ECLI:NL:GHDHA:2020:490
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens niet-wettig bewijs in geluidsnorm overtreding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 1.500,00, subsidiair 25 dagen hechtenis, wegens overtreding van de geluidsnormen zoals vastgesteld in het Activiteitenbesluit milieubeheer. De tenlastelegging betrof een overtreding die zou hebben plaatsgevonden op 14 februari 2017, waarbij het geluidniveau in een aanpandig gevoelig gebouw zou zijn overschreden.
Het hof heeft vastgesteld dat het geluidsonderzoek niet heeft plaatsgevonden in een aanpandige woning, maar in een pand met de bestemming horeca. Dit was cruciaal voor de beoordeling van de zaak, aangezien de wetgeving vereist dat metingen in gevoelige gebouwen worden uitgevoerd om als bewijs te kunnen dienen. Het hof oordeelde dat de meting niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, omdat deze niet voldeed aan de vereisten van het Activiteitenbesluit. Hierdoor kon de meting niet worden gebruikt voor het bewijs tegen de verdachte.
De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld, maar het hof heeft in plaats daarvan het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en de verdachte vrijgesproken. Het hof heeft ook een eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd. De uitspraak benadrukt het belang van correcte uitvoering van geluidsmetingen en de noodzaak om te voldoen aan de wettelijke vereisten voor bewijsvoering in strafzaken.