Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00, subsidiair 20 dagen hechtenis, voor het voorhanden hebben van twee zeebaars op 18 januari 2017 nabij de Prinses Margriethaven te Rotterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de tenlastegelegde datum geen zeebaars voorhanden mocht hebben, in strijd met de regels van de Visserijwet 1963 en de EU-verordeningen. Ondanks de vaststelling van de overtreding heeft het hof, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de complexiteit van de regelgeving, besloten om geen straf of maatregel op te leggen. Het hof heeft de in beslag genomen zeebaars verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan na onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep, waarbij de advocaat-generaal de bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, maar het hof zich daar niet mee kon verenigen. De verdachte is vrijgesproken van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd.