Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
- het dossier van de procedure bij de kantonrechter te Rotterdam, waaronder het vonnis van de kantonrechter van 21 januari 2021 (hierna te noemen: het (bestreden) vonnis);
- de appeldagvaarding van [huurster] van 16 februari 2021 met producties, waarin de grieven van [huurster] tegen het vonnis zijn opgenomen;
- het arrest van het hof van 16 maart 2021, waarbij een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 12 april 2021;
- de memorie van antwoord van Havensteder van 12 april 2021.
3.Feitelijke achtergrond van de zaak
9. Verplichtingen van de huurder
)
en personen die in opdracht van PWS werkzaamheden in of aan het gehuurde verrichten dan wel aan het complex waartoe het gehuurde behoort.
Kijk, dit is die mongool waarvan ik die banden weg moest halen”. Daarop heeft [medewerker] [vriend huurster] aangesproken. De beide mannen hebben [medewerker] gezegd dat hij weg moest gaan, waarbij zij scheldwoorden gebruikten en de andere man met gebalde vuisten agressieve bewegingen naar hem maakte en zijn arm heeft aangeraakt. [medewerker] wilde weglopen maar de andere man pakte hem beet bij zijn keel en tilde hem op. [medewerker] voelde een harde klap in zijn nek, en voelde dat zijn lichaam op een hard voorwerp terecht kwam. Hij werd duizelig en het werd hem zwart voor zijn ogen. Toen hij weer bij kennis kwam zag hij dat hij half op een auto lag. Hij heeft zijn telefoon gepakt en 112 gebeld, waarop [vriend huurster] zei: “
als je de politie belt dan heb je een probleem met mij, doe dit nou niet” of iets dergelijks. De andere man is weggereden in een auto. [vriend huurster] stond nog voor [medewerker] en vertoonde provocerend gedrag, bestaande uit dichterbij komen, filmen, schreeuwen, roepen en handgebaren maken. Ondertussen voegde [huurster] zich bij het gesprek en zei: “
het is je verdiende loon” en “
heb je geen gesprekscursus gehad of zo” of iets dergelijks. [vriend huurster] ging door met het provocerende gedrag, ook nadat de collega van [medewerker] , de heer [collega] (hierna te noemen: [collega] ) en later de manager van [medewerker] en [collega] , mevrouw [manager] (hierna te noemen: [manager] ), erbij zijn komen staan.
lekker voor jullie”. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft [collega] verklaard dat [huurster] heeft geroepen: “
hebben jullie geen gesprekstechnieken geleerd”, en dat zij over wat er met [medewerker] is gebeurd, heeft gezegd: “
je zult het verdiend hebben”. Nadat zij deze uitspraken heeft gedaan is zij vertrokken. [medewerker] en [collega] en later ook [manager] zijn blijven wachten op de politie, die niet is verschenen. [vriend huurster] bleef agressief en was ook aan het filmen.
niet aan mij zitten”, en vervolgens heeft de passant [medewerker] vastgegrepen en hem op of tegen de auto geduwd. [vriend huurster] heeft de passant van [medewerker] afgetrokken, en heeft de passant gevraagd weg te gaan. Daarna is een discussie ontstaan met [medewerker] en een collega van [medewerker] . Op een gegeven moment is [vriend huurster] geïrriteerd geraakt. Toen heeft hij wat beledigende woorden gebruikt en een aantal foto’s en video’s van [medewerker] gemaakt. [huurster] was niet bij het incident betrokken.
Ik wil zijn collega spreken”. Vervolgens is zij weggefietst. Bij het voorval buiten is zij niet aanwezig geweest. [collega] heeft zij niet gesproken. Zij heeft pas ‘s avonds gehoord wat er gebeurd was. Zij wist tot de brief van de advocaat van Havensteder van 20 oktober 2020 niet dat [medewerker] daadwerkelijk letsel had opgelopen. De andere man behoorde niet tot haar vriendenkring, aldus de verklaring van [huurster] .
4.De vordering in eerste aanleg en het vonnis van de kantonrechter
5.De vordering in hoger beroep
grief Ibetoogt [huurster] dat de kantonrechter ten onrechte een spoedeisend belang heeft aangenomen.
