ECLI:NL:GHDHA:2021:1375

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
200.292.834/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot faillietverklaring Tres Invest B.V. wegens gebrek aan vorderingsrecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek tot faillietverklaring van [verweerster] door Tres Invest B.V. De rechtbank Rotterdam had eerder op 6 april 2021 het verzoek afgewezen, omdat niet summierlijk was gebleken van een vorderingsrecht van Tres Invest. Tres Invest, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. T.A. Vermeulen, stelde dat haar vordering voortvloeide uit een huurovereenkomst met [verweerster]. Echter, het hof oordeelde dat de huurovereenkomst niet door Tres Invest was gesloten, maar door [bestuurder Tres Invest] en [betrokkene]. De stelling van Tres Invest dat zij als verhuurder moet worden beschouwd omdat de huurpenningen aan haar werden voldaan, werd door het hof verworpen. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat Tres Invest een vorderingsrecht had op [verweerster]. De bestreden beschikking werd bekrachtigd, en Tres Invest werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die op € 2.566,- werden vastgesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.292.834/01
Rekestnummer rechtbank : C/10/611867/ FT RK 21/25

beschikking van 5 juli 2021

inzake

Tres Invest B.V.,

gevestigd te Zwijndrecht,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: Tres Invest,
advocaat: mr. T.A. Vermeulen te Rotterdam,
tegen
[verweerster], voorheen onder meer handelend onder de namen Bella Boutique en Sam Sam Handelsonderneming,
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: [verweerster],
advocaat: mr. M.W. Huijzer te Papendrecht.

Het geding

Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 6 april 2021 (hierna: de bestreden beschikking) is het verzoek van Tres Invest, [bestuurder Tres Invest] (hierna: [bestuurder Tres Invest]) en [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) om [verweerster] in staat van faillissement te verklaren, afgewezen. Bij verzoekschrift (met bijlagen), ingekomen ter griffie van het hof op 14 april 2021, is Tres Invest van deze beschikking in hoger beroep gekomen en heeft zij het hof verzocht deze beschikking te vernietigen en alsnog het faillissement van [verweerster] uit te spreken. [bestuurder Tres Invest] en [betrokkene] zijn niet opgekomen tegen de bestreden beschikking.
Bij brief van 3 mei 2021 heeft mr. Vermeulen het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de rechtbank toegezonden.
Op 24 juni 2021 heeft [verweerster] een verweerschrift (met bijlagen) ter griffie van het hof ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 juni 2021. Verschenen zijn: [bestuurder Tres Invest] (bestuurder van Tres Invest), bijgestaan door mr. Vermeulen, namens Tres Invest, en
[gemachtigde] (gemachtigde van [verweerster]), bijgestaan door mr. Huijzer, namens [verweerster]. [verweerster] is niet ter zitting van het hof verschenen.
Partijen hebben hun standpunten toegelicht en doen toelichten. Mr. Huijzer heeft daartoe pleitnotities overgelegd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. In de bestreden beschikking heeft de rechtbank overwogen dat niet (summierlijk) is gebleken van het vorderingsrecht van Tres Invest en van het bestaan van feiten en omstandigheden welke aantonen dat [verweerster] in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
2. Tres Invest heeft aangevoerd - kort samengevat - dat haar vordering berust op een met Jovanic gesloten huurovereenkomst en dat de rechtbank derhalve ten onrechte heeft overwogen dat niet (summierlijk) is gebleken van haar vorderingsrecht.
3. [verweerster] heeft het vorderingsrecht van Tres Invest betwist, waarbij zij tevens heeft bestreden dat zij verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen.
4. Op grond van de aan het hof overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is het hof van oordeel dat niet summierlijk is gebleken van een vorderingsrecht van Tres Invest op [verweerster]. Het hof overweegt daartoe als volgt.
5. Tres Invest heeft aangevoerd dat [verweerster] in gebreke is gebleven in de nakoming van een tussen haar en [verweerster] gesloten en op 8 december 2019 en 7 januari 2020 ondertekende huurovereenkomst van een bedrijfsruimte aan de Dollard 40 te Zwijndrecht (3332 EE). Uit deze aan het hof overgelegde huurovereenkomst blijkt echter dat de huurovereenkomst niet is gesloten door Tres Invest, maar door [bestuurder Tres Invest] en [betrokkene] enerzijds, en [verweerster] (h.o.d.n. Sam Sam Handelsonderneming) anderzijds. De stelling van Tres Invest dat de vermelding van [bestuurder Tres Invest] en [betrokkene] als verhuurders in de tekst van de huurovereenkomst het gevolg is van een verschrijving, is niet aannemelijk geworden. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat [bestuurder Tres Invest] en [betrokkene] zowel bij de ‘Kerngegevens huurovereenkomst’ als in het lichaam van de huurovereenkomst als de verhuurders worden genoemd en dat de huurovereenkomst is ondertekend door [bestuurder Tres Invest] onder vermelding: ‘Verhuurder: De heer [bestuurder Tres Invest], Tevens als gevolmachtigde van de heer [betrokkene]’. Gesteld noch gebleken is verder dat [bestuurder Tres Invest] (ook) namens Tres Invest heeft gehandeld en getekend. De stelling van Tres Invest dat zij als verhuurder dient te gelden omdat [verweerster] aan haar de huurpenningen voldeed, kan niet leiden tot een ander oordeel. Dat [bestuurder Tres Invest] en [betrokkene] Tres Invest hebben aangewezen als betaaladres, maakt immers niet dat Tres Invest (als verhuurder) partij is geworden bij de huurovereenkomst.
6. Voor zover Tres Invest heeft bedoeld haar vorderingsrecht te onderbouwen met de verwijzing naar haar brief aan [verweerster] van 6 september 2020 betreffende de huuropzegging van Dollard 40 te Zwijndrecht (bijlage 1 bij het als productie 6 bij beroepschrift in het geding gebrachte e-mailbericht van 23 februari 2021), kan dit niet leiden tot een ander oordeel omdat door [verweerster] gemotiveerd is betwist dat daaruit een vordering op haar voortvloeit en dat de handtekening voor akkoord op deze brief niet de hare is.
7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het hoger beroep doel mist. De bestreden beschikking zal worden bekrachtigd. Bij deze uitkomst past een veroordeling van Tres Invest in de kosten van het hoger beroep, zoals verzocht door [verweerster] in haar verweerschrift in hoger beroep. Die kosten worden bepaald op € 338,- voor griffierecht en op € 2.228,- voor salaris advocaat (twee punten, tarief II: € 1.114,- per punt), derhalve in totaal € 2.566,-.

Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 6 april 2021;
- veroordeelt Tres Invest in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van [verweerster], tot op heden begroot op € 2.566,-.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.J. van Kooten, R.S. van Coevorden en A.J. Swelheim, en is uitgesproken door mr. J.E.H.M. Pinckaers, rolraadsheer, op 5 juli 2021 in aanwezigheid van de griffier.