ECLI:NL:HR:2022:334

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
20/02380
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële vernietiging van strafoplegging wegens ontoereikende motivering in diefstal met geweld zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal met geweld en had een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd gekregen. Het hof had in zijn strafmotivering verwezen naar een uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit zou blijken dat de verdachte eerder was veroordeeld voor twee straatroven. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze vaststelling niet begrijpelijk was, omdat het uittreksel slechts één veroordeling voor een straatroof bevatte, terwijl de verdachte van de andere straatroof was vrijgesproken. Hierdoor was de strafoplegging ontoereikend gemotiveerd.

De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het gerechtshof Den Haag, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat andere aspecten van de zaak niet verder werden behandeld. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en begrijpelijke motivering van strafopleggingen door de lagere rechters, vooral wanneer eerdere veroordelingen worden betrokken in de beoordeling van de strafmaat.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/02380
Datum8 maart 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 31 juli 2020, nummer 22-003427-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de strafmotivering.
2.2
De verdachte is wegens (kort gezegd) diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. De strafoplegging is onder meer als volgt gemotiveerd:
“Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 juli 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren is veroordeeld voor het plegen van twee straatroven, en witwassen, bij welke eerstgenoemde feiten eveneens ten laste is gelegd dat gebruik is gemaakt van een vuurwapen, hetgeen het hof ambtshalve bekend is. Het voorgaande heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.”
2.3
Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 2 juli 2020. Dat uittreksel houdt, voor zover hier van belang, in dat de verdachte op 16 juni 2017 door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Den Haag is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren voor feit 1, medeplegen van – kort gezegd – diefstal met geweld, en feit 3, medeplegen van witwassen, en dat de verdachte daarbij is vrijgesproken van feit 2, overtreding van de artikelen 310 en 312 lid 2, aanhef en onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht. Deze veroordeling is op 16 maart 2018 onherroepelijk geworden.
2.4
De vaststelling dat de verdachte eerder onherroepelijk tot een gevangenisstraf van twee jaren is veroordeeld voor onder meer het plegen van twee straatroven is niet begrijpelijk omdat het uittreksel waarnaar het hof verwijst, daarvoor geen steun biedt. De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd.
2.5
Het cassatiemiddel klaagt daarover terecht.

3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het restant van het eerste cassatiemiddel en het tweede cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 maart 2022.