s van haar zoon en heeft een emmer water over zich heen gekregen van mevrouw.”
“Blijkt dat [geïntimeerde] regelmatig valse meldingen bij de meldkamer doet. Wil na elk politieoptreden een klacht indienen.”.
“(…) [geïntimeerde] [had] melding gedaan dat zij door [betrokkene 2] , bewoonster van perceel [adres 4] overgoten was in het gezicht met een brandend gevaarlijke vloeistof. (…) Geen verwondingen aangetroffen (…). Onderzoek gedaan door de brandweer, daar is verder niets uitgekomen. Onderzoek door de ambulance wees echter ook niets uit. [geïntimeerde] was zeer recalcitrant en schreeuwde van alles en nog wat. Ze riep dat de collega’s uit haar woning moesten. Ondertussen aan de bel gegaan bij nr. [adres 4] , werd niet opengedaan. Zij bleken bij (..) [betrokkene 1] , perceel [adres 2] te zitten (…). [betrokkene 2] was ontdaan en verbouwereerd over deze beschuldiging en ontkende hier wat mee te maken te hebben. Onderzoek in de woning en balkon wees ook (…) niets uit. [betrokkene 2] en haar vriend (…) trekken het niet meer met [geïntimeerde] en vertelde dat [geïntimeerde] al de hele week de bewoners van het portiek loopt uit te dagen. Ze schreeuwt en gilt door het portiek, scheldt met name de bewoners van [adres 2] en [adres 4] uit. Gisteren heeft [geïntimeerde] maden door de brievenbus gegooid bij [betrokkene 2] … en [betrokkene 1] leeft aankomende zondag niet meer volgens [geïntimeerde] (…) Het houdt niet op… Gezien de verwarde, emotionele toestand van [geïntimeerde] en mogelijk het doen van een valse melding besloten haar over te brengen naar de OVP (hof: Opvang Verwarde Personen).”
“Wij kregen met name meldingen van mw. [geïntimeerde] , eerst over [adres 2] en later over nummer [adres 4] . We zijn regelmatig op meldingen afgekomen (…). We hoorden dan van de andere bewoners dat ook mw. [geïntimeerde] overlast veroorzaakte.”
“Duidelijk was dat alle partijen zowel slachtoffer als dader waren. (…) De fam. [… 3] [hof: die ook een appartement heeft in het bewuste portiek] heeft aangegeven dat alle partijen scholden en overlast veroorzaakten en dat zij daar erg last van hadden.”
“Een andere keer was er een incident waarbij mw. [geïntimeerde] mijn oudste zoon bedreigde. Ze zei tegen hem: laat je in je kont neuken door [… 4] . Toen heb ik de politie gebeld omdat ik liever wilde dat zij met haar zouden praten. (…) Terwijl ik op de politie wachtte ging zij maar door met schelden en toen heb ik terug gescholden. (…) Tussendoor gebeurden er ook wel kleine pesterijen, ze gooide bijvoorbeeld steeds de deur voor me dicht als ik eraan kwam, of ze zwaaide haar deur open als ik naar boven liep, ze maakte films en foto’s van mij en mijn kinderen. Mijn kinderen zijn bang voor haar. Ze belde steeds de politie, voor alles. Ik zou ook zoutzuur op haar hebben gegooid en daar heeft ze de politie voor gebeld. Ik was toen niet in mijn woning maar ik zat bij de onderburen op nr. [adres 2] . De politie is nog in mijn huis gaan kijken maar ze vonden niks.”
“Huilend verteld zij [hof: [betrokkene 2] ] het verhaal dat afgelopen weekend er weer ruzie geweest is met [geïntimeerde] , haar buurvrouw op nr. [adres 1] . Hierbij zou [geïntimeerde] gezegd hebben dat ze een bom onder de auto van [betrokkene 2] zou plaatsen waarna zij met haar kinderen opgeblazen zouden worden. Nu had [betrokkene 2] angst dat haar kinderen iets zou overkomen. Haar geadviseerd dat zij eventueel aangifte kan komen doen. Later in het gesprek wilde ze liever nog niet hebben dat ik langs ging bij [geïntimeerde] omdat ze bang was dat het nog meer zou gaan escaleren.”
“Op 26 mei j.l. ging ik tezamen met mijn zus onze dochter ophalen bij de [adres 4] voor een babyshower. Bij aankomst hoorde we een geschreeuw toen onze dochter voorbij de buren liep en ze kwam gewoon door lopen naar beneden. De buurvrouw van [adres 1] en haar zoon liepen achter me dochter aan schreeuwend met de woorden: Ik maak jou dood en daarna je kinderen. (…) Inmiddels is er door mijn zus, mij en dochter aangifte gedaan (…).”
