Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
draagkracht - aan een kind van 21 jaar of ouder een (studie)bijdrage te betalen zolang het kind met redelijke resultaten en in overleg met hen met een beroepsopleiding bezig is of studeert, doch uiterlijk tot het tijdstip waarop het kind de 25-jarige leeftijd bereikt.
“In verband met de omstandigheid dat de man van zijn werkgever toeslagen ontvangt voor de verzorging, opvoeding en studie van de kinderen doen partijen geen aanvraag voor kinderbijslag, nu deze in mindering komt op de genoemde toeslagen.”Naar het oordeel van het hof volgt hieruit dat partijen bij het bepalen van de behoefte van de kinderen wel degelijk rekening hebben gehouden met de (financiële effecten van) kinderbijslag en daarover een duidelijke afspraak hebben gemaakt. Partijen zijn in artikel 7 van het convenant overeengekomen geen kinderbijslag aan te vragen en de aldus gemiste bedragen te compenseren met de toeslagen die de man ten behoeve van de kinderen van zijn werkgever ontvangt en doorbetaalt aan het (jong)meerderjarige uitwonende kind dan wel stort op de kinderrekening van partijen. Daarnaast blijkt uit artikel 1.2 van het echtscheidingsconvenant dat bij de draagkracht van de man rekening is gehouden met deze toeslagen; de (hoogte van de) partneralimentatie is mede gebaseerd op de zogenoemd ‘dep. child allowance’. Van een grove miskenning van de wettelijk maatstaven ter zake is derhalve in het geheel niet gebleken. Het hof gaat voorbij aan de stelling van de vrouw welke eerst ter terechtzitting in hoger beroep is opgeworpen dat zij ten tijde van het opstellen van het convenant in een moeilijke periode verkeerde en dat veel van het besprokene aan haar voorbij is gegaan. Nog afgezien daarvan dat die stelling te laat is opgeworpen en vervolgens is weersproken geldt dat de vrouw iedere bladzijde van het convenant heeft geparafeerd en het convenant vervolgens ondertekend. Indien zij niet wist waarover het convenant ging of het niet eens was met de inhoud, had zij moeten afzien van ondertekening daarvan. Nu zij het convenant heeft ondertekend, is zij aan de daarin opgenomen afspraken, waaronder die ter zake van de behoefte van de kinderen, gebonden.
6.De slotsom
7.De beslissing
uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.