ECLI:NL:GHDHA:2020:2246

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
30 november 2020
Zaaknummer
200.257.643/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige perspublicaties met ernstige beschuldigingen tegen gemeenteraadslid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Turan Yazir en de Gemeente Rotterdam tegen Turkuvaz ATV Sabah GmbH, naar aanleiding van onrechtmatige publicaties in de krant Sabah. Yazir, voormalig gemeenteraadslid voor het CDA in Rotterdam, werd in artikelen van Sabah beschuldigd van betrokkenheid bij terrorisme en het verraden van Turkse Nederlanders. De publicaties volgden op een couppoging in Turkije en bevatten ernstige beschuldigingen die Yazir in een kwaad daglicht stelden. Het hof oordeelde dat de beschuldigingen onrechtmatig waren, omdat ze niet voldoende onderbouwd waren en ernstige gevolgen hadden voor Yazir's privéleven en zijn functioneren als raadslid. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank Rotterdam voor zover het de vorderingen in reconventie afwees en beval Sabah tot rectificatie van de onrechtmatige uitlatingen. Sabah werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan Yazir en de Gemeente Rotterdam, en tot het plaatsen van rectificaties in zowel de online als de papieren versie van de krant. De uitspraak benadrukt de balans tussen persvrijheid en de bescherming van de goede naam van individuen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.257.643/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/548802/HA ZA 18-414
arrest van 1 december 2020 (bij vervroeging)
inzake

1.Gemeente Rotterdam,

zetelend te Rotterdam,
2. Turan Yazir,
wonende te Rotterdam,
appellanten in principaal beroep,
verweerders in incidenteel beroep,
hierna te noemen: de gemeente en Yazir,
advocaat: mr. S.M. Kingma te Den Haag,
tegen
Turkuvaz ATV Sabah GmbH,
gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland,
geïntimeerde in principaal beroep,
appellante in incidenteel beroep,
hierna te noemen: Sabah,
advocaat: mr. E. Köse te Rotterdam.

1.Het geding

1.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- het procesdossier van de procedure bij de rechtbank;
- de dagvaarding in hoger beroep van 5 april 2019;
- de memorie van grieven van 4 juni 2019 met producties;
- de memorie van antwoord in principaal appel teven memorie van grieven in incidenteel appel van 13 augustus 2019;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van 24 september 2019;
- de tijdens de mondelinge behandeling van 29 oktober 2020, die is gehouden via een tweezijdige videoverbinding overgelegde pleitnotities en de aanvullende producties die partijen ter gelegenheid van de zitting hebben overgelegd.
1.2.
Partijen hebben arrest gevraagd.

