ECLI:NL:GHDHA:2021:1225

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
30 juni 2021
Zaaknummer
200.277.265/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst en de gevolgen van schending

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van ODS Metering Systems B.V. en een werknemer tegen een vonnis van de kantonrechter in Rotterdam. De zaak betreft de uitleg en de handhaving van een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst van de werknemer, die in dienst was bij Afvalwatertechniek Maarssen B.V. (AVM). De werknemer had in 2019 de intentie om over te stappen naar ODS, maar AVM stelde dat hij gebonden was aan het concurrentiebeding. Na een kort geding werd overeengekomen dat de werknemer geen werkzaamheden zou verrichten die in strijd waren met het concurrentiebeding. Echter, tijdens een beurs was de werknemer aanwezig op de stand van ODS, waar ook producten van WaterSam, een concurrent van AVM, werden gepresenteerd. AVM vorderde vervolgens dat ODS en de werknemer de overeenkomst hadden geschonden en eiste betaling van boetes. De kantonrechter gaf AVM gelijk en ODS c.s. gingen in hoger beroep. Het hof oordeelde dat de aanwezigheid van de werknemer op de beurs en zijn deelname aan een verkoopgesprek met een vertegenwoordiger van AVM in strijd was met de gemaakte afspraken. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde ODS en de werknemer in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.277.265/01
Zaaknummer rechtbank : 7841187 \ CV EXPL 19-26237
arrest van 8 juni 2021
inzake

1.ODS Metering Systems B.V.,

gevestigd te Barendrecht,
hierna te noemen: ODS,
2. [appellant sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [werknemer] ,
appellanten,
advocaat: mr. A. van Toledo te Rotterdam,
tegen
Afvalwatertechniek [naam] Maarssen B.V.,
gevestigd te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden,
geïntimeerde,
hierna te noemen: AVM,
advocaat: mr. N.P. Jonker te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

ODS en [werknemer] (hierna gezamenlijk ook: ODS c.s.) zijn bij dagvaarding van 14 april 2020 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zittingsplaats Rotterdam (hierna: de kantonrechter), van 17 januari 2020, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen AVM als eiseres en ODS c.s. als gedaagden. De appeldagvaarding, met producties, bevat de grieven.
Bij memorie van antwoord, met producties, heeft AVM de grieven bestreden.
Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

