ECLI:NL:GHDHA:2020:387
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding over restitutiepolis en verrekening van zorgkosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door [appellant] tegen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. De appellant, die een restitutiepolis heeft bij Zilveren Kruis, is in geschil over de terugvordering van zorgkosten die Zilveren Kruis meent ten onrechte aan hem heeft betaald. De appellant heeft in eerste aanleg gevorderd dat Zilveren Kruis zich onthoudt van opschorting, inhouding of verrekening van uitstaande declaraties, zolang niet in een bodemprocedure definitief is bepaald dat Zilveren Kruis een vordering op hem heeft. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen afgewezen en de appellant in de proceskosten veroordeeld.
In hoger beroep heeft de appellant twee grieven aangevoerd. De eerste grief betreft de afloscapaciteit van de appellant, die stelt dat hij geen afloscapaciteit heeft vanwege beslag op zijn bijstandsuitkering. Het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter terecht heeft overwogen dat het aan de appellant is om zijn afloscapaciteit te onderbouwen, wat hij niet heeft gedaan. De tweede grief betreft de proceskostenveroordeling, waarbij de appellant aanvoert dat Zilveren Kruis nodeloos kosten heeft veroorzaakt. Het hof oordeelt dat Zilveren Kruis geen nodeloze kosten heeft gemaakt en bevestigt de proceskostenveroordeling.
Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en veroordeelt de appellant in de proceskosten in hoger beroep, die aan de zijde van Zilveren Kruis zijn begroot op € 726,- aan griffierecht en € 759,- aan advocaatkosten. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.