2.De feiten

2.1.
De feiten die de rechtbank heeft vastgesteld in paragraaf 2 van het vonnis van 9 januari 2019 zijn niet in geschil. Ook het hof zal uitgaan van die feiten, aangevuld met een aantal feiten die het hof heeft vastgesteld. Het gaat in deze zaak om het volgende.
2.2.
Yazir was van 2014 tot 2018 gemeenteraadslid voor het CDA in Rotterdam. In 2017 heeft hij zijn taken als zodanig enige maanden neergelegd.
2.3.
Yazir is tussen 2001 en 2006 lid geweest van het bestuur van stichting Akyazili Nederland.
2.4.
Op 15 juli 2016 heeft in Turkije een couppoging plaatsgevonden waarbij meer dan 260 doden zijn gevallen. De Turkse overheid is van mening dat de couppoging is gedaan door een beweging geleid door Fetullah Gülen. Zij duidt die beweging aan als ‘Fethullahistische Terroristische Organisatie’, afgekort FETÖ.
2.5.
Daags na de couppoging heeft Yazir in een interview met RTV Rijnmond het volgende verklaard:
Verschrikkelijk wat er in Turkije is gebeurd […] [dat] er leden va de krijgsmacht, van het leger, op straat gaan en allerlei geweld gebruiken tegen hun eigen volk, dat is not done, dat is afschuwelijk en ik verwerp dit ook. […] Je kan het eens zijn met Erdogan of niet, maar een coup is niet de weg. Daar heb je de stembus voor.
2.6.
In een interview dat Yazir heeft gegeven aan het Algemeen Dagblad van 9 september 2016 is opgenomen:
Klopt de informatie?“Nee, en ook dat stoort mij. Ten eerste wordt mijn naam één op één in verband gebracht met de Fetullah Terreur Organisatie. Ik ken die hele beweging niet eens, laat staan dat ik daar lid van zou zijn. [...] Ik ben geen Gülenist, ik laat mij inspireren door Gülen maar evengoed door Erasmus en Lubbers. Ten tweede voeren ze mij op als een van de bestuursleden van de Nederlandse Hizmet-beweging. Klopt ook niet. Kijk maar na bij de Kamer van Koophandel.”
2.7.
Een bericht van Anadolu Ajansi, het Turkse staatspersbureau, van 29 augustus 2016 houdt onder meer in:
De organisatiestructuur van FETÖ in Nederland.
(…) Politici die lid zijn van de organisatie
Turan Yazir (…)
2.8.
In maart 2017 hebben de Nederlandse autoriteiten een Turkse minister verboden Nederland te bezoeken om campagne te voeren voor een door de Turkse president Erdogan uitgeschreven referendum. Nadat de minister op 11 maart 2017 toch naar Nederland was gekomen en de politie haar had tegengehouden bij het Turkse consulaat, zijn in Rotterdam rellen uitgebroken.
2.9.
Sabah geeft zowel online als op papier een krant uit, die ook in Nederland veel gelezen wordt. Op 12, 15 en 23 maart 2017 heeft Sabah de navolgende drie artikelen gepubliceerd op de websites www.sabah.de en sabah.com.tr. Deze hebben in de online versie van de krant van Sabah nog enige tijd op de website gestaan.
12 maart 2017
Dit betreft een zeer uitvoerig artikel met meerdere foto’s, waaronder twee herkenbare portretfoto’s van Yazir, waarin uitgebreid wordt bericht over Fetullah Gülen, die als voorman wordt aangeduid van FETÖ, over vijandschap tussen Turkije en Nederland en banden met de door Sabah als racistisch gekenschetste PVV, scholen, verenigingen en maatschappelijke organisaties. In dit artikel staat (in de Nederlandse vertaling) voor zover thans van belang:
Ziehier de Nederlandse structuur van FETÖ
Turan Yazir [namen derden, opmerking hof] De handlangers van de vijandschap ten opzichte van Turkije zijn deze verraders!
Turan Yazir , Imam voor Nederland
