Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
4.Beslissing
8 maart 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal met geweld en had een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd gekregen. Het hof had in zijn strafmotivering verwezen naar een uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit zou blijken dat de verdachte eerder was veroordeeld voor twee straatroven. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze vaststelling niet begrijpelijk was, omdat het uittreksel slechts één veroordeling voor een straatroof bevatte, terwijl de verdachte van de andere straatroof was vrijgesproken. Hierdoor was de strafoplegging ontoereikend gemotiveerd.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat andere aspecten van de zaak niet verder werden behandeld. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en begrijpelijke motivering van strafopleggingen door de lagere rechters, vooral wanneer eerdere veroordelingen worden betrokken in de beoordeling van de strafmaat.