Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
36 (zesendertig) maanden.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 3 juli 2019. De verdachte, geboren op Curaçao in 1998 en thans gedetineerd, was in eerste aanleg vrijgesproken van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten, maar veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf voor het subsidiair tenlastegelegde. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een onderzoek ter terechtzitting op 17 juli 2020, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De verdachte was beschuldigd van poging tot doodslag en diefstal met geweld, waarbij hij op 15 september 2018 in 's-Gravenhage met een vuurwapen op het slachtoffer zou hebben geschoten en hem gouden kettingen zou hebben afgenomen. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en een hogere straf. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot 36 maanden gevangenisstraf, waarbij het hof de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. Het hof oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en dat zijn eerdere veroordelingen een rol speelden in de strafmaat. De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling werd eveneens toegewezen, waardoor de verdachte 124 dagen extra gevangenisstraf moet ondergaan.