De imam voor Nederland is een FETÖ-verrader, genaamd Turan Yazir. Turan Yazir, wiens naam genoemd wordt in de zaak van de oplichting van een aantal migranten via het Akyazili Fonds, is gemeenteraadslid in Nederland. Turan Yazir heeft bij de Nederlandse verkiezingen van 15 maart de racistische partij PVV met FETÖ in contact gebracht en is sinds ongeveer 5 jaar werkzaam als zogenaamde imam voor Nederland. De FETÖ-verraders, die via de krant Zaman Nederland een hetze voeren tegen Turkije, zijn lange tijd bezig geweest om het bezoek van de ministers aan Nederland te saboteren.
Ziehier de andere FETÖ-verraders in Nederland
Turan Yazir treedt op als imam van de verradersbende van FETÖ in Nederland en mensen als [namen derden, opmerking hof] zijn z’n assistenten. De Terroristische Gülen-beweging, die met name via scholen en maatschappelijke organisaties contacten onderhoudt met de Nederlandse bureaucratie, regisseert vanaf de couppoging van FETÖ van 17/25 december tot nu toe de vijandschap jegens Turkije in Nederland.
15 maart 2017
Dit is een kort artikel met de titel ‘Zaman Nederland maakt onze burgers tot doelwit’. Zaman Nederland is een in Nederland uitgegeven krant die zich richt op een uit Turkije afkomstig en/of Turks lezend publiek. Dit artikel luidt (in de Nederlandse vertaling) voor zover van belang als volgt:
De verradersbende van Gülen, gebruikmakend van hun democratische rechten in Nederland heeft als een inlichtingendienst de namen en foto’s van door honden aangevallen burgers van ons land één voor één geregistreerd en via hun officiële account doorgeklikt aan de fascistische Nederlandse politie.
Aan het hoofd van de operatie staat de imam voor Nederland.
De imam voor Nederland van de organisatie, Turan Yazir, heeft deze hele operatie in het land gecoördineerd. De naam van deze verrader, die via Zaman Nederland onze burgers heeft aangegeven, dook ook op in de zaak waarbij veel migranten zijn opgelicht via de Stichting Akyazili. De Nederlandse structuur van de verradersorganisatie was de dag ervoor onthuld door SABAH.com.tr. (…)
23 maart 2017
Dit artikel betreft een besluit van de voorzitter van het Europese Parlement over een verbod op de verspreiding van de Daily Sabah in dat parlement op initiatief van een Nederlandse politicus. De passage aangaande Yazir luidt als volgt:
[naam derde, opmerking hof] die de krant beschuldigde van haatzaaien vanwege het bericht “de structuur van FETÖ in Nederland” beweert dat de pijlen gericht zijn op Turan Yazir, van wie wordt gezegd dat hij de imam voor Nederland is van FETÖ. Turan Yazir, wiens naam werd genoemd in de zaak van het oplichten van een groot aantal migranten via de Stichting Akyazili is afgetreden als lid van de Gemeenteraad van de stad Rotterdam. Nederlandse Turken zeggen dat het Yazir met zijn aftreden, ondanks dat zijn partij bij de verkiezingen van 15 maart won, slechts een slachtofferrol speelt en de aandacht op hemzelf wil vestigen […]
2.10.
Yazir en de gemeente hebben Sabah (en een tot hetzelfde concern behorende Turkse rechtspersoon) gedagvaard in kort geding aangaande twee van deze artikelen. Tegen Sabah is verstek verleend. Bij vonnis van 29 juni 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:4816) heeft de voorzieningenrechter Sabah – samengevat – bevolen rectificaties te plaatsen bij de betreffende artikelen op haar website en verboden in de toekomst opnieuw uitlatingen te doen over Yazir waarin Yazir in verband wordt gebracht met terreur, een terroristische organisatie, het regisseren van vijandschap ten opzichte van Turkije, het verraden van Turken aan de Nederlandse overheid of het oplichten van in Nederland wonende Turken.
2.11.
Het onder 2.10 bedoelde kort geding vonnis (hierna: het kort geding vonnis) is op 8 augustus 2017 naar behoren aan Sabah betekend. Sabah heeft geen verzet ingesteld.
2.12.
