Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 20 juli 2021
[appellant] ,
Aegon Schadeverzekeringen N.V.,
Waar deze zaak over gaat
Het verloop van de procedure in hoger beroep
Enige feiten
(…)
Ik had trouwens nog gebeld met de Mitros (hof: de woningcoöperatie). Zij hebben de camerabeelden terug gekeken. Echter was daar niets geks op te zien helaas.”
Telefoonnummer van [vriend 2]”.
U vraagt naar het telefoonnummer van [vriend 2](06- […]).”
(…) Voorts heb ik vorige week met uw echtgenoot gesproken over o.a. [vriend 2] .
Met deze mail stel ik u en uw cliënt in de gelegenheid om voor 24 september 2018 de verklaring ondertekend te retourneren en informatie aanleveren betreffende [vriend 2] , of andere personen die vlak voor de inbraak nog in de woning zijn binnen geweest
Mijn cliënten begrijpen niet veel van uw mail.
Aan uw cliënt heb ik meerdere malen aangeven wat de noodzaak is om de heer [vriend 2] te spreken. Vreemd dat er nu aan u wordt medegedeeld dat de reden niet duidelijk is. Hij is als laatste samen met uw client in de woning geweest voor de inbraak en hij zou inboedel hebben overgenomen.
Voorts heeft mijn client u al maanden terug voorzien van een telefoonnummer zoals bij hem toen bekend. Een ander nummer kent mijn cliënt niet en kan hij u dus ook niet geven.”
Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat verzekerde geen volledige medewerking verleent aan het onderzoek waardoor het onderzoek niet kan worden afgerond. Dit blijkt uit het volgende: (…) Doordat deze vrienden, met name [vriend 2] , niet zijn gesproken durende dit onderzoek is het niet mogelijk geweest om de verklaring van verzekerde en haar echtgenoot te verifiëren”.
De procedure en het vonnis in eerste aanleg
De beoordeling van de vorderingen in hoger beroep
goede vrienden” van hem zijn. [betrokkene] heeft in het interview met Dekra verklaard dat [appellant] [vriend 2] en [vriend 1] “
al heel lang” kent. [betrokkene] heeft verder verklaard dat [vriend 2] meubels heeft overgenomen en dat deze nu in zijn eigen woning in de wijk Kanaleneiland staan. Dat suggereert volgens Aegon dat [betrokkene] bekend is met het woonadres van [vriend 2] . [appellant] heeft weliswaar op 2 juni 2018 een telefoonnummer verstrekt waarop [vriend 2] zou zijn te bereiken, maar dit nummer bleek niet te werken. Aegon heeft nadien herhaaldelijk verzocht om nadere contactgegevens van [vriend 2] en [vriend 1] , maar [appellant] heeft deze niet gegeven.
“goede vrienden”van hem zijn, en dat hij [vriend 2] en [vriend 1] op de avond van de inbraak naar Kanaleneiland heeft “
weggebracht”. Dat betekent dat [appellant] in ieder geval een globaal idee moet hebben waar [vriend 2] en [vriend 1] wonen. Dat in deze omstandigheden, in het tijdperk van digitale communicatiemiddelen en sociale media, [vriend 2] en [vriend 1] helemaal niet meer voor [appellant] te vinden zijn, is zeer onaannemelijk. Bovendien waren de theehuizen in augustus en september 2018, toen Dekra om de contactgegevens van [vriend 2] vroeg, helemaal niet wegens de coronamaatregelen gesloten (en ook lange tijd nadien niet), zodat de verklaring van [appellant] op de zitting het hof gekunsteld voor komt. Het hof vat de houding van [appellant] daarom op als een weigering om de volledige naam en contactgegevens van [vriend 2] en [vriend 1] aan Aegon te verstrekken.