“(…) hier weer een mail van mij over mevrouw [geïntimeerde] . Mevrouw heeft in de afgelopen anderhalve maand mij uitgescholden, mijn oudste zoon uitgescholden en bedreigd, meerdere malen.. lopen schreeuwen in het bijzijn van mijn kinderen meerdere malen (…) en vandaag kreeg ik 1 van jullie vriendelijke collega’s aan de deur om te vragen naar een wierplantage. Ik vraag mij af wanneer ze van plan is de strijd op te geven.”
“Mijn middelste zoon brengt een pak mais voor popcorn naar mijn buurvrouw een portiek verderop, en mevrouw [geïntimeerde] scheld hem uit met Conjo, blijft hard schreeuwen waardoor hij er in eerste instantie niet langs durft om naar huis te komen. Hij kwam huilend thuis en wil nooit meer alleen wat brengen zei hij. (…) Ze stond vandeweek ook te schelden en te tieren toen wij met zijn 3tjes naar beneden gingen.”
“Gisteren belt mijn middelste zoon (…) van 10 me op vanaf een vreemd nummer. Hij was iets kopen bij de ah wat ik vergeten was. Mevrouw [geïntimeerde] heeft hem achtervolgd, met een telefoon al filmend, en heeft geroepen dat ze dit gaat gebruiken in de rechtszaak? Hij rende weg maar ze holde achter hem aan met haar telefoon. Totdat ze ’m niet meer kon bijbenen. (…) Hij is bij achterban werkt, gelegen op ’t [straatnaam] naar binnen geroepen door een man die aan het lesgeven was. Die zag de angst in (…) zijn ogen en vroeg of hij misschien naar huis wou bellen. Vandaar dus het vreemde telefoon nummer. (…) Ik ben dus verplicht om overal waar mijn kinderen gaan en staan, mee te gaan omdat mevrouw [geïntimeerde] weigert te stoppen met dit gedrag.”
“Op vrijdag 24 september jl. heeft u telefonisch contact op genomen met onze afdelingen Services en Woonservice. Tijdens deze telefoongesprekken heeft u zich tegenover de medewerkers van genoemde afdelingen zeer onaanvaardbaar gedragen. Nadat de medewerkers u uitleg hadden gegeven over de gang van zaken ontaarde het gesprek van uw kant in het uiten van bedreigingen en scheldkanonnades. Het uiten van bedreigingen en het uitschelden van medewerkers in welke vorm dan ook is voor ons absoluut onaanvaardbaar. Indien u opnieuw op een soortgelijke manier contact opneemt met één van onze medewerkers, doen wij hiervan aangifte bij de politie. Uw gedrag is door onze medewerkers als agressief en daarom ongewenst ervaren.”
“Bewoner belt. (…) Ze wenst ons allemaal toe dat wij ziek in ons hoofd worden en dat we een ernstig auto-ongeluk krijgen.”
“Bewoner belt schreeuwend en blèrend door de telefoon. Wenst ons weet ik wat allemaal toe. Heeft [medewerker] van de intake een “viswijf” genoemd en ga zo maar door. Bewoner is niet aanspreekbaar.”
“Bewoner is vanwege haar agressieve houding door [getuige 2] bij de balie weggestuurd. Daarna heeft de bewoner bij de politie aangifte gedaan wegens mishandeling. Politie adviseert om niet meer alleen met mevrouw [geïntimeerde] in gesprek te gaan maar altijd met twee personen.”
“Bewoner is regelmatig agressief op kantoor.”
“Mevrouw heeft gebeld en wilde [getuige 1] spreken, gekeken in het systeem en [getuige 1] is niet te bereiken. Dat zei ik tegen mevrouw en mevrouw begon gelijk te schreeuwen, dat [getuige 1] het adres hoorde en daarom mevrouw niet wilde spreken, ik probeerde het uit te leggen dat ik [getuige 1] niet heb gesproken, begon ze mij uit te schelden, ik heb toen het gesprek beëindigd.”
“Ze vraagt wanneer ze komen voor de kelderdeur. Ik zei 30.10 maar toen ging ze uit haar panty want er is tegen haar gezegd aanstaande vrijdag. Ze zei dat de “lullen” van Staedion het expres doen om zo geld te krijgen.”
