Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
- het dossier van de procedure bij de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zitting houdende te Rotterdam, waaronder het vonnis van de kantonrechter van 31 januari 2020 (hierna te noemen: het (bestreden) vonnis);
- de appeldagvaarding van TGP van 30 april 2020;
- de memorie van grieven met producties van TGP;
- de memorie van antwoord van Rovidam.
3.Feitelijke achtergrond van de zaak
Wanneer men akkoord gaat met een kennismakingsgesprek met deze kandidaat dan gaat de praktijk automatisch akkoord met de algemene voorwaarden en tarieven van Rovidam Mondzorgbanen”. Bij deze e-mails zijn steeds de algemene voorwaarden en een tarievenlijst van Rovidam gevoegd.
(…)
1 Arbeidsbemiddeling is de opdracht waarbij opdrachtnemer op verzoek van opdrachtgever hetzij één of meer geschikt geachte kandidaten ten behoeve van indiensttreding bij de opdrachtgever selecteert en mondeling of schriftelijk bij die opdrachtgever introduceert. Er is sprake van een succesvolle vervulling van de opdracht indien een door opdrachtnemer bij de opdrachtgever voorgestelde kandidaat wordt geplaatst.
2 Onder succesvolle vervulling van de opdracht wordt mede begrepen elke vergelijkbare vorm van feitelijke directe of indirecte tewerkstelling van een door opdrachtnemer geïntroduceerde kandidaat (bijvoorbeeld als opdrachtnemer, als vennoot, als detacherings- en/of uitzendkracht, enz.), al of niet via een derde en al of niet bij een andere vestiging van opdrachtgever en/of bij een aan haar organisatie gelieerde onderneming.
1 Het honorarium, zoals vermeld in de offerte c.q. opdrachtbevestiging, is verschuldigd op het moment dat de opdrachtgever voor zich, middels en/of voor derden een arbeidsverhouding van welke aard dan ook aangaat met de door opdrachtnemer geïntroduceerde kandidaat.
1 Indien de arbeidsovereenkomst tussen de opdrachtgever en de kandidaat eindigt binnen 1 maand na aanvang van de arbeidsovereenkomst, wordt 50% van het gefactureerde bedrag gecrediteerd. Opdrachtnemer zal vervolgens gedurende maximaal 3 maanden naar een vervangende medewerker op zoek gaan. Bij het vinden van een nieuwe geschikte kandidaat gedurende de garantietermijn wordt 50% van het reguliere tarief in rekening gebracht.
2 Indien de opdrachtgever van deze garantieregeling gebruik wenst te maken, dient opdrachtgever binnen 14 (veertien) dagen na beëindiging van het dienstverband met de betreffende kandidaat opdrachtnemer daarvan schriftelijk in kennis te stellen, bij gebreken waarvan de opdrachtgever op het bepaalde in dit artikel geen beroep (meer) kan doen.
4.De vordering van Rovidam in eerste aanleg en het vonnis van de kantonrechter
5.De vordering van TGP in hoger beroep
6.De beoordeling door het hof
NJ1981/532) waar TGP naar verwijst, ziet op een andere situatie. Uit dit arrest kan niet worden afgeleid dat de e-mail van Rovidam slechts als een uitnodiging om in onderhandeling te treden kan worden opgevat, omdat de persoon van de door Rovidam aangeboden kandidaat van belang is. De persoon van de kandidaat is zeker van belang, maar daarin is voorzien doordat TGP op basis van het kennismakingsgesprek kan besluiten al dan niet een arbeidsverhouding met de kandidaat aan te gaan. De eerste grief van TGP faalt.
wel eens waar [neemt] in de praktijk van TGP” (proces-verbaal van de comparitie van partijen bij de kantonrechter van 16 december 2019). In die omstandigheden laat zich niet eenvoudig vaststellen of Rovidam voor de bemiddeling van [naam 1] onterecht honorarium in rekening heeft gebracht, zodat de kantonrechter het beroep op verrekening met juistheid heeft afgewezen onder verwijzing naar artikel 6:136 BW. Ook in hoger beroep staat artikel 6:136 BW aan verrekening in de weg. Hierop stuit ook grief 5 af, die betoogt dat op eenvoudige wijze is vast te stellen dat TGP in het geval van [naam 1] geen honorarium verschuldigd was. Voor zover grief 3 ook het verwijt bevat dat Rovidam is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen omdat ongeschikte kandidaten zijn aangedragen, heeft te gelden dat dit verwijt niet van een voldoende onderbouwing is voorzien.
no cure no pay’ beginsel, dat is opgenomen in de tarieven van Rovidam, heeft verworpen. Volgens TGP volgt daaruit dat zij geen honorarium verschuldigd is als de bemiddeling van Rovidam niet succesvol is geweest. Deze grief is gebaseerd op een onjuiste uitleg van de desbetreffende bepaling in de tarieven van Rovidam. Volgens deze bepaling houdt ‘
no cure no pay’ in dat pas een bemiddelingsprovisie wordt berekend bij een daadwerkelijke bemiddeling. Ten aanzien van de kandidaten heeft daadwerkelijke bemiddeling plaatsgevonden, aangezien zij door Rovidam aan TGP zijn voorgesteld en TGP met alle kandidaten een arbeidsverhouding is aangegaan. Dat die arbeidsverhouding van korte duur is geweest doet daar om de eerder genoemde redenen niet aan af.
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar” in artikel 6:248 lid 2 BW volgt dat de rechter bij de toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid terughoudendheid moet betrachten. Daarvan uitgaande ziet het hof geen aanleiding om in de omstandigheden van het geval de aanspraak van Rovidam op honorarium te beperken. In de algemene voorwaarden is een regeling getroffen voor het geval de arbeidsverhouding met een kandidaat vroegtijdig wordt beëindigd, in de vorm van de garantieregeling. Afgezien van die regeling is de opdrachtgever op grond van de algemene voorwaarden het volledige honorarium verschuldigd als een arbeidsverhouding met een kandidaat vroegtijdig wordt beëindigd. TGP heeft daarmee ingestemd. Er is dan onvoldoende grond om enkel vanwege een vroegtijdige beëindiging van de arbeidsverhouding de aanspraak van Rovidam op honorarium naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid als onaanvaardbaar te bestempelen. Dat die vroegtijdige beëindiging het gevolg is van enig handelen van Rovidam, of dat de aangedragen kandidaten niet geschikt waren, is bovendien op geen enkele wijze voldoende onderbouwd. Als juist is dat de kandidaten onvoldoende geïnformeerd bleken over de “werkplek of organisatie” is dat evenmin een grond voor matiging van de beloning, maar had het veeleer op de weg van TGP gelegen die informatie tijdens het kennismakingsgesprek te verstrekken. TGP verwijst in dit verband mede naar artikel 7:405 lid 2 BW, maar uit dat artikel volgt geen recht op matiging van een bedongen beloning.