Is de jongste zoon in zijn bewijsopdracht geslaagd?
7. Het hof overweegt als volgt. Voor het notarieel testament zijn in het Burgerlijk Wetboek geen andere eisen te vinden dan die welke zijn opgenomen in de Wet op het notarisambt. Naast de relevante voorschriften uit het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het notarisambt zijn er voor een notarieel testament voorschriften van meer deontologische aard. Zo dient de notaris ervoor te waken dat de testateur over zijn uiterste wil in alle vrijheid kan beslissen. In de Wet op het notarisambt is bepaald dat de notaris zijn ambt in onafhankelijkheid uitoefent en dat hij de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigt.
8. Als het om wilsbekwaamheid gaat, is van belang dat in artikel 3:33 BW wordt bepaald dat een rechtshandeling: 1) een op een rechtsgevolg gerichte wil is vereist, 2) die zich door een verklaring heeft geopenbaard. De wet vervolgt in artikel 3:34 BW met de bepaling dat als iemand wiens geestesvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord, iets verklaart, met een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te ontbreken indien de stoornis een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen belette, of indien de verklaring onder invloed van een stoornis is gedaan.
9. De toetsing van de wilsbekwaamheid is van belang op ieder moment waarop iemand een rechtshandeling ten overstaan van een notaris verricht. In alle gevallen moet de notaris zich ervan overtuigen dat iemand in staat is zijn wil te bepalen, om deze vrij te uiten en om te begrijpen wat in de akte is bepaald. De notaris zal allereerst uitgaan van zijn eigen waarneming bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van een cliënt. De notaris heeft daarbij een eigen, en vrij ruime beoordelingsvrijheid. Het is de verantwoordelijkheid van de notaris om vast te stellen of de testateur haar of zijn wil kan bepalen en de rechtsgevolgen van zijn of haar handelen kan overzien. Het gaat dus om de juridische wil op het moment van het passeren van het testament. Het hof hecht derhalve veel waarde aan de verklaring van de notaris alsmede de wijze waarop hij feitelijk zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd.
10. In 2013 is de eerste versie van een stappenplan opgesteld door de KNB, de EPN, de stichting Alzheimer Nederland en de VIA (de vereniging van Indicerende en Adviserende Artsen). Het stappenplan is niet opgenomen in de beroepsregels voor notarissen. Uit de tuchtrechtspraak volgt dat de tuchtrechter veel waarde hecht of de betreffende notaris al dan niet het stappenplan heeft gehanteerd. Uit het stappenplan volgt onder meer waar de notaris alert op moet zijn. Dit is onder meer: 1) wat is de leeftijd van de cliënt? 2) wie heeft de afspraak met de notaris gemaakt? 3) verzorgt de cliënt nog zelf zijn administratie? 4) woont iemand nog zelfstandig?, 5) wordt een testament binnen een korte periode met regelmaat aangepast?, 6) is er sprake van beïnvloeding, 7) hoe ingewikkeld zijn de regelingen?, 8) zijn er medische indicaties?
11. In alle gevallen geldt dat de notaris met zijn cliënt onder vier ogen moet spreken, zodat iemand altijd vrijuit kan spreken.
12. Op het moment van het passeren van het testament van erflaatster in januari 2012 was het stappenplan nog niet beschikbaar.
13. De wetgever heeft aan de notaris een belangrijke rol toegedeeld bij het tot stand komen van het testament van de testateur. Uit de verklaring van [getuige zeven] volgt: “De afspraak is gemaakt door de dochter van erflaatster. Toen ik de eerste keer kwam, deed de dochter de deur open. Ik heb daar eerst met mevrouw en haar dochter gesproken en vervolgens heeft de dochter de kamer verlaten en ik heb met mevrouw gesproken over hetgeen mevrouw in haar testament wilde opnemen. Ik heb steeds met mevrouw
alleengesproken en het concept is naar haar adres gezonden. De gesprekken waren redelijk wederkerig.
Het was geen ja of nee gesprek. Ik vermoed dat de dochter mevrouw heeft gebracht naar mijn kantoor.
Bij het passeren van de akte was zij niet aanwezig en wachtte in de wachtkamer.”. Het hof hecht veel waarde aan het feit dat de notaris met erflaatster alleen heeft gesproken alsmede dat het testament buiten aanwezigheid van de dochter is gepasseerd. Uit de verklaring van de notaris volgt eveneens dat hij erflaatster in staat achtte om haar wil te bepalen. Bovendien ging het naar het oordeel van het hof over een eenvoudige aanpassing van het testament.
