6.3.Verder meent [appellant] dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat het op [appellant] weg had gelegen de gevorderde onderzoekskosten gemotiveerd te bestrijden. [appellant] meent overigens dat hij de gevorderde kosten wel gemotiveerd beeft bestreden. Bovendien is de door Aegon overgelegde factuur (conclusie van repliek, prod. 14) niet onderbouwd met een urenspecificatie of nadere toelichting. Niet inzichtelijk wordt gemaakt hoe dit honorarium tot stand is gekomen en op basis van welke grondslag. Wat 'de gemaakte kosten' zijn, is volgens [appellant] evenmin duidelijk.
7. Dit betoog treft naar het oordeel van het hof geen doel. Ook in eerste aanleg heeft Aegon duidelijk een beroep gedaan op opzet tot misleiding van de verzekeraar door [appellant], in de zin van art. 7:941 lid 5 BW. Aegon heeft dit beroep naar het oordeel van het hof deugdelijk onderbouwd door middel van het door haar ingebrachte onderzoeksrapport van Dekra. Anders dan [appellant] kennelijk meent, heeft hij de bevindingen van Dekra, als hiervoor geciteerd, niet voldoende gemotiveerd bestreden (ook niet in appel). Zo heeft [appellant] onder meer niet gemotiveerd betwist dat:
a. de factuur van het Leger des Heils die [appellant] bij Aegon heeft ingediend ter zake van de aankoop van twee fietsen, vervalst blijkt te zijn;
b. [appellant] tijdens het interview met de expert van Aegon getracht heeft (tienmaal) hogere bedragen te claimen met betrekking de aankoop van gouden sieraden dan op de desbetreffende twee facturen is vermeld (factuur/bon 11 en 15).
8. Het hof is van oordeel dat de hiervoor onder a en b genoemde feiten de conclusie rechtvaardigen dat aan de zijde van [appellant] sprake is van opzet de verzekeraar te misleiden in de zin van art. 7:941 lid 5 BW. Dit leidt niet alleen tot verval van het recht op uitkering, maar levert ook een (toerekenbare) onrechtmatige daad van [appellant] op jegens Aegon, die tot schadevergoeding verplicht (hetgeen in deze zaak aan de orde is).
9. Aegon heeft zich, anders dan [appellant] meent, beroepen op onrechtmatige daad en uit dien hoofde schadevergoeding gevorderd (ook in eerste aanleg). Het betoog van [appellant] miskent verder dat een rechter gehouden is om de rechtsgronden ambtshalve aan te vullen (art. 25 Rv). Aegon heeft gesteld (conclusie van repliek onder 18) dat [appellant] haar heeft getracht te misleiden met als doel haar te bewegen tot het doen van een hogere uitkering terwijl daar geen recht op bestond, en dat zij door het handelen van [appellant] onderzoekskosten heeft moeten maken die zij wil terugvorderen. Dit impliceert dat Aegon van mening is dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld en daarom schadeplichtig is jegens Aegon (conclusie van repliek onder 21). Aegon stelt, voor zover hier van belang, dat zij aanspraak maakt op vergoeding van externe onderzoekskosten ten bedrage van € 2.298,99 in verband met het door Dekra verrichte onderzoek.
10. Het hof is van oordeel dat Aegon op grond van de door [appellant] gepleegde onrechtmatige daad recht heeft op vergoeding van de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid in de zin van art. 6:96 lid 2 sub b BW.
Ten aanzien van de gevorderde onderzoekskosten geldt het volgende. Gelet op de aard en ernst van de in het geding zijnde feiten acht het hof het redelijk dat Aegon een extern onderzoekbureau heeft ingeschakeld voor het doen van onderzoek dat is gericht op het vaststellen van schade en aansprakelijkheid. Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat Dekra uitgebreid onderzoek heeft verricht naar de achtergrond van deze kwestie. Zoals Aegon heeft gesteld, blijkt naar het oordeel van het hof uit het rapport van Dekra dat een honorarium inclusief kosten van € 2.298,99 (inclusief btw) redelijk is. Het hof overweegt in dit verband als volgt.
11. Uit het rapport van onderzoek (prod. 13 bij conclusie van repliek en de daarbij gevoegde bijlagen) blijkt dat Dekra de volgende werkzaamheden heeft verricht:
- er is beperkt onderzoek verricht in openbare bronnen;
- er is een analyse van het schadedossier gemaakt;
- er is onderzoek gedaan naar de authenticiteit van de ingediende documenten, waarbij tevens contact is opgenomen met een medewerker van het Leger des Heils;
- er is een vergelijking gemaakt tussen de aangiftelijst met ontvreemde inboedel en de aangeleverde facturen;
- er is onderzoek gedaan naar de digitale eigenschappen van de aangeleverde foto’s, die tevens zijn verwerkt in een fotomap (bijlage 4 rapport);
- er is onderzoek gedaan op het schadeadres naar de oorzaak van de schade;
- er is contact opgenomen met de politie waarbij Aegon als belanghebbende is geregistreerd;
- er is op het schadeadres een interview van [appellant] afgenomen, waarbij ook de ingediende facturen en bonnen zijn besproken, en waarbij de verklaring van [appellant] ook auditief is vastgelegd (bijlage 5 rapport);
- er is nader onderzoek verricht bij het Leger des Heils, waarbij de fietsenverkoopplaats van het Leger des Heils aan de [adres] is bezocht;
- er is een belangenbehartiger van [appellant] aan het dossier toegevoegd met wie een mailwisseling is gevoerd, en die door Dekra is doorverwezen naar de afdeling Speciale zaken van Aegon;
- er is een rapport van 9 pagina’s opgemaakt, met 7 bijlagen.
12. [appellant] heeft niet betwist dat deze werkzaamheden hebben plaatsgevonden. Hij heeft evenmin betwist dat het verrichten van dit onderzoek in redelijkheid noodzakelijk was in deze zaak (gezien de aard en ernst van de tegen [appellant] gerezen verdenkingen), zodat het hof hier van uit gaat.
Het hof acht de hoogte van de declaratie van Dekra van € 2.298,99 redelijk, gelet op de aard, inhoud en omvang van de door haar verrichte (uitgebreide) werkzaamheden, als hiervoor weergegeven. Dat Dekra niet alleen een honorarium maar ook kosten in rekening heeft gebracht, doet hier niet aan af. Evident is immers dat Dekra niet alleen werkzaamheden heeft verricht (waarvoor zij een honorarium in rekening heeft gebracht) maar ook kosten heeft gemaakt. Uit haar rapport blijkt immers dat zij twee bezoeken aan het schadeadres en een bezoek op de locatie van het Leger des Heils aan de [adres] heeft gebracht. Daarvoor heeft zij onmiskenbaar reiskosten moeten maken. Daarnaast heeft zij (in elk geval) een fotomap en een schriftelijk rapport vervaardigd, waarmee (ook) materiaalkosten zijn gemoeid. Nu het hof het voor het onderzoek in rekening gebrachte bedrag van € 2.298,99 als zodanig redelijk acht, is een specificatie verder niet vereist. De tegen de externe onderzoekskosten gerichte bezwaren van [appellant] falen dan ook.
13. Omdat [appellant] de door Aegon gestelde feiten mede in het licht van het reeds aanwezige bewijsmateriaal onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, is voor bewijslevering in dit geding geen plaats.
14. De conclusie is dat de grieven niet slagen en dat het bestreden vonnis met (gedeeltelijke) wijziging en aanvulling van gronden zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het hoger beroep.