Na betekening van het kort geding vonnis heeft Sabah de twee artikelen waarop het vonnis betrekking heeft, van haar website verwijderd. De rectificaties zijn niet geplaatst.
2.13.
In de zaak met rolnummer 18-116, tussen partijen aanhangig bij de rechtbank Rotterdam, die tot inzet heeft of wegens overtreding van het kort geding vonnis dwangsommen zijn verbeurd of niet, is op 12 september 2018 een tussenvonnis gewezen. De zaak is aangehouden in afwachting van de beslissing in deze zaak.
2.14.
Met ingang van 6 februari 2018 is Turkuvaz Haberlesme ve Yayincilik AS te Turkije houdster van de domeinnaam sabah.de. Sabah publiceert haar online krant nog steeds op de site www.sabah.de.
2.15.
Nadat de rechtbank in deze procedure vonnis had gewezen heeft Sabah in januari 2019 een artikel gepubliceerd zowel online als in de papieren versie van haar krant, dat vertaald in het Nederlands het volgende vermeldt:
FETÖ benoemen als een terreurorganisatie is legaal
De Nederlandse Rechtbank heeft in de zaak SABAH tegen FETÖ-lid Yazir en de Gemeente Rotterdam besloten dat het benoemen van FETÖ als 'verraders' en 'terreurorganisatie', niet in tegenstrijd is met de wet.
SABAH, heeft op 12 maart 2017 in de artikel met als titel 'Dit is de Nederlandse organisatie van FETÖ', de hoofdfiguren van FETÖ in Nederland onthuld. In deze artikel is Turan Yazir, de imam van Nederland, als 'landverrader en FETÖ-lid' omschreven en zijn activiteiten binnen de organisatie blootgelegd. Op grond hiervan heeft Turan Yazir samen met de gemeenteraad van Rotterdam een zaak aangespannen tegen onze krant Sabah. De rechtbank veroordeelde de krant Sabah bij verstek. De krant is tegen dit besluit in bezwaar gegaan. Na behandeling van dit bezwaar heeft de rechtbank de bezwaren van de krant Sabah gegrond verklaard en besloten dat het benoemen van Turan Yazir als 'landverrader' en 'FETÖ-lid', niet in tegenstrijd is met de wet.
De krant Sabah heeft met dit besluit de these 'FETÖ is een terreurorganisatie', waartegen in Turkije jarenlang strijd wordt gevoerd, in een Europese land laten onderschrijven. Met dit besluit, genomen op 9 januari 2019, is vastgelegd, dat het benoemen van Turan Yazir als landverrader en FETÖ als terreurorganisatie is toegestaan. Bij deze is het voorwendsel 'Wij zijn geen FETÖ-lid, wij zijn alleen geïnspireerd door Gülen' niet geloofwaardig meer.
Overwinning voor Turkije
De advocaten van Sabah Europa Ejder Köse en Ali Durmuș noemen dit besluit een overwinning voor Turkije
Advocaat Ejder Köse: "Na een lange strijd heeft het recht gezegevierd. De Rotterdamse Rechtbank heeft Turan Yazir aangemerkt als lid zijnde van FETÖ. Hierbij is de strijd die Turkse President Recep Tayyip Erdogan voert tegen FETÖ in Europa en de wereld, in Europa een rechterlijke basis gekregen."
Advocaat Ali Durmuș: "Dit is een primeur in Europa. Het is de eerste keer buiten Turkije, dat FETÖ in het kader van terreurorganisatie wordt genoemd. De Nederlandse rechtbank heeft, tevens verwijzend naar de besluiten van de Hoge Raad in Turkije, besloten dat het benoemen van de organisatie als een terreurorganisatie, niet in strijd is met de wet. "
Niets anders dan een terrorist
Uit het besluit: "Turan Yazir geeft te kennen dat Fethullah Gülen een inspiratiebron is voor hem. De rechtbank oordeelt dat op grond van de praktijk en de ingediende stukken voldoende is aangetoond dat Turan Yazir lid is van de Gülen-beweging."
De Rotterdamse rechtbank verwees ook naar de Turkse justitie: "Het benoemen van de Gulenbeweging als FETÖ op zich is geen laster of belediging. De rechtbank wil hierbij met name verwijzen naar de besluiten van de Hoge Raad in Turkije die de Gülen-beweging als terreurorganisatie definieert."