“Huurster wil [… 5] spreken in verband met de cv. Verzocht aan haar wat de vraag precies is. Zij wilde dit niet zeggen. Uitgelegd dat wij haar proberen te helpen en dan toch moeten weten waar het over gaat. Zij begon daarna te gillen dat zij daar niets mee te maken heeft en zij het gesprek opneemt.”
“Bewoner klinkt erg boos aan de telefoon. Scheld mij uit als lul en leugenaar. (…) Bewoner schreeuwden naar mij maar ik kon haar niet verstaan. Aangegeven dat ik op zo een manier geen gesprek kan voeren. Bewoner ging door met schreeuwen.” (…)
“Mw. [geïntimeerde] heeft veel meldingen gedaan. De manier waarop zij die meldingen deed, was onaangenaam (…) Zij gebruikte daarbij ook vervelend taalgebruik. (…) Er wordt door mw. [geïntimeerde] altijd met stemverheffing aan de telefoon gesproken en altijd worden er beschuldigingen van discriminatie geuit. Wij zouden ons werk niet goed doen.”
“Ik heb zelf een paar negatieve ervaringen met mw. gehad. Een keer was op kantoor in [plaats] . (…) Op een gegeven moment gebeurde er iets aan de balie, ik ben daar op af gegaan. Mw. [geïntimeerde] was met stemverheffing tegen een collega aan het praten. Ik heb eerst geprobeerd het te sussen en heb daarna, toen dat niet lukte, mw. gevraagd het pand te verlaten. Ik ben met haar mee gelopen naar de deur, ze is naar buiten gegaan en ik heb de deur gesloten. Ze heeft vervolgens tegen het raam van het kantoor geslagen en gespuugd. De volgende dag werd ik gebeld door de recherche, mw. had aangifte gedaan wegens mishandeling door mij. Die aangifte is geseponeerd.”
“Ik ben er meerdere keren getuige van geweest dat mw. [geïntimeerde] tegen buurtbewoners of tegen medewerkers van Staedion schreeuwde.”.En in de sfeerrapportage van 2015 schrijft de wijkagent:
“Als de politie ter plaatse is valt er niet meer [met] [geïntimeerde] te communiceren. [geïntimeerde] schreeuwt tegen de politie en is niet voor reden vatbaar. Heeft al diverse malen klachten gedaan tegen politiemensen en medewerkers van Staedion.”
“Vanmiddag heb ik u gebeld om met u een afspraak te maken voor het bespreken van de overlast die u van uw buren ervaart. Ik gaf u aan dat ik deze afspraak graag samen met u en de wijkagent wil plannen om de vermeende overlast zo effectief mogelijk aan te kunnen pakken. (…) Vanwege uw volle agenda bleek het lastig om op korte termijn een afspraak te plannen. (…) Na het bieden van verschillende alternatieven, zoals afspreken aan het begin van de dag, aan het einde van de dag of eventueel bij u thuis, gaf u aan dat geen van de geboden oplossingen passend was. Dit deed u echter op een voor mij ongewone wijze, namelijk door de verbinding onaangekondigd te verbreken.”
“De laatste tijd komen er weer geregeld klachten bij mij binnen over uw gedrag richting de buren. Al eerder ben ik samen met de wijkagent bij u aan de deur geweest om hierover met u te praten. U heeft destijds de deur niet voor ons open gedaan maar schreeuwde door het raam dat u geen tijd voor ons had. In deze brief wil ik een nieuw bezoek samen met de wijkagent aankondigen. (…) Het huisbezoek heb ik gepland op (…) 4 september 2012. (…) Tijdens dit bezoek willen we de problemen tussen u en de buren bespreken.”
“U wilt afzien van een bezoek op (…) 4 september van de wijkagent en de heer [getuige 2] , medewerker Sociaal Beheer. (…) Vanuit Staedion stellen wij het zeer op prijs als u tóch van de gelegenheid gebruik zou willen maken om met ons in gesprek te gaan. Zoals al eerder genoemd kan een goed gesprek juist leiden tot een objectief oordeel over de woonsituatie van u en uw buren. Als u het prettiger vindt om een gesprek op kantoor van Staedion te voeren is dat ook mogelijk.”