14. De kantonrechter [getuige vier] heeft erflaatster op 12 april 2012 bezocht, dus na het passeren van het testament. Hij was daar in het kader van een meerderjarigenbewind met betrekking tot erflaatster. Er was voor de kantonrechter geen aanleiding om ambtshalve curatele in te stellen. De kantonrechter kan dus informatie verstrekken over de geestestoestand van erflaatster op of omstreeks 6 januari 2012.
15. De klinisch geriater [getuige twee] verklaart: “Ik kan niet verklaren of mevrouw in de periode omstreeks 6 januari 2012 een helder moment heeft gehad.”..... “Over haar bekwaamheid om een testament te maken kan ik niet verklaren.”.
16. De getuigen E [getuige een] hebben een beroep gedaan op hun verschoningsrecht, hetgeen dit hof bij arrest van 2 juli 2019 heeft gehonoreerd.
17. De getuige [getuige drie] verklaart: “Ik was verbaasd toen ik na haar overlijden hoorde dat ze haar testament in 2012 had veranderd. Ze was daartoe niet in staat.”. Deze getuige geeft geen inzicht in de geestestoestand van erflaatster op of omstreeks 6 januari 2012.
18. De getuige [getuige vijf] is de zoon van de jongste broer. Deze getuige verklaart: “Ik vond het heel vreemd hoe zij haar testament heeft gewijzigd zoals zij dat heeft gedaan. Iedereen in de familie wist dat mijn oma toen niet meer helder was. De keren daarna dat ik haar heb gezien, was zij niet meer mijn [volgt naam] . Dat was ook niet meer zo in oktober 2011.”. Ook deze getuige geeft geen inzicht in de geestestoestand van erflaatster op of omstreeks 6 januari 2012. Daarnaast hecht het hof aan deze getuigenverklaring minder waarde gezien de familieband met de jongste zoon.
19. De getuige [getuige zes] is de dochter van de jongste broer. Zij heeft erflaatster bezocht in november 2011. Volgens deze getuige was zij in de war. Voorts heeft zij erflaatster nog bezocht in 2012 en 2013. Zij vond erflaatster afwezig en vond haar onverzorgd. Ook voor deze getuige geldt dat zij geen inzicht geeft in de geestestoestand van erflaatster op of omstreeks het passeren van het testament. Dat erflaatster onverzorgd was, en niet meer kon koken geeft geen antwoord op de vraag of zij een relatief eenvoudig testament niet heeft kunnen begrijpen.
20. Het hof acht de getuigenverklaring van [getuige acht] niet relevant nu deze getuige geen inzicht geeft in de geestestoestand van erflaatster op of omstreeks het passeren van het testament.
21. Ook als bij een patiënt Alzheimer is vastgesteld kan daaraan nog niet de conclusie verbonden worden dat hij of zij niet meer in staat is om een uiterste wil te formuleren. Van belang is of hij of zij door haar geestelijke beperking niet in staat is om de gevolgen van een rechtshandeling te overzien. Wel is relevant de complexiteit van de rechtshandeling. Uit de verklaring van de notaris volgt dat het testament van erflaatster slechts op twee punten is gewijzigd en dat het doel van het testament was dat haar kinderen even veel uit haar nalatenschap zouden ontvangen. Het betrof dus niet een complexe verandering van haar uiterste wil en het feit dat erflaatster haar kinderen gelijk wilde bevoordelen is eveneens niet complex om te begrijpen ook al heeft iemand enige geestelijke beperkingen.
22. Gezien het hof hiervoor heeft overwogen acht het hof de jongste zoon niet geslaagd in de aan hem verstrekte bewijsopdracht. Hetgeen appellant voor het overige heeft aangevoerd in zijn grieven I tot en met VI acht het hof niet relevant voor het onderhavige oordeel. Ook de mondelinge toelichting die de jongste zoon heeft gegeven op 16 april 2021 werpt geen ander licht op de zaak. Het betreft een herhaling van standpunten aan de zijde van de jongste zoon. In tegenstelling tot hetgeen de jongste zoon vindt is het hof van oordeel dat de notaris op een zorgvuldige wijze heeft gehandeld met betrekking tot de eenvoudige aanpassing van het testament van erflaatster.