ECLI:NL:GHDHA:2020:487
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis, voor het voorhanden hebben of tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk, specifiek een handfakkel, op 22 april 2018 te Rotterdam. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte ontkend een handfakkel of ander vuurwerk te hebben vastgehouden. Het hof heeft het procesdossier en de verklaringen van de verdachte en de advocaat-generaal in overweging genomen. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte daadwerkelijk professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad of tot ontbranding heeft gebracht, zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit. De bewijsvoering, waaronder het proces-verbaal van bevindingen en onduidelijke foto’s, was niet voldoende om tot een veroordeling te komen.
Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan, en heeft de zaak opnieuw beoordeeld. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, waarbij mr. K.C.J. Vriend buiten staat was om het arrest te ondertekenen.