Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.De feiten
3.De beoordeling van het hoger beroep
subsidiair:
grief 1terecht aanvoert was Verbo Transport v.o.f. op 1 februari 2015 nog niet failliet verklaard. Dit is tussen partijen ook niet in geschil. Nu hiervoor onder rov. 2 de feiten reeds zijn vastgesteld met inachtneming van deze grief, behoeft deze geen verdere bespreking.
grieven 2 tot en met 7leggen aan het hof voor of de (door Verbo Transport gestelde) duurovereenkomst tussen Verbo Transport v.o.f. en Kuehne + Nagel rechtsgeldig op Verbo Transport is overgegaan en of daarbij is voldaan aan de door art. 6:159 BW voor contractsoverneming gestelde eisen. In de grieven voert Verbo Transport aan dat met de producties 15 tot en met 20, in het bijzonder de als productie 18 en 19 overgelegde overeenkomsten, behorende bij de door Verbo Transport in eerste aanleg overgelegde brief van 29 juni 2018, bezien in samenhang met de door [voormalige vennoot] aan de boekhouder van Verbo Transport B.V. gestuurde e-mail van 29 januari 2015 is voldaan aan het in art. 6:159 lid 1 BW bedoelde aktevereiste. In hoger beroep heeft Verbo Transport vervolgens nadat de memorie van grieven reeds was genomen, op 3 februari 2020 nog producties overgelegd, waaronder als productie 44 een ‘Overnamecontract Activa en Passiva’ d.d. 31 januari 2015 met daarin onder meer de volgende bepaling:
uitvoeringvan de afbouwregeling – in het bijzonder het stopzetten daarvan in april 2016 – voor Verbo Transport fataal is gebleken en zij om die reden na het tweede kort geding ook niet meer in staat was de door Kuehne + Nagel aangeboden ritten te verzorgen. Volgens Kuehne + Nagel werden de ritten in april 2016 stopgezet omdat Verbo Transport toen niet meer reageerde op e-mails van Kuehne + Nagel en Verbo Transport ([oprichter Verbo]) aan een kennismakingsverzoek van de nieuwe manager van Kuehne + Nagel ([manager K+N])de voorwaarde verbond dat dit in aanwezigheid met zijn advocaat zou plaatsvinden.
grieven 8 tot en met 11falen.