3.Het geschil

3.1.
Sabah heeft in eerste aanleg in conventie gevorderd – samengevat – een verklaring voor recht dat haar artikelen van 12, 15 en 23 maart 2017 niet onrechtmatig waren, een en ander uitvoerbaar bij voorraad en met hoofdelijke veroordeling van Yazir en de gemeente in de proceskosten.
3.2.
In reconventie hebben Yazir en de gemeente, na eiswijziging en samengevat, gevorderd het plaatsen van rectificaties (in de Turkse taal) bovenaan de homepage van de website www.sabah.de en op de voorpagina van alle edities van de papieren krant van Sabah die in Nederland worden gedistribueerd, alsmede een verbod op het herhalen van de uitlatingen over Yazir, een en ander op straffe van een dwangsom, uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling in de proceskosten.
3.3.
Bij vonnis van 9 januari 2019 heeft de rechtbank Rotterdam de vorderingen in conventie afgewezen, met veroordeling van Sabah in de proceskosten. In reconventie heeft de rechtbank Sabah veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie op de homepagina van de website www.sabah.de met betrekking tot – samengevat – de beschuldigingen van oplichting en het doorgeven van namen aan de politie, op straffe van verbeurte van een dwangsom. De overige vorderingen in reconventie heeft de rechtbank afgewezen. De proceskosten in reconventie zijn zo gecompenseerd dat elke partij de eigen kosten draagt. De rechtbank achtte delen van de publicaties onrechtmatig, te weten de vermelding dat Yazir imam voor Nederland zou zijn en de beschuldiging dat Yazir een oplichter is en doorgeefluik van namen aan de politie. Voor het overige was de inhoud van de publicaties naar het oordeel van de rechtbank niet onrechtmatig. In dat verband overweegt de rechtbank onder meer dat in de artikelen niet is te lezen dat Yazir in verband wordt gebracht met de couppoging en het regisseren van vijandschap. In een vonnis van 20 februari 2019 heeft de rechtbank het verzoek van Yazir en de gemeente tot aanvulling dan wel herstel van het vonnis afgewezen.
3.4.
In het principaal beroep vorderen Yazir en de gemeente dat het hof het vonnis van 9 januari 2019 vernietigt voor zover de vorderingen in reconventie zijn afgewezen. Na eiswijziging vorderen zij dat het hof, opnieuw rechtdoende:
- voor recht verklaart dat Sabah door op 12, 15 en 23 maart 2017 en daarna beschuldigingen over verraad, betrokkenheid bij terrorisme, het verraden van Turken aan de Nederlandse overheid, geestelijk leiderschap van een terroristische organisatie, het oplichten van in Nederland wonende Turken en het regisseren van vijandschap ten opzichte van Turkije te publiceren, onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van Yazir en/of de gemeente;
- Sabah verbiedt om in de toekomst die onrechtmatige uitlatingen (of uitlatingen van diezelfde strekking) over Yazir te herhalen;
- Sabah veroordeelt om, binnen 24 uur na betekening van het arrest, bovenaan de homepagina van de website www.sabah.de de volgende tekst in het Nederlands en het Turks te (doen) plaatsen in een opvallende lettergrootte, zonder verder commentaar daaraan toe te voegen, en deze tekst gedurende 7 dagen te laten staan:
RECTIFICATIE: wij hebben het Rotterdamse gemeenteraadslid Turan Yazir ten onrechte in verband gebracht met terrorisme en het verraden van Turkse Nederlanders. Deze beschuldigingen hebben ernstige gevolgen gehad voor het privéleven en voor het als gemeenteraadslid functioneren van de heer Yazir. Voor deze beschuldigingen bestond geen grond en die hadden wij dan ook niet mogen plaatsen. Het gerechtshof Den Haag heeft Sabah daarom bevolen deze rectificatie te plaatsen.
TEKZİP: Rotterdam encümen üyesi Turan Yazır'ı haksız yere terörizm ve Hollanda'daki Türklere ihanet etmekle ilișkilendirdik. Bu ithamlar ciddi ve olumsuz bir șekilde bay Yazır'ın özel hayatını ve encümen üyesi olarak görev yapmasını etkiledi. Bu ithamların herhangi bir dayanağı yoktu ve tarafımızdan yayınlanmamalıydı. Lahey İstinaf Mahkemesi bu nedenle Sabah'a bu düzeltmeyi yayınlamasını emretti.
- Sabah veroordeelt om, binnen 2 dagen na betekening van het arrest, op de voorpagina van de (papieren) krant Sabah, in alle edities die in Nederland worden gedistribueerd, in een kader met een breedte van ten minste 18 cm en een hoogte van ten minste 8 cm, de volgende tekst in het Nederlands en het Turks te plaatsen, zonder verder commentaar daaraan toe te voegen:
RECTIFICATIE: wij hebben het Rotterdamse gemeenteraadslid Turan Yazir ten onrechte in verband gebracht met terrorisme, oplichting en het verraden van Turkse Nederlanders. Deze beschuldigingen hebben ernstige gevolgen gehad voor het privéleven en voor het als gemeenteraadslid functioneren van de heer Yazir. Voor deze beschuldigingen bestond geen grond en die hadden wij dan ook niet mogen plaatsen. Het gerechtshof Den Haag heeft Sabah daarom bevolen deze rectificatie te plaatsen.
TEKZİP: Rotterdam encümen üyesi Turan Yazır'ı haksız yere terörizm, dolandırıcılık ve Hollanda'daki Türklere ihanet etmekle ilișkilendirdik. Bu ithamlar ciddi ve olumsuz bir șekilde bay Yazır'ın özel hayatını ve encümen üyesi olarak görev yapmasını etkiledi. Bu ithamların herhangi bir dayanağı yoktu ve tarafımızdan yayınlanmamalıydı. Lahey İstinaf Mahkemesi bu nedenle Sabah'a bu düzeltmeyi yayınlamasını emretti.
althans Sabah te verplichten tot rectificatie op een wijze en met een inhoud die door het hof in goede justitie wordt bepaald;
- Sabah veroordeelt om aan Yazir en de gemeente een dwangsom te betalen van € 10.000,- per dag of deel daarvan voor elke keer dat zij niet of niet tijdig aan elk van de voorgaande bevelen of verboden voldoet (dus: per overtreding, per dag), met een maximum van € 1.000.000,-;
- Sabah veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding van € 10.000,- aan Yazir, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het door het hof te wijzen arrest, tot aan de dag der algehele voldoening;
- Sabah veroordeelt in de proceskosten van beide instanties, daaronder begrepen de nakosten van telkens € 157,- (in het geval van betekening van het arrest te verhogen met € 82,-), zulks met bepaling dat over de proceskostenveroordelingen wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van het te dezen te wijzen arrest, en met verklaring dat het arrest uitvoerbaar bij voorraad zal zijn.
Yazir en de gemeente voeren vijf grieven aan tegen het vonnis. Sabah heeft de grieven bestreden.
3.5.
In incidenteel beroep vordert Sabah het vonnis te vernietigen in overeenstemming met haar incidentele grief en het vonnis op alle overige punten te bekrachtigen, met veroordeling van Yazir en de gemeente in de kosten van beide instanties te vermeerderen met de wettelijke rente. Sabah brengt één incidentele grief naar voren, die betrekking heeft op de overweging van de rechtbank over de mogelijkheid van Sabah een rectificatie te plaatsen.