2.Beoordeling van het hoger beroep

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat, en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
AVM verkoopt, installeert en onderhoudt onder de naam Efcon Water monsternametoestellen of ‘samplers’ voor afvalwater.
2.2
[werknemer] is op 1 maart 2007 in dienst getreden bij AVM in de functie van [functienaam 1] . In deze functie hield [werknemer] zich onder meer bezig met de verkoop van monsternametoestellen en verrichtte hij technische werkzaamheden in verband met het plaatsen van deze apparatuur. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentie-, relatie- en geheimhoudingsbeding opgenomen.
2.3
In november 2018 heeft [werknemer] aan AVM te kennen gegeven bij ODS in dienst te willen treden. ODS levert onder meer monsternametoestellen van het merk WaterSam. AVM heeft [werknemer] in reactie op zijn voorgenomen overstap naar ODS laten weten dat zij hem houdt aan zijn concurrentie-, relatie-, en geheimhoudingsbeding. ODS c.s. hebben AVM daarop bericht dat van concurrerende werkzaamheden geen sprake zal zijn omdat [werknemer] zich in de functie van [functienaam 2] uitsluitend zal bezighouden met het verkopen van analyzers en analyzersystemen en dus niet met de verkoop van monsternametoestellen.
2.4
Op 4 januari 2019 heeft [werknemer] AVM in kort geding gedagvaard teneinde het concurrentiebeding te doen schorsen. Daags voor de zitting is AVM akkoord gegaan met indiensttreding van [werknemer] bij ODS en zijn partijen overeengekomen dat [werknemer] , op straffe van verbeurte van een direct opeisbare boete, geen werkzaamheden of activiteiten zou verrichten op het gebied van monsternametoestellen voor afvalwater en geen (zakelijk) contact zou onderhouden met WaterSam GmbH, aan WaterSam gelieerde ondernemingen en medewerkers, dan wel andere vertegenwoordigers van WaterSam. Deze afspraken zijn vastgelegd in een op 23 januari 2019 door ODS c.s. ondertekende verklaring (hierna: de verklaring), waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“(…)
Verklaren onherroepelijk dat:
[werknemer] zonder voorafgaand toestemming van Afvalwatertechniek [naam] Maarssen B.V. (hierna: AVM):
voor een periode van twee jaren, te rekenen vanaf de datum van ondertekening van deze
verklaring door alle partijen:
- geen enkele werkzaamheden en activiteiten, zowel betaald als om niet, zal uitvoeren die
betrekking hebben op de in de NEN-EN 16479:2014, dan wel enige eerdere of latere versie van deze norm, bedoelde monsternemingstoestellen voor afvalwater. Onder deze werkzaamheden en activiteiten wordt onder andere, doch niet uitsluitend, verstaan het verkopen, offreren, adviseren, verlenen van (technische)service, onderhouden, ontwerpen, overdragen van kennis, en instrueren van derden;
- geen enkele werkzaamheden en activiteiten, zowel betaald als om niet, zal uitvoeren die
betrekking hebben op de toestellen en apparatuur bestemd voor of gericht op de uitvoering
van de richtlijnen zoals opgenomen in NEN 6600, dan wel enige eerdere of latere versie van
deze norm. Onder deze werkzaamheden en activiteiten wordt onder andere, doch niet
uitsluitend, verstaan het verkopen, offreren, adviseren, verlenen van (technische)service,
onderhouden, ontwerpen, overdragen van kennis, en instrueren van derden;
- geen contacten zal onderhouden met WaterSam GmbH (hierna: Watersam), aan Watersam gelieerde ondernemingen en medewerkers, dan wel enige andere vertegenwoordigers van Watersam, tenzij sprake is van contacten die puur en uitsluitend zien op de privésfeer en op geen enkele wijze zijn te relateren aan de werkzaamheden van AVM of aan haar gelieerde ondernemingen;
(…)
Bij iedere overtreding of schending van hetgeen in deze verklaring is opgenomen door [werknemer] , ODS of enige aan [werknemer] en ODS gelieerde onderneming, van welke aard dan ook, verbeuren [werknemer] én ODS een directe opeisbare en niet voor matiging vatbare boete van € 5.000,- per gebeurtenis, te vermeerderen met een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare boete van € 500,- voor iedere dag dat de overtreding of schending voortduurt, welke boetes ten goede komen aan AVM, onverminderd het recht van AVM om de daadwerkelijk geleden op [werknemer] en ODS te verhalen.”
2.5
[werknemer] is op 1 februari 2019 in dienst getreden van ODS in de functie van [functienaam 2] .
2.6
Van 19 tot en met 21 maart 2019 heeft [werknemer] samen met zijn collega [naam collega] ODS vertegenwoordigd op de Aqua Nederland Vakbeurs & Rioleringsvakdagen te Gorinchem (hierna: de beurs). In de beursstand van ODS stonden onder andere twee monsternametoestellen van WaterSam en lagen brochures van WaterSam in een folderstandaard.
2.7
AVM, eveneens vertegenwoordigd op de beurs, heeft een deurwaarder ingeschakeld die middels een proces-verbaal van bevindingen de situatie ter plaatse heeft vastgelegd. Tevens heeft bedrijfsrechercheur [naam bedrijfsrechercheur] (hierna: [naam bedrijfsrechercheur] ) in opdracht van AVM de stand van ODS bezocht. Hiervan is een rapport opgemaakt.