Grief IIis gericht tegen de overweging van de kantonrechter dat [huurster] volledig aansprakelijk is voor de gedragingen van [vriend huurster] . Met
grief IIIkomt [huurster] op tegen het oordeel dat [huurster] , dan wel [vriend huurster] in strijd hebben gehandeld met goed huurderschap.
6.De beoordeling door het hof
aan het gehuurde(onderstreping van het hof) door personen die met goedvinden van de huurder het gehuurde gebruiken. Dat geldt naar het oordeel van het hof ook voor artikel 9.4 van het (van de huurovereenkomst deel uitmakende) huurreglement, dat vrijwel gelijkluidend is en volgens Havensteder slechts een bevestiging is van de aansprakelijkheid van artikel 7:219 BW. Het gaat hier niet om schade aan het gehuurde, maar om de vraag of [huurster] zich, mede in aanmerking genomen de gedragingen van [vriend huurster] , zelf niet als een goed huurder heeft gedragen. Of dat het geval is geweest, zal het hof hierna bespreken. Daarbij zal het hof eerst ingaan op wat zich heeft voorgedaan bij de woning, en vervolgens op de gebeurtenissen op straat.
korte lontje” van [vriend huurster] heeft aangestoken door tegen [medewerker] uit te vallen (memorie van antwoord, 14). Havensteder heeft ook gesteld dat [huurster] [vriend huurster] tot de orde had moeten roepen, en hem niet naar beneden had moeten laten gaan omdat zij had kunnen verwachten dat hij [medewerker] weer tegen zou komen en de situatie dan zou escaleren. Uit de verklaring van [medewerker] volgt echter niet dat [vriend huurster] zich bij de deuropening zo heeft gedragen dat van [huurster] als goed huurder mocht worden verwacht dat zij ingreep. Het enkele feit dat een woordenwisseling plaatsvond tussen [medewerker] en [vriend huurster] is daarvoor onvoldoende. [medewerker] heeft tijdens de mondelinge behandeling bij het hof verklaard dat [huurster] en [vriend huurster] aan het einde van het gesprek in de deuropening hebben aangegeven dat zij de autobanden weg zouden halen, en dat als het daarbij was gebleven “
wij hier nu niet [hadden] gezeten”. Het gaat [medewerker] volgens zijn verklaring om wat er daarna is gebeurd. Dat is in lijn met de verklaring van [medewerker] tijdens de mondelinge behandeling bij de kantonrechter. Daar heeft [medewerker] verklaard dat hij gezien heeft dat [vriend huurster] na het gesprek wegliep, en dat hij dacht dat [vriend huurster] de autobanden weg ging halen “
en dat het zo goed was”. Gezien deze gang van zaken is er ook geen grond om van [huurster] als goed huurder te verwachten dat zij [vriend huurster] ervan weerhield om naar beneden te gaan.
hebben jullie geen gesprekscursus gehad” en “
het is je verdiende loon”. Het hof zal er veronderstellenderwijs vanuit gaan dat [huurster] zich in dergelijke bewoordingen heeft uitgelaten, alhoewel [huurster] en [vriend huurster] anders hebben verklaard. Ook in dat geval zijn de uitspraken van [huurster] , mede in aanmerking nemende de gedragingen van [vriend huurster] , naar het oordeel van het hof niet in strijd met haar verplichting om zich als een goed huurder te gedragen, en in ieder geval niet in zo ernstige mate dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. Daarbij neemt het hof in ogenschouw dat [huurster] , op het moment dat zij deze uitspraken deed, niet precies kon weten wat zich daarvoor had afgespeeld. Van [huurster] kan niet worden verwacht dat zij, geconfronteerd met een op dat moment voor haar onduidelijke situatie, direct de kant van [medewerker] koos en afstand nam van de gedragingen van [vriend huurster] . Nadat zij deze uitspraken heeft gedaan is zij vertrokken. Dat is bevestigd door [collega] (zie onder 3.5 van dit arrest). Zij is dus maar kort aanwezig geweest bij de gebeurtenissen op straat en was er ten tijde van het agressieve gedrag dat [vriend huurster] daarna volgens [medewerker] , [collega] en [manager] heeft vertoond, niet bij.