Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest (uitspraak) van27 juli 2021
Stichting Woonstad Rotterdam,handelend onder de naam Stadswonen Rotterdam,gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen: Stadswonen,
[verweerster],
De processtappen
- het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam
van 13 maart 2020 (hierna: het vonnis) en het procesdossier bij de rechtbank;
- de dagvaarding in hoger beroep van 15 april 2020;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord.
De zaak in het kort
De feitelijke achtergronden
“Indien huurder het gehuurde zonder toestemming van verhuurder heeft onderverhuurd, in huur heeft afgestaan of aan derden in gebruik heeft gegeven, rust de bewijslast dat huurder onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft behouden op huurder. Voor ongeoorloofde onderhuur geldt voorts dat huurder alle door onderhuur verkregen inkomsten aan huurder dient af te dragen, onverminderd het recht van verhuurder aanspraak te maken op de contractuele boete als bedoeld in artikel 15 van deze voorwaarden.”
Zij heeft ten aanzien van vordering (i) betwist dat zij de huurovereenkomst heeft opgezegd omdat haar wil niet op de opzegging was gericht. Subsidiair heeft zij de opzegging vernietigd op grond van misbruik van omstandigheden en dwaling, zodat haar opzegging van de huurovereenkomst rechtskracht mist. [verweerster] heeft toegegeven dat er sprake is geweest van wanprestatie (in strijd met de huurvoorwaarden onderverhuren), maar zij heeft zich erop beroepen dat haar tekortkoming te gering was om de ontbinding van de huurovereenkomst met ontruiming te rechtvaardigen.
Vordering (ii) is door [verweerster] erkend.
Het hoger beroep
grief 1klaagt Stadswonen in de eerste plaats over het oordeel dat zij de zorgplicht heeft om zich te overtuigen van de wil en bedoeling van een huurder bij opzegging. Daarnaast meent Stadswonen dat zij wel degelijk heeft mogen vertrouwen op de opzegging door [verweerster].
Grief 2bevat als klacht dat de kantonrechter ten onrechte toepassing heeft gegeven aan de tenzij-formule.
Beoordeling van het hoger beroep
Grief 2
Beslissing
- vernietigt het bestreden vonnis in de hoofdzaak, en
- ontbindt de huurovereenkomst voor het gehuurde aan de [adres] te [plaatsnaam] ([postcode]);
- veroordeelt [verweerster] om binnen drie maanden na betekening van dit arrest het gehuurde te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze geen eigendom zijn van Stadswonen, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Stadswonen te stellen;
- veroordeelt [verweerster] om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis een bedrag van € 1.541,93 aan Stadswonen te betalen;
- veroordeelt [verweerster] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Stadswonen tot aan 13 maart 2020 begroot op € 99,01 aan kosten uitbrengen dagvaarding, € 121,-- aan griffierecht en € 374,-- aan salaris advocaat;
- veroordeelt [verweerster] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Stadswonen tot op heden begroot op € 100,89 aan kosten uitbrengen dagvaarding,
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.