Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Waar de zaak over gaat
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feiten
4.Procedure bij de rechtbank
5.Beoordeling
“(…) Die klacht neemt ten onrechte tot uitgangspunt dat het hof, als het grieven (deels) onbegrijpelijk vindt, over die grieven opheldering moet vragen bij appellant. Het ligt op de weg van een procespartij om haar standpunt duidelijk te verwoorden. Het is bovendien vaste jurisprudentie dat de uitleg van gedingstukken is voorbehouden aan het hof. De uitleg van het hof is feitelijk en in cassatie slechts op begrijpelijkheid toetsbaar. De omstandigheid dat het hof heeft aangesloten bij de wijze waarop Megapro de grieven heeft opgevat, maakt die uitleg niet onbegrijpelijk. Integendeel, het hof heeft er, in verband met eisen van een goede procesorde, terecht rekening mee gehouden hoe Megapro de grieven heeft opgevat.”Uit deze overwegingen van de rechtbank volgt dat het arrest van het hof naar het oordeel van de rechtbank door de Hoge Raad op dit punt niet onbegrijpelijk zou zijn bevonden en niet door de Hoge Raad wegens een motiveringsgebrek of wegens strijd met de goede procesorde zou zijn vernietigd. Het hof kan zich geheel verenigen met deze overwegingen van de rechtbanken maakt deze overwegingen tot de zijne. Kuivenhoeven heeft geen grief gericht tegen het oordeel van de rechtbank in r.o. 4.8 en 4.9 van het bestreden vonnis dat de Hoge Raad middel 1 voor het overige bij gebrek aan feitelijke grondslag zou hebben verworpen Ook het hof komt tot de conclusie dat de Hoge Raad middel 1 zou hebben verworpen. Grief 1 faalt.
meent dat de vertrouwensrelatie tussen hem en klager([appellant], hof)
is verstoord, nu klager een klacht tegen hem ingediend heeft en klager hem naar aanleiding daarvan aansprakelijk heeft gesteld. Van verweerder kon onder die omstandigheden niet langer worden verwacht dat hij zijn werkzaamheden voor klager zou voortzetten. Gelet hierop is