Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 12 mei 2021
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst Rotterdam, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
De Rechtbank
Hof], ii) sprake is van oninbare vorderingen en iii) recht bestaat op vermindering ingevolge de kleine ondernemersregeling (KOR). Ter zitting heeft eiser zijn stelling dat sprake is van doorlopende posten teruggenomen.
Hof] deels onbetaald zijn gebleven en dat hij aldus op basis van artikel 29 van de Wet recht heeft op teruggaaf van omzetbelasting. De rechtbank stelt voorop dat alleen sprake kan zijn van een teruggaaf op de voet van artikel 29 van de Wet indien de teruggevraagde belasting eerder op aangiften is voldaan. Vast staat dat eiser de gefactureerde omzetbelasting niet op aangifte heeft voldaan. Ter zitting heeft eiser uiteengezet dat de oninbaarheid van deze factuur reeds vaststond in het eerste kwartaal van 2016 zodat per saldo het niet betaalde bedrag niet op aangifte voldaan hoefde te worden en dus ook niet mag worden nageheven. Eiser heeft echter, wat daar ook van zij, niet aannemelijk gemaakt dat in het eerste kwartaal van 2016 vaststond dat de vordering op [D B.V.] [ [D B.V.] ,
Hof] niet was betaald en ook onbetaald zou blijven.