ECLI:NL:GHDHA:2021:1269
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Informele rechtsingang voor minderjarige in hoger beroep tussen ouders met verzoek tot benoeming van curatoren en wijziging van gezag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 juni 2021 een mondelinge uitspraak gedaan in een hoger beroep dat is ingesteld door de moeder van de minderjarige [minderjarige 1]. De procedure betreft een verzoekschrift dat namens [minderjarige 1] is ingediend door zijn advocaat, mr. M. Erkens. De minderjarige verzoekt om de benoeming van twee bijzondere curatoren op grond van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek, om hem te vertegenwoordigen in en buiten rechte. Tevens verzoekt hij om de beschikking van de rechtbank Rotterdam te vernietigen, waarbij het ouderlijk gezag over hem en zijn broer [minderjarige 2] aan de vader is toegewezen. De moeder is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing.
Tijdens de mondelinge behandeling is besproken of het voor een minderjarige mogelijk is om via de informele rechtsingang verzoeken aan het hof voor te leggen. Het hof heeft bevestigd dat een minderjarige, zonder toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger, zich tot de rechter kan wenden. Dit is in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad van 21 februari 2020. Het hof heeft de inhoudelijke beslissing op de verzoeken van [minderjarige 1] aangehouden en zal deze samen met het beroep van de moeder inzake het gezag behandelen. De beslissing op de verzoeken van [minderjarige 1] zal op 21 juli 2021 of eerder worden gegeven.
De beschikking is uitgesproken door de meervoudige kamer van het hof, bestaande uit de rechters A.C. Olland, F. Ibili en H. Mollema-de Jong, en is op 24 juni 2021 in het openbaar uitgesproken. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 juli 2021.