ECLI:NL:GHDHA:2021:1200

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
2200027416
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor feiten 1 en 2 en veroordeling voor feit 3 van opzettelijk onjuist doen van aangiften inkomstenbelasting met geldboete

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 oktober 2014. De verdachte, geboren in 1958, was aangeklaagd voor meerdere feiten, waaronder het opzettelijk onjuist doen van aangiften inkomstenbelasting. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten 1 en 2, maar heeft hem wel veroordeeld voor feit 3, dat betrekking heeft op het opzettelijk onjuist doen van aangiften inkomstenbelasting. De verdachte had onterecht hoge bedragen aan ziektekosten en studiekosten opgegeven, wat resulteerde in te weinig belastingheffing. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 30.000,-. Het hof oordeelde echter dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. Daarom werd de geldboete gematigd tot € 7.500,-. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor het opzettelijk doen van onjuiste aangiften, wat meermalen is gepleegd. De uitspraak benadrukt de ernst van het doen van onjuiste belastingaangiften en de gevolgen daarvan voor de fiscus.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000274-16
Parketnummer: 10-996519-12
Datum uitspraak: 4 juni 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 oktober 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
BRP-adres: [adres].
Door verdachte opgegeven adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 1 december 2016, 11 juli 2019 en 21 mei 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2, eerste impliciet cumulatief/alternatief, tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, tweede impliciet cumulatief/alternatief, en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 12, althans 1, januari 2010 tot en met 27 december 2010 (telkens) te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en) (tot een totaal) van Euro 124.748,23 of daaromtrent, te weten
(een) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en) (tot een totaal) van Euro 5.707,16 of daaromtrent, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Stichting [stichting 1] inzake [B.V. 1] B.V. en/of, althans in elk geval, aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
(een) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en) (tot een totaal) van Euro 85.451,77 of daaromtrent, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Stichting [stichting 1], inzake [bedrijf 1] en/of, althans in elk geval, aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
(een) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en) (tot een totaal) van Euro 2.025,28 of daaromtrent, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Stichting [stichting 1], inzake [bedrijf 2] en/of, althans in elk geval, aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
(een) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en) (tot een totaal) van Euro 4.090,76 of daaromtrent, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Stichting [stichting 1] inzake algemeen en/of, althans in elk geval, aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
(een) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en) (tot een totaal) van Euro 229,70 of daaromtrent, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Stichting [stichting 1] inzake [bedrijf 3] en/of, althans in elk geval, aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
een (giraal en/of chartaal) geldbedrag van Euro 3.000,- of daaromtrent, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [B.V. 2] B.V. en/of, althans in elk geval, aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
(een) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en) (tot een totaal) van Euro 11.183,99 of daaromtrent, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Stichting [stichting 1] en/of, althans in elk geval, aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
in elk geval (telkens) enig(e) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en), in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren), dat/die (telkens) geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk(e) geldbedrag(en), althans goed(eren) verdachte (telkens) in zijn functie van financieel directeur/directeur Finance & Operations, althans als werknemer, in dienst van/bij [B.V. 2] B.V. en aldus (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking en/of beroep, althans (telkens) anders dan door misdrijf, onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 8, althans 1, maart 2010 tot en met 4 augustus 2010 (telkens) te Rotterdam en/of Almere en/of (elders) in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [deurwaarder] deurwaarders heeft bewogen tot de afgifte van
(een) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en) (tot een totaal) van Euro 40.000,- of daaromtrent, in elk geval van enig(e) goed(eren),
en/of
een (giraal en/of chartaal) geldbedrag van Euro 10.700,- of daaromtrent, in elk geval van enig goed,
en/of
(een) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en) (tot een totaal) van Euro 31.710,65 of daaromtrent, in elk geval van enig(e) goed(eren),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan [deurwaarder] deurwaarders doorgegeven/meegedeeld, dat betreffend(e) geldbedrag(en) overgemaakt moest(en) worden naar rekening [rekeningnummer 1] ten name van Stichting Derdengelden [bedrijf 4], waardoor [deurwaarder] deurwaarders (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 8, althans 1, maart 2010 tot en met 4 augustus 2010 (telkens) te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en) (tot een totaal) van Euro 50.710,- of daaromtrent, te weten
(een) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en) (tot een totaal) van Euro 40.000,- of daaromtrent, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [B.V. 3] BV en/of, althans in elk geval, aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
een (giraal en/of chartaal) geldbedrag van Euro 10.710,- of daaromtrent, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [B.V. 2] B.V. en/of, althans in elk geval, aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
in elk geval (telkens) enig(e) (gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e)) geldbedrag(en), in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren), dat/die (telkens) geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk(e) geldbedrag(en), althans goed(eren) verdachte (telkens) in zijn functie van financieel directeur/directeur Finance & Operations, althans als werknemer, in dienst van/bij [B.V. 2] B.V. en aldus (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking en/of beroep, althans (telkens) anders dan door misdrijf, onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op of omstreeks 10 juni 2009 en/of op of omstreeks 12 maart 2010 en/of op of omstreeks 30 maart 2011, althans op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 juni 2009 tot en met 30 maart 2011, (telkens) te Rotterdam en/of Heerlen en/of Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting over het/de jaar/jaren 2008 en/of 2009 en/of 2010, (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, althans heeft doen doen,
immers hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op de/het bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rotterdam en/of Heerlen en/of Apeldoorn en/of (elders) in Nederland ingeleverde/gezonden aangiftebiljet(ten/aangifte(n) inkomstenbelasting over genoemd(e) jaar/jaren
(telkens) een te hoog bedrag aan ziektekosten en/of aan studiekosten en/of een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting, opgegeven, althans doen opgeven,
terwijl die/dat feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden vrijgesproken ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde en ter zake van het onder 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 30.000,-, subsidiair 185 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Overeenkomstig de standpunten van de advocaat-generaal en de verdediging is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3.
hij op of omstreeks 10 juni 2009 en
/of op of omstreeks12 maart 2010
en/of op of omstreeks 30 maart 2011, althans op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 juni 2009 tot en met 30 maart 2011, (telkens) te Rotterdam en/of Heerlen en/of Apeldoorn en/of (elders)in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens)opzettelijk
(een)bij de Belastingwet voorziene aangifte
(n
), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
(een)aangifte
(n
)voor de inkomstenbelasting over
het/de
jaar/jaren 2008 en
/of2009
en/of 2010,
(telkens)onjuist
en/of onvolledigheeft gedaan,
althans heeft doen doen,
immers
hebben/heeft verdachte
en/of zijn mededader(s) (telkens)opzettelijk op de
/het bij/naar
de Inspecteur der belastingen ofde Belastingdienst te
Rotterdam en/ofHeerlen
en/of Apeldoorn en/of (elders) in Nederland ingeleverde/gezonden aangiftebiljet
(ten/aangifte
(n
)inkomstenbelasting over genoemd
(e
) jaar/jaren
(telkens)een te hoog bedrag aan ziektekosten en/of aan studiekosten
en/of een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,opgegeven,
althans doen opgeven,
terwijl die
/datfeit
(en
) (telkens)ertoe strekte
(n
)dat te weinig belasting werd geheven.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Gevoerd verweer
Ter terechtzitting in hoger beroep is door de verdediging aangevoerd dat aan de als aftrekposten opgegeven ziekte- en studiekosten een standpunt ten grondslag ligt dat gebaseerd kan worden op een pleitbare uitleg van het (fiscale) recht, zodat het opzet op het doen van een onjuiste belastingaangifte ontbrak.
Het hof overweegt hiertoe dat de verdachte omtrent de mogelijkheid tot het opgeven van de betreffende aftrekposten advies heeft ingewonnen bij [advieskantoor], en dat hij dit advies kennelijk niet heeft gevolgd. Daarnaast wordt in de toelichting bij de aangiften expliciet vermeld dat slechts de ziektekosten die de belastingplichtige heeft gemaakt voor zijn fiscale partner (of voor hemzelf of zijn kinderen jonger dan 27 jaar) aftrekbaar zijn, terwijl de opgegeven kosten (in elk geval deels) betrekking hadden op [persoon 1] die niet als fiscale partner kon worden aangemerkt. In de toelichting bij de aangiften wordt voorts expliciet vermeld dat slechts de studiekosten die betrekking hebben op de studie van de belastingplichtige aftrekbaar zijn, terwijl de opgegeven kosten zagen op een studie van de dochters van de verdachte. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven dat hij vond dat deze kosten ook voor aftrek in aanmerking moesten komen en daarom de aangiften toch zo heeft gedaan. Dat sprake was van een pleitbaar standpunt, dat gelet op de stand van de jurisprudentie en de heersende leer, in die mate juridisch pleitbaar of verdedigbaar is dat de verdachte kon menen juist te handelen, is niet aannemelijk gemaakt.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte opzettelijk de aangiften onjuist heeft gedaan. Het verweer wordt daarom verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft onjuiste aangiften inkomstenbelasting gedaan door een te hoog bedrag aan ziektekosten en/of studiekosten op te geven. Door dergelijk handelen kan nadeel voor de fiscus ontstaan. De verdachte heeft zich kennelijk uitsluitend laten leiden door zijn eigen financieel gewin. Door de ten onrechte opgegeven aftrekposten werd beoogd de Staat te benadelen tot een aanzienlijk bedrag.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 mei 2021 is de verdachte niet eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Gelet op de aard van de strafbare feiten en de omstandigheid dat de verdachte een overigens blanco strafblad heeft, acht het hof – anders dan de verdediging - een geldboete passender dan een taakstraf.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke geldboete van € 10.000,- een passende en geboden reactie vormt.
Het hof heeft evenwel geconstateerd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden – in eerste aanleg, met betrekking tot de verstekmededeling en in hoger beroep – is overschreden.
In eerste aanleg is de te beoordelen termijn zoals door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd aangevangen op 25 juni 2012 en heeft de rechtbank bij verstek eindvonnis gewezen op 8 oktober 2014. Daarmee is de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak in eerste aanleg overschreden met ruim 3 maanden. Nu deze overschrijding (deels) is veroorzaakt door de verdachte, volstaat het hof met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
Daarnaast is niet gebleken dat het openbaar ministerie in de periode van 8 oktober 2014 tot 18 januari 2016 actie heeft ondernomen om de verdachte op de hoogte te brengen van het gewezen vonnis, hetzij door betekening van de verstekmededeling aan de verdachte in persoon, hetzij door betekening van de verstekmededeling op de voet van het bepaalde in 36e, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Tot slot is de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak in hoger beroep met ongeveer 3 jaren en 5 maanden overschreden, nu namens de verdachte op 18 januari 2016 hoger beroep is ingesteld en het hof eindarrest wijst op 4 juni 2021.
Gelet op de termijnoverschrijdingen met betrekking tot de verstekmededeling en de behandeling van de zaak in hoger beroep, alsmede gelet op de duur van de gehele procedure, zal het hof de overwogen geldboete matigen tot na te melden hoogte.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
72 (tweeënzeventig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. Reinking,
mr. W.J. van Boven en mr. E.C. van Veen, in bijzijn van de griffier mr. M.M. Dijk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 juni 2021.