2.8
Bij brieven van 29 maart 2019 heeft mr. Jonker namens AVM ODS en [werknemer] met de bevindingen van de deurwaarder en bedrijfsrechercheur geconfronteerd en hen verzocht, en voor zover nodig gesommeerd, de schendingen van de verklaring te staken, en aangekondigd dat bij gebreke daarvan (in rechte) aanspraak zal worden gemaakt op de verschuldigde boetes.
2.9
Bij e-mail van 4 april 2019 heeft mr. Ross namens ODS c.s. gereageerd dat zij het schrijven voor kennisgeving aannemen en niet aan het verzoek c.q. de sommatie van AVM zullen voldoen.
2.1
AVM heeft in eerste aanleg gevorderd, kort samengevat,
I. voor recht te verklaren dat ODS c.s. de overeenkomst met AVM hebben geschonden, door [werknemer] als medewerker van ODS aanwezig te laten zijn op de stand van ODS tijdens de beurs terwijl op die stand de in de verklaring bedoelde monsternametoestellen werden tentoongesteld;
II. zowel ODS als [werknemer] te veroordelen tot betaling van een boete aan AVM ad
€ 6.000,- in verband met de onder I bedoelde schending;
III. voor recht te verklaren dat ODS c.s. de overeenkomst met AVM hebben geschonden, doordat [werknemer] tijdens de beurs op 21 maart 2019 is geconsulteerd in een (verkoop)gesprek over de in de overeenkomst bedoelde monsternametoestellen en zich in dit gesprek heeft gemengd;
IV. zowel ODS als [werknemer] te veroordelen tot betaling van een boete aan AVM ad
€ 5.000,- in verband met de onder III bedoelde schending;
V. ODS c.s. te veroordelen tot betaling van de proceskosten, inclusief nakosten en met wettelijke rente.
2.11
AVM heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat ODS c.s. de overeenkomst tussen partijen hebben geschonden door [werknemer] als medewerker van ODS aanwezig te laten zijn op de stand van ODS waar de in de verklaring bedoelde monsternametoestellen werden aangeboden, en doordat [werknemer] is geconsulteerd en zich heeft gemengd in een (verkoop)gesprek met [naam bedrijfsrechercheur] over een in de verklaring bedoeld monsternametoestel. ODS c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen.
2.12
De kantonrechter heeft de vorderingen van AVM toegewezen en ODS c.s. veroordeeld in de kosten van de procedure.
2.13
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen ODS c.s. met vijf grieven op. ODS c.s. hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en AVM uitvoerbaar bij voorraad zal veroordelen tot terugbetaling van al hetgeen ODS c.s. ter uitvoering van het bestreden vonnis aan AVM hebben betaald, met rente, en met veroordeling van AVM in de kosten van de procedure in beide instanties, eveneens met rente. AVM heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en veroordeling van ODS c.s. in de kosten van de procedure, inclusief nakosten, en met wettelijke rente.
2.14
De grieven 1 tot en met 4 van ODS c.s. zijn gericht tegen de oordelen van de kantonrechter dat ODS c.s. de overeenkomst met AVM hebben geschonden en daardoor de gevorderde boetes hebben verbeurd. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
2.15
Partijen verschillen van mening over de uitleg die aan de in r.o. 2.4 weergegeven, in de verklaring opgenomen bepalingen uit de overeenkomst moet worden gegeven. Het hof neemt bij de uitleg van deze bepalingen tot uitgangspunt dat beslissend is de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarover wordt het volgende overwogen.
2.16
De aanleiding voor het aangaan van de overeenkomst was dat partijen van mening verschilden of het concurrentie-, relatie- en geheimhoudingsbeding in de arbeidsovereenkomst tussen AVM en [werknemer] in de weg stond aan indiensttreding van [werknemer] bij ODS. Omdat de monsternametoestellen voor AVM de belangrijkste bron van inkomsten zijn, was AVM bereid haar bezwaren tegen de overstap van [werknemer] naar ODS te laten varen mits partijen tot duidelijke afspraken konden komen over de monsternametoestellen. Partijen zijn het erover eens dat de overeenkomst (mede) is aangegaan in het belang van AVM om concurrentie op het gebied van monsternametoestellen te voorkomen. Daarnaast hebben ODS c.s. benadrukt dat hiermee ook het belang werd gediend van [werknemer] om bij ODS in dienst te kunnen treden.
2.17
ODS c.s. hebben onweersproken gesteld dat het concept van de verklaring afkomstig was van de advocaat van AVM. ODS c.s. hebben echter geen grief gericht tegen de overweging van de kantonrechter in r.o. 5.2 dat de tekst van de verklaring vervolgens in gezamenlijk overleg tussen de (voormalige) gemachtigden van partijen tot stand is gekomen, zodat ook het hof daarvan uitgaat.
2.18
Uit de verklaring vloeit voort dat is overeengekomen dat [werknemer] zich gedurende twee jaar behoudens voorafgaande toestemming van AVM niet zou bezighouden met de in de genoemde NEN-richtlijnen bedoelde monsternametoestellen voor afvalwater, in de ruimste zin van het woord. De verklaring spreekt immers over ‘werkzaamheden en activiteiten’ die betrekking hebben op dergelijke toestellen, en vervolgens wordt toegelicht dat daaronder wordt verstaan:
