ECLI:NL:GHDHA:2020:488
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in Rotterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1993, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis, voor het voorhanden hebben of tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk, specifiek een handfakkel, op 22 april 2018 te Rotterdam. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 maart 2020 heeft de verdachte ontkend een handfakkel of ander vuurwerk te hebben vastgehouden. Het hof heeft het procesdossier en de verklaringen van de verdachte en de advocaat-generaal in overweging genomen. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte professioneel vuurwerk zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit voorhanden had of tot ontbranding had gebracht. Het hof oordeelde dat het proces-verbaal van bevindingen en de onduidelijke foto’s niet voldoende bewijs boden voor de tenlastelegging.
Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof.