Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week, met een proeftijd van 2 jaar, wegens bedreiging van een slachtoffer met de woorden: "De eerst volgende keer dat ik jou zie, steek ik je met een mes". De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. Het hof heeft echter geoordeeld dat de aangifte van de bedreiging onvoldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, zoals de verklaring van de moeder van de aangeefster. De moeder had geen specifieke details over de bedreiging kunnen geven en haar verklaring was te vaag om als steunbewijs te dienen.
Het hof heeft vastgesteld dat op basis van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet kan worden aangenomen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op basis van de verklaring van één getuige alleen. Aangezien er geen ander bewijs was dat de bedreiging kon ondersteunen, heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde bedreiging. Daarnaast heeft het hof geen beslissing genomen over de in beslag genomen wapens en munitie, omdat deze geen verband hielden met het onderzoek naar de bedreiging.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.