“Op 3 september ontvingen wij uw brief (…) waarin u vraagt om een gesprek met de leidinggevende van mij [hof: [getuige 2] ] of die van [getuige 1] . (…). In uw brief (…) geeft u aan het idee te hebben dat uw vragen/klachten niet serieus worden genomen. U geeft aan behoefte te hebben aan een gesprek met onze leidinggevende om te spreken over de huidige aanpak van de gang van zaken rond de overlastmeldingen. (…) In overleg met onze leidinggevende, mw. (…) [leidinggevende] , heeft zij aangegeven het gesprek met u aan te gaan. Echter zijn mijn collega [getuige 1] en ik ook bij het gesprek aanwezig. De reden hiervoor is dat we zo min mogelijk ‘ruis’ willen tussen u en de medewerkers van Staedion die actief zijn in de wijk. Deze medewerkers zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de aanpak van de problematiek in de wijk. De betreffende afspraak hebben wij gepland op (…) 17 september 2012 van 10.00 tot 11.00 uur. Het gesprek vindt plaats op ons kantoor (…).”
Op 13 september 2012 ontving ik uw verzoek om de afspraak (…) te verzetten (…). De nieuwe afspraak staat gepland op (…) 16 oktober 2012 om 10.00 uur.”
“Op 16 oktober 2012 stond er, op uw verzoek, een afspraak gepland (…). U bent echter, zonder ons daarvan te berichten, niet op de afspraak verschenen.”
“Op 24 maart heeft u ons een email gestuurd waarin u meldt dat al jaren klaagt over uw buren en waarin u zich afvraagt wanneer er door Staedion iets aan gedaan wordt.(…) Zoals u aangeeft (…) is er sprake van onenigheid tussen u en uw buren vanaf 2002. (…) Het gaat hierbij om een conflict met de buren van [adres 2] (hof: de familie [betrokkene 1] ). (…) Vanuit Staedion is zowel met u als met uw buren regelmatig gesproken over de voor u beiden vervelende situatie. Ook is er gecorrespondeerd met u beiden. Daarbij is vanuit Staedion intensief samengewerkt met de politie. In augustus 2012 heeft u een gepland huisbezoek afgezegd en in september hebben wij u op uw verzoek een uitnodiging gestuurd voor een gesprek met mijn leidinggevende. Op deze uitnodiging bent u echter niet ingegaan. Uiteindelijk is door de politie en Staedion een gezamenlijk standpunt ingenomen waarover wij u en uw buren van [adres 2] in februari 2013 een brief hebben gestuurd. (…) Vervolgens hebben wij u beiden aangemeld bij Bemiddeling en Mediation. Daar heeft u echter geen gebruik van gemaakt.”
“Op 17 juni 2014 stond er een afspraak met u gepland (…). De afspraak was gemaakt naar aanleiding van uw klachtmelding van 19 mei 2014 waarin u aangeeft met ons in gesprek te willen over de overlast die speelt bij u in het portiek. U heeft de betreffende afspraak afgebeld en aangegeven een nieuwe afspraak te willen maken. (…) Op 18 juni 2014 belde ik (hof: [getuige 2] ) u voor het maken van een nieuwe afspraak. Gedurende dat telefoongesprek gaf u aan af te zien van een nieuwe afspraak. Reden hiervoor was dat u het niet eens bent met het standpunt van Staedion dat u medeverantwoordelijk bent voor de overlast die op dit moment speelt in uw portiek. U eindigde het gesprek door de verbinding onaangekondigd te verbreken. Kort daarop heeft u gebeld naar [leidinggevende] om alsnog een afspraak met haar te maken. Op dat moment was zij echter niet telefonisch bereikbaar. In de dagen daarop heeft [leidinggevende] u drie keer gebeld maar heeft u niet te spreken gekregen.”
“Er waren voor mijn komst (…) al problemen in het portiek. Er is veel geïnvesteerd om dat op te lossen maar dat is nooit goed gelukt. Dat kwam ook omdat mw. [geïntimeerde] niet mee werkte aan een oplossing. (…) De andere bewoners werkten wel mee aan een oplossing van het probleem in die zin dat ik met hen wel in gesprek ben geweest en omdat zij een oplossing zochten voor de overlast met mw. [geïntimeerde] . (…) Ik maakte soms telefonisch, soms per brief een afspraak met mw. voor een gesprek. Als ik dan kwam op het afgesproken tijdstip deed ze de deur niet open en riep ze uit het raam dat het niet uit kwam.”
“We hebben samen met medewerkers van Staedion (…) geprobeerd een oplossing te vinden. Ik werkte daarbij met name samen met [getuige 2]. Er is buurtbemiddeling en mediation ingezet, maar dat is mislukt. (…) Het lukte niet om met mw. [geïntimeerde] in gesprek te gaan. Als je haar wilde helpen dan kreeg je beschuldigingen terug. Het is me wel gebeurt dat ik bij haar voor de deur stond en dat de deur werd dicht gegooid.”