Uitspraak
NJ1987/251). Het hof voegt daaraan toe dat de in dat arrest gegeven criteria ook van toepassing zijn op de besluiten van de staatssecretaris om de in de Regeling afgekondigde ophokplicht te verlengen respectievelijk niet op te heffen, omdat het daarbij eveneens gaat om algemeen verbindende voorschriften. Uit het Landbouwvliegers-arrest vloeit voort: (a) de Regeling respectievelijk de daarop volgende besluiten omtrent handhaving van de ophokplicht kunnen slechts onrechtmatig worden geoordeeld indien de staatssecretaris in redelijkheid niet tot zijn besluiten had kunnen komen, (b) de rechter heeft niet tot taak om de waarde die of het maatschappelijk gewicht dat aan de betrokken belangen moet worden toegekend naar eigen inzicht vast te stellen en (c) gebreken in de motivering van het desbetreffende voorschrift leiden op zichzelf niet tot onverbindendheid. Hierop stuiten de klachten over de door de rechtbank toegepaste terughoudende toetsing en over de motivering van de besluiten van de staatssecretaris tot continuering van de ophokplicht reeds af. Voor zover de grief over de toegepaste terughoudende toetsing betrekking heeft op de toepassing van Unierechtelijke regels ten aanzien van de regionalisering van risicogebieden faalt die grief ook omdat, zoals hierna zal worden overwogen, die verplichting niet tot de door [appellanten] getrokken conclusie kan leiden.
isafgeweken, omdat daaruit niet de verplichting kan worden afgeleid om van een landelijke ophokplicht zo snel mogelijk op een meer regionaal gerichte aanpak over te gaan, zodat de ophokplicht stapsgewijs kan worden opgeheven. Die overweging vechten [appellanten] echter niet aan.