Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 6 juli 2021
Velox Engineering B.V.,
Velox Engineering Professionals B.V.,
Velox Engineering Holding B.V.,
[geïntimeerde] , h.o.d.n. [naam] Vastgoed Management,
Het geding
- de appeldagvaarding van 17 maart 2020 waarbij Velox c.s. in hoger beroep is gekomen van het door de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, tussen partijen gewezen tussenvonnis van 13 februari 2019 en het door deze rechtbank tussen partijen gewezen eindvonnis van 4 maart 2020;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord;
- de pleitnotities van het op 7 juni 2021 (via videoverbinding) gehouden pleidooi;
- de door [geïntimeerde] bij pleidooi overgelegde productie 21.
Waar gaat deze zaak over?
De feiten
Het geschil in eerste aanleg en de vonnissen
package deal, die door [geïntimeerde] van de hand is gewezen. Voor het geval dat wel wordt aangenomen, beroept zij zich op dwaling, de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid respectievelijk onvoorziene omstandigheden. Velox c.s. stelt daartoe (samengevat) dat [geïntimeerde] haar in de bespreking van 4 oktober 2017 onjuist heeft geïnformeerd over zijn toekomstplannen en dat het onredelijk is om een afkoopsom te krijgen en haar (toch) concurrentie te kunnen aandoen.
De vordering in hoger beroep en de grieven
eerstegrief betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft beslist dat partijen op 4 oktober 2017 een onvoorwaardelijke overeenkomst tot betaling van
tweedegrief is [betrokkene 2] ten onrechte als partij-getuige aangemerkt. Ten tijde van het verhoor (12 juni 2019) was hij geen statutair bestuurder meer. Bovendien had hij slechts een minderheidsbelang van 10% en was hij feitelijk ondergeschikt aan [betrokkene 1] . De
derdegrief is gericht tegen het oordeel dat het beroep op dwaling en op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid moet worden verworpen. Velox c.s. is er op grond van de mededelingen van [geïntimeerde] van uitgegaan dat hij niet actief zal worden in dezelfde branche. Het is onredelijk dat Velox c.s. een vergoeding moet betalen terwijl [geïntimeerde] tegelijkertijd bezig is de kandidaten bij Velox c.s. weg te kapen. Velox c.s. merkt in het kader van deze grief ook op dat zij haar beroep op onvoorziene omstandigheden laat varen.
Grief 4ziet op de toewijzing van wettelijke handelsrente. Volgens Velox c.s. is geen sprake van een handelsovereenkomst. Waarschijnlijk is door [geïntimeerde] geen BTW afgedragen zodat hierover ook geen rente verschuldigd is.
Beoordeling van het hoger beroep
package deal) waarin ook andere essentialia omtrent einddatum, bedrijfsmiddelen, geheimhouding, intellectuele eigendom, communicatie, non-concurrentie en finale kwijting zouden worden opgenomen. Nu deze voorwaarden door [geïntimeerde] zijn verworpen is er geen overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen, aldus Velox c.s.
package dealzou zijn. Naar het oordeel van het hof volgt dit laatste ook niet eenduidig uit de getuigenverklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , die bovendien haaks staan op deze e-mailcorrespondentie.