“doch niet uitsluitend: het verkopen, offreren, adviseren, verlenen van (technische)service, onderhouden, ontwerpen, overdragen van kennis, en instrueren van derden;(…)”.Dit was dus geen limitatieve opsomming. ODS c.s. hebben niet gesteld, althans hebben niet (voldoende) onderbouwd, dat partijen met (de voor deze zaak relevante bepalingen van) de verklaring iets anders hebben bedoeld dan wat er taalkundig bezien in staat. Evenmin hebben ODS c.s. gesteld dat de uitleg van deze bepalingen van de verklaring conform die betekenis in het onderhavige geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
2.19
Tussen partijen is niet in geding dat de monsternametoestellen voor afvalwater van het merk WaterSam, die zich in de stand bevonden tijdens de beurs, vallen onder de in de verklaring vermelde NEN-normen en dat ODS c.s. geen toestemming aan AVM hadden gevraagd voor de aanwezigheid van [werknemer] tijdens de beurs in de stand van ODS.
2.2
Het hof concludeert dat de aanwezigheid van [werknemer] tijdens de beurs in de stand van ODS waarin (ook) monsternametoestellen voor afvalwater werden getoond, strijdig is geweest met het hiervoor in r.o. 2.18 aangehaalde gedeelte van de verklaring. Immers, deelname aan een dergelijke beurs heeft tot doel om de verkoop van en advisering over producten te bevorderen. In zoverre is naar het oordeel van het hof sprake geweest van een ‘activiteit’ als bedoeld in de verklaring. Dat [werknemer] gezien zijn huidige functie bij ODS van [functienaam 2] ook op een beurs moet kunnen staan, doet daar niet aan af. ODS c.s. hadden immers ervoor kunnen kiezen om [werknemer] in een aparte stand op te stellen teneinde LAR-analyzers en soortgelijke of aanverwante producten te promoten. Dan was van niet-nakoming van de bepalingen uit de verklaring geen sprake geweest. De exacte inrichting van de stand en de plaats waar [werknemer] zich in de stand ophield tijdens de beurs, wat daarvan zij, leiden evenmin tot een andere conclusie. Bepalend is dat de monsternametoestellen voor afvalwater prominent aanwezig waren in de – kleine – stand, evenals [werknemer] .
2.21
Een en ander geldt eveneens voor het deelnemen van [werknemer] aan het gesprek met [naam bedrijfsrechercheur] over monsternametoestellen voor afvalwater. Dat gesprek was gericht op de verkoop van en advisering over deze producten en dient daarom ook te worden beschouwd als een ‘activiteit’ als bedoeld in de verklaring. De stelling van ODS c.s. dat [werknemer] zich uit het gesprek met [naam bedrijfsrechercheur] zou hebben teruggetrokken zodra hem duidelijk werd dat zij geïnteresseerd was in apparatuur van WaterSam leidt niet tot een andere conclusie. Bovendien valt deze niet nader onderbouwde stelling niet te rijmen, zoals AVM heeft aangevoerd, met de rapportage van [naam bedrijfsrechercheur] waarin zij schrijft dat zij, toen zij werd aangesproken door de collega van [werknemer] , heeft verteld dat zij informatie zocht over een monsternamekast, overigens niet van het merk WaterSam maar van de firma Efcon. Vervolgens betrok de collega [werknemer] in het gesprek. [werknemer] is daarop ingegaan en heeft daarna zelf [naam bedrijfsrechercheur] nog enkele vragen gesteld die relevant waren voor de eventuele aankoop van een monsternametoestel. Van [werknemer] had echter in het licht van de overeenkomst verwacht mogen worden dat hij van meet af aan deelname aan het gesprek had vermeden.
2.22
Het hof concludeert dat ODS c.s. de overeenkomst tussen partijen zoals vastgelegd in de verklaring niet zijn nagekomen, doordat [werknemer] als medewerker van ODS aanwezig is geweest in de stand van ODS op de beurs waar de in de verklaring bedoelde monsternametoestellen werden aangeboden, en doordat [werknemer] is geconsulteerd en zich heeft gemengd in een verkoopgesprek over de in de verklaring bedoelde monsternametoestellen.
2.23
De slotsom is dat de grieven 1 tot en met 4 falen. AVM heeft geen feiten gesteld en te bewijzen aangeboden die, bij bewezenverklaring, tot een andere beoordeling kunnen leiden dan hierboven gegeven. Aan haar bewijsaanbod komt daarom geen betekenis toe voor de beslissing van de zaak, zodat dat aanbod, als niet ter zake dienend, wordt gepasseerd. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd, ook op het punt van de proceskosten. Grief 5 faalt daarom ook. ODS en [werknemer] zullen als de in het ongelijk te stellen partijen worden verwezen in de kosten van de procedure. De proceskostenveroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard zoals gevorderd.
Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt ODS en [werknemer] in de kosten van de procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van AVM begroot op € 2.071,- aan verschotten en € 1.114,- voor salaris en op € 163,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. F.J. Verbeek, R.J.F. Thiessen en R.S. van Coevorden en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2021.