Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 29 juni 2021
Geris B.V.,
Chubb European Group Limited,
Het verloop van het geding in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 24 januari 2020 waarbij Geris in hoger beroep is gekomen van het op 6 november 2019 tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2019:8771);
- de memorie van grieven, met producties;
- de memorie van antwoord;
- het proces-verbaal van de zitting van 26 maart 2021 en de bij die gelegenheid door mr. Wolfs en mr. R. de Haan overgelegde pleitnota’s.
De beoordeling van het hoger beroep
de feiten
bon de commandedie voorzien is van naam, adresgegevens (in Pau, Frankrijk) en stempel van Univerdis Sas (hierna: Univerdis). Onder de bestelling staat vermeld:
- factuur F171898 d.d. 25 juli 2017 ad € 76.245,76 (excl. BTW)
- factuur F171944 d.d. 31 juli 2017 ad € 74.154,50 (excl. BTW)
- factuur F172017 d.d. 4 augustus 2017 ad € 75.076,75 (excl. BTW)
fakekoper – de onbekend gebleven persoon die zich jegens Geris voordeed als [directeur inkoop] (rov. 4.2) – moet worden aangemerkt als de ontvanger in de zin van art. 4 van de voorwaarden die de plaats van bestemming heeft bestemd. Het moet ervoor worden gehouden dat de kazen op die plaats zijn aangekomen. Van een ‘verloren gaan’ van de kazen als bedoeld in art. 2.1 van de voorwaarden is dus geen sprake. Dat de
fakekoper niet voor de kazen heeft betaald, is een bedrijfsrisico dat buiten de dekking van de transportverzekering valt (rov. 4.6). Dat geldt ook indien Univerdis betrokken zou zijn geweest bij de door de
fakekoper opgezette bestelling en wijziging van het losadres (rov. 4.7). Tot slot heeft de rechtbank geoordeeld dat de betekenis van een
all risks-clausule als opgenomen in art. 2.1 van de voorwaarden niet kan zijn dat er alsnog dekking ontstaat die met aard en strekking van de betreffende verzekering in strijd is (rov. 4.8).
tijdens de verzekerde reis(het transport) in de zin van art. 4 van de voorwaarden. Het hoger beroep en de grieven 1 tot en met 7 strekken ten betoge dat de op 25 en 31 juli en 4 augustus 2017 door Geris meegegeven ladingen kaas verloren zijn gegaan tijdens de verzekerde reis. Chubb stelt zich daarentegen op het standpunt dat Geris slachtoffer is geworden van een oplichting die al vóór aanvang van de verzekerde reis heeft plaatsgevonden en was voltooid.
bon de commande, voorzien van de naam en de adresgegevens van Univerdis in Pau (Frankrijk) en de vermelding dat de bestelling is geautoriseerd door de heer [directeur inkoop], directeur inkoop. Op 25 en 31 juli en 4 augustus 2017 heeft Geris een lading kaas meegegeven aan een chauffeur die haar een e-mailbericht had getoond dat identiek was aan het bericht waarbij de bestelling was geplaatst, en dat de kentekengegevens van de oplegger en de trekker van de chauffeur bevatte. In de door Geris opgestelde vrachtbrieven is het adres van Univerdis in Frankrijk als eindbestemming (losadres) van de kazen opgenomen. De kazen zijn niet op dit losadres afgeleverd.
bon de commandeen) de vrachtbrieven. Partijen zijn het erover eens dat de chauffeur (vervoerder) geen verwijt kan worden gemaakt van het opvolgen van die instructie en het niet afleveren van de kazen bij Univerdis in Frankrijk overeenkomstig de vrachtbrieven.
bon de commandewerd voorgespiegeld en door Geris als het losadres is opgevat en in de vrachtbrieven is vermeld. Op het moment van het meegeven (en inladen) van de partij kaas stond dus (volgens het plan) al vast dat zij naar een andere bestemming dan Univerdis in Frankrijk zou worden vervoerd. Dit was toen al een onlosmakelijk onderdeel van het vooropgezette en uitgevoerde plan. Daarbij komt dat ten gevolge van het feit dat
ex workswerd geleverd, de partij kaas op het moment van meegeven ook fysiek in de macht kwam van de onbekend gebleven persoon (via de chauffeur).
ex worksis Geris kennelijk ermee akkoord gegaan dat die instructiebevoegdheid niet bij haar lag. In zoverre was de chauffeur niet gebonden aan de vermelding door Geris in de vrachtbrief dat Univerdis in Frankrijk het losadres was, maar wel aan de instructies van zijn opdrachtgever (de onbekend gebleven persoon), instructies waarvan al vooraf duidelijk was dat de chauffeur die zou krijgen. Dat tussen de opdrachtgever tot het vervoer en de chauffeur mogelijk nog een andere logistieke dienstverlener/schakel heeft gezeten die via zijn planner instructies gaf aan de chauffeur – zoals Geris nog heeft opgemerkt – maakt het voorgaande niet anders. Als vermeld is Geris het ermee eens dat de chauffeur geen verwijt treft van het opvolgen van de via die schakel ontvangen instructies van de onbekend gebleven persoon met betrekking tot de uiteindelijke bestemming van de lading. Dit een en ander brengt mee dat (de instructie tot) het elders dan bij Univerdis in Frankrijk afleveren van de partij kaas niet kan worden aangemerkt als een verlies (onzeker voorval) tijdens de verzekerde reis als bedoeld in art. 4 van de voorwaarden.
all risks-transportverzekering als de onderhavige, biedt gelet op haar aard en strekking immers slechts dekking tegen risico’s eigen aan transport. [2] Partijen zijn het erover eens dat dat tenminste betekent dat de schade moet zijn ontstaan tijdens het transport. De schadelijke gevolgen van (het zich onvoldoende wapenen tegen) oplichting in de aan het transport voorafgaande verkoopfase vallen buiten dat dekkingsbereik. Zo verstaat het hof ook het oordeel van de rechtbank in rov. 4.8 van het bestreden vonnis, waarmee het hof zich verenigt.