ECLI:NL:GHDHA:2020:400

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
3 maart 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
200.269.296/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van arrest inzake dwangsommen en ontruimingsverplichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 maart 2020 een herstelarrest gewezen in een hoger beroep kort geding tussen Rieff Den Haag B.V. en de Gemeente Den Haag. Het hof herstelt een eerdere uitspraak van 20 december 2019, waarin het bestreden vonnis van de kantonrechter gedeeltelijk werd vernietigd. Het hof had toen geoordeeld dat de dwangsommenvordering van Rieff moest worden toegewezen, maar niet tot de gevorderde hoogte van € 5000,- per dag, maar tot € 5000,- per week. Na de uitspraak werd geconstateerd dat het bedrag van de dwangsommen niet correct in het dictum was opgenomen, wat aanleiding gaf tot een herstelverzoek van de advocaat van de Gemeente, mr. F. Sepmeijer. Rieff, vertegenwoordigd door mr. M.A.J. Kemps, stemde in met dit verzoek.

In het herstelarrest heeft het hof de omissie gecorrigeerd en bepaald dat de ontruimingen uiterlijk op 1 juni 2020 moeten plaatsvinden. Tevens is vastgesteld dat Rieff dwangsommen verbeurt van € 5000,- voor iedere week dat zij na deze datum niet aan de ontruimingsverplichting voldoet, met een maximum van € 500.000,-. Het hof heeft benadrukt dat de rest van het eerdere arrest, inclusief de datum van uitspraak, volledig in stand blijft. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.269.296/01
Rolnummer rechtbank : 8034235 RL EXPL 19-21174

Herstel van het arrest van 20 december 2019

in de zaak van

Rieff Den Haag B.V.,

gevestigd te Cuijk,
appellante in het principaal appel, geïntimeerde in het incidenteel appel,
hierna te noemen: Rieff,
advocaat: mr. M.A.J. Kemps te Eindhoven,
tegen

Gemeente Den Haag,

zetelend te Den Haag,
geïntimeerde in het principaal appel, appellante in het incidenteel appel,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat: mr. F. Sepmeijer te Den Haag.

Het verdere verloop van het geding

Op 20 december 2019 heeft het hof, aansluitend aan de mondelinge behandeling ter zitting, arrest gewezen in deze zaak. Met dat arrest is het bestreden vonnis van de kantonrechter vernietigd voor zover het de datum van de ontruimingen en de afwijzing van de dwangsommenvordering betreft en voor het overige bekrachtigd. Het hof heeft geoordeeld dat de dwangsommenvordering moet worden toegewezen, echter niet tot de gevorderde hoogte van € 5000,- per dag, maar tot (gematigd) € 5000,- per week.
Bij brief van 25 februari 2020 heeft mr. Sepmeijer verzocht dit arrest te herstellen omdat de dwangsomvordering weliswaar is toegewezen tot een bedrag van € 5000,- per week, maar dit bedrag niet in het dictum is opgenomen. Bij brief van 2 maart 2020 heeft mr. Kemps aangegeven dat partij Rieff akkoord is met dit verbeteringsverzoek.

Beoordeling

Het hof heeft in overweging 13 van het arrest van 20 december 2019 overwogen dat de vordering inzake dwangsommen van € 5000,- per dag moet worden toegewezen met de matiging tot € 5.000,- per week. In het dictum is opgenomen dat Rieff “
dwangsommen verbeurt voor iedere week dat zij na de datum 1 juni 2020 niet aan de ontruimingsverplichting heeft voldaan”. In dit dictum is per abuis het bedrag van die dwangsommen (€ 5000,-) niet meer genoemd. Dit is een kennelijke omissie, die het hof thans verbetert op grond van artikel 31 Rv.

Herstel beslissing

Het hof:
verbetert hetgeen is vermeld achter het tweede gedachtestreepje in het dictum van het arrest van 20 december 2019, zodat dit als volgt komt te luiden:
- bepaalt dat de ontruimingen van de Percelen uiterlijk 1 juni 2020 moet hebben plaatsgevonden, en dat Rieff na betekening dit arrest, dwangsommen verbeurt van € 5000,- voor iedere week, een deel van een week daaronder begrepen, dat zij na de datum 1 juni 2020 niet aan de ontruimingsverplichting heeft voldaan, met een maximum van € 500.000,-;
bepaalt dat deze verbetering, onder de vermelding van de datum van 3 maart 2020, wordt aangebracht op de minuut.
Voor het overige blijft het arrest, ook wat betreft de datum van uitspraak, geheel in stand.
Deze beslissing is gegeven door mrs. G. Dulek-Schermers, M.E. Honée en R.F. Groos en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2020.