ECLI:NL:GHDHA:2020:2757

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2020
Publicatiedatum
29 januari 2021
Zaaknummer
2200156119
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geslaagd beroep op noodweer in strafzaak tegen verdachte voor poging tot zware mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de Rechtbank Den Haag van 23 april 2019. De verdachte, geboren in 1960, was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, wegens poging tot zware mishandeling. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. De tenlastelegging betrof een incident op 8 december 2017 te Nootdorp, waarbij de verdachte de aangever met zijn vuist op de slaap zou hebben geslagen en hem meerdere klappen in het gezicht zou hebben gegeven. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zou worden bevestigd.

Het hof heeft echter geoordeeld dat het vonnis niet in stand kan blijven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte heeft gehandeld uit zelfverdediging en dat hij een geslaagd beroep op noodweer toekomt. De verdachte was op het moment van de aanranding door de aangever, die met een honkbalknuppel op hem afkwam, genoodzaakt om zich te verdedigen. Het hof heeft geconcludeerd dat de wijze van verdediging noodzakelijk en geboden was, en dat het toegepaste geweld in redelijke verhouding stond tot de aanranding. Hierdoor is de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.

Daarnaast heeft de benadeelde partij, de aangever, een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar deze is niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte van alle rechtsvervolging is ontslagen. Het hof heeft de kosten die de verdachte heeft gemaakt in verband met de verdediging tegen de vordering begroot op nihil. Het arrest is uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2020.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001561-19
Parketnummer: 09-248463-17
Datum uitspraak: 5 oktober 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de Rechtbank Den Haag van 23 april 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
adres: [adres] te [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de tijd van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest. Tevens is een beslissing gegeven op de vordering van de benadeelde partij en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 8 december 2017 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [aangever] (met kracht) met zijn vuist op zijn slaap te slaan en/of (terwijl hij bovenop die [aangever] lag) hem meerdere (harde) klappen in zijn gezicht te geven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 december 2017 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp
[aangever] heeft mishandeld door die [aangever] (met kracht) met zijn vuist op zijn slaap te slaan en/of (terwijl hij bovenop die [aangever] lag) hem meerdere (harde) klappen in zijn gezicht te geven.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks8 december 2017 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [aangever]
(met kracht
)met zijn vuist op zijn slaap
te slaanheeft geslagenen
/of(terwijl hij bovenop die [aangever] lag) hem meerdere (harde) klappen in zijn gezicht
te gevenheeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Kwalificatie
Het primair bewezen verklaarde levert op:

poging tot zware mishandeling.

Strafbaarheid van het primair bewezenverklaarde
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep –op gronden als vermeld in de pleitnota- op het standpunt gesteld dat de verdachte heeft gehandeld uit zelfverdediging en hem een beroep op noodweer(exces) toekomt en hij daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Voorop wordt gesteld dat voor een succesvol beroep op noodweer is vereist dat sprake is van verdediging tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van het eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed. Daarnaast dient de wijze van verdediging noodzakelijk en geboden te zijn.
Het hof gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op grond van de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof het volgende vast.
Op 8 december 2017 is de verdachte samen met zijn broer naar de woning van de aangever gegaan om een postpakketje op te halen. Terwijl de verdachte voor de deur van de woning stond, werd vanaf de bovenverdieping een emmer warm chloorwater over hem heen gegooid, waardoor deze vloeistof ook in de ogen van de verdachte terecht kwam.
Hierna kwam de aangever naar buiten met een honkbalknuppel. De aangever is met deze knuppel op de verdachte afgerend en heeft hem daarmee geslagen.
In reactie hierop heeft de verdachte de aangever met zijn vuist met kracht tegen zijn slaap geslagen. Vervolgens vielen de verdachte en de aangever op de grond.
De aangever had de honkbalknuppel vanaf dat moment niet meer vast. De aangever bleef, terwijl hij op zijn rug op de grond lag, slaande bewegingen maken richting de verdachte. De verdachte heeft, terwijl hij bovenop de aangever zat, ongeveer acht harde klappen in het gezicht van aangever gegeven, totdat de aangever – voor dat moment - stopte met zijn geweldshandelingen. De verdachte is toen opgestaan en is samen met zijn broer in diens stilstaande auto gaan zitten. Daarop heeft de aangever meermalen met een metalen stoel met kracht ingeslagen op de auto waarin de verdachte en zijn broer zich bevonden.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat de aan verdachte verweten gedragingen noodzakelijk en geboden waren ter verdediging van zijn eigen lijf tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding door de aangever. Naar het oordeel van het hof stond het door de verdachte toegepaste geweld – zowel voor wat betreft de aard, de omvang als de duur daarvan - in redelijke verhouding tot de aanranding door de aangever. Daarbij weegt het hof mee dat de aangever na de onverhoedse aanval met de honkbalknuppel geweld is blijven gebruiken tegen de verdachte en dat de verdachte zich aan het geweld heeft onttrokken (door in de stilstaande auto te stappen) zodra dat naar het oordeel van het hof in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van hem kon worden gevergd. Aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit is derhalve voldaan.
Het beroep op noodweer slaagt.
Gelet op het voorgaande levert het primair bewezen verklaarde vanwege het geslaagde beroep op noodweer geen strafbaar feit op. De verdachte dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [aangever] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde tot een bedrag van
€ 1.750,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 1.750,00.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het tenlastegelegde wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde
nietstrafbaar en
ontslaat de verdachtete dier zake
van alle rechtsvervolging.
Vordering van de benadeelde partij [aangever]
Verklaart de benadeelde partij [aangever] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. Reinking,
mr. M.A.J. van de Kar en mr. J. Candido, in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 oktober 2020.