Uitspraak
2.Feiten
3.Beoordeling
because your manager has decided that you have demonstrated excellent performance during the last year”.
Primairheeft zij de kantonrechter verzocht de ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen en bij wijze van tegenverzoek heeft zij verzocht Centrient te veroordelen haar weder te werk te stellen op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Subsidiairheeft [werkneemster] verzocht, ingeval van ontbinding van de arbeidsovereenkomst de opzegtermijn in acht te nemen en haar de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 85.000,- bruto toe te kennen.
primairde arbeidsoverkomst tussen partijen met ingang van 1 december 2020 te herstellen met veroordeling van Centrient tot betaling van loon en emolumenten vanaf 1 december 2020, een voorziening te treffen ter zake van eventuele pensioenschade en Centrient te veroordelen haar op straffe van verbeurte van een dwangsom zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt toe te laten tot de bedongen werkzaamheden in de functie van Supply Chain Planner dan wel tot gewijzigde werkzaamheden op basis van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden.
Subsidiairverzoekt [werkneemster] de arbeidsovereenkomst te herstellen op zo kort mogelijke termijn althans op een door het hof te bepalen termijn en een voorziening te treffen voor de periode gelegen tussen 1 december 2020 en de datum van herstel van de arbeidsovereenkomst.
Meer subsidiairverzoekt [werkneemster] Centrient te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 85.000,- bruto. [werkneemster] verzoekt tenslotte Centrient te veroordelen in de proceskosten in beide instanties.
excellent performance. Centrient stelt weliswaar dat [werkneemster] in de eerste vier maanden van 2019 onvoldoende heeft gefunctioneerd maar wat Centrient in dat verband aanvoert, overtuigt bepaald niet. Daarbij komt dat Centrient haar kritiek op het functioneren niet met [werkneemster] heeft besproken. De Performance & Development Review van 29 april 2019 (zie hiervoor onder 3.1.5) vermeldde geen kritiek en de (definitieve) beoordeling over 2019 was nog niet met [werkneemster] besproken. [werkneemster] stelde zich op goede gronden op het standpunt dat van haar niet verwacht kon worden dat zij tijdens haar ouderschapsverlof voor de bespreking daarvan naar het kantoor van Centrient kwam en heeft aangeboden deze bespreking digitaal te houden. Waarom dat niet kon of niet is gebeurd, heeft Centrient niet onderbouwd. Centrient heeft evenmin onderbouwd hoe en waarom de functie van [werkneemster] in de tijd dat zij wegens de geboorte van haar zoon afwezig was inhoudelijk is gewijzigd en evenmin waarom [werkneemster] de bij die gewijzigde functie behorende werkzaamheden niet naar behoren zou kunnen verrichten. Centrient heeft voorts tegenover het verweer van [werkneemster] dat zij flexibele werktijden had en steeds het overeengekomen aantal uren heeft gewerkt, niet voldoende onderbouwd waarom zij van [werkneemster] meende te kunnen verlangen dat zij iedere dag om 9 uur op kantoor was. In dit verband is mede van belang dat de toepasselijke cao bepaalt dat de werktijden tussen 7.00 en 19.00 uur liggen en dat in de arbeidsovereenkomst van [werkneemster] is bepaald: “
The Marketing Department works in daytime under the flexible working hours scheme based on a 40-hour working week.”Centrient heeft ten slotte weliswaar aangevoerd dat zij na 18 maart 2020 geprobeerd heeft het geschil tussen partijen in der minne op te lossen maar zij heeft – tegenover de desbetreffende stelling van [werkneemster] – niet aannemelijk gemaakt dat haar inzet bij die gesprekken een andere was dan tot een beëindiging van de arbeidsrelatie te komen. Onder deze omstandigheden komt aan het feit dat [werkneemster] en met name haar echtgenoot zich niet altijd diplomatiek over Centrient en haar medewerkers hebben uitgelaten geen relevante betekenis toe.