4.De beoordeling van het hoger beroep

4.1.
Naar het oordeel van het hof heeft Sabah met de publicatie van de artikelen in maart 2017 onrechtmatig gehandeld ten opzichte van Yazir.
4.2.
Bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de publicaties staan twee, ieder voor zich hoogwaardige, maatschappelijke belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het belang van Yazir niet door publicaties in de pers te worden blootgesteld aan ernstige verdachtmakingen; aan de andere kant het belang van Sabah en het publiek dat niet, door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, (vermeende) misstanden die de samenleving raken kunnen blijven voortbestaan. Gelet op de volgende, in onderling verband te beschouwen omstandigheden moet in dit geval het belang van Yazir voorrang krijgen.
4.3.
Voorop staat dat Sabah in de artikelen een reeks van beschuldigingen over Yazir uit, waaronder beschuldigingen van zeer ernstige aard. De beschuldigingen betreffen niet alleen het oplichten van migranten en het doorgeven van namen van Turkse Nederlanders aan de autoriteiten, maar ook het betrokken zijn bij terrorisme en het regisseren van vijandschap jegens Turkije. Dat de publicaties ook die laatstgenoemde beschuldigingen omvatten volgt uit het feit dat Sabah Yazir in de publicaties presenteert als geestelijk leider voor Nederland van FETÖ en daarbij uitdrukkelijk stelt dat FETÖ een terroristische beweging zou zijn die vijandschap jegens Turkije in Nederland zou regisseren, onder meer door het ‘saboteren’ van het bezoek van Turkse ministers aan Nederland. Yazir en de gemeente hebben terecht aangevoerd dat het publiek die informatie zal opvatten als een beschuldiging van betrokkenheid van Yazir bij terrorisme en bij het regisseren van vijandschap jegens Turkije. Dat de publicaties die strekking hebben volgt ook uit het eigen betoog van Sabah dat haar rol als krant van haar vergt dat zij bericht over – in haar woorden – ‘betrokkenheid van publieke personen bij een terroristische organisatie’.
4.4.
Ook de te verwachten gevolgen van de publicaties voor Yazir zijn ernstig. Dat volgt uit de aard en ernst van de hiervoor bedoelde beschuldigingen in combinatie met i) het ophitsende woordgebruik, zoals het consequent aanduiden van Yazir als ‘verrader’, ii) het grote bereik van de publicaties van Sabah, ook in Nederland, en iii) het moment waarop de publicaties zijn verschenen. Wat betreft dat moment is niet in geschil dat bij het verschijnen van de publicaties de sfeer in de Turkse gemeenschap, waaronder de Turkse gemeenschap in Nederland, nog zeer gespannen was vanwege de couppoging in Turkije enkele maanden daarvoor. Daar komt bij dat de eerste publicatie verscheen daags nadat een diplomatieke rel tussen Nederland en Turkije zijn hoogtepunt had bereikt met het bezoek van een Turkse minister aan Nederland ondanks een weigering door de Nederlandse regering (zie ook rechtsoverweging 2.8). Onder die omstandigheden is te verwachten dat de artikelen, waarin Yazir wordt gepresenteerd als geestelijk leider voor Nederland van FETÖ en wordt beschuldigd van betrokkenheid bij terrorisme en het saboteren van een bezoek van Turkse ministers aan Nederland, ernstig zullen worden opgevat door het publiek waarop Sabah zich richt in het algemeen en de aanhangers van de Turkse regering in het bijzonder. Dat de artikelen niet uitdrukkelijk oproepen tot geweld, sluit onder die omstandigheden niet uit dat voor Sabah voorzienbaar was of had moeten zijn dat de artikelen ernstige consequenties zouden hebben voor Yazir. Die ernstige gevolgen hebben zich ook verwezenlijkt, onder meer in de vorm van ernstige bedreigingen. Het hof verwerpt het betoog van Sabah dat die bedreigingen niet zijn toe te rekenen aan de artikelen. Vast staat namelijk dat Yazir en zijn familie direct na het verschijnen van de artikelen veelvuldig, langdurig en ernstig zijn bedreigd en dat ten minste een deel van die bedreigingen uitdrukkelijk refereert aan de artikelen van Sabah.
4.5.
Daarnaast staat vast dat de beschuldigingen die Sabah in de artikelen over Yazir uit geen of geen behoorlijke steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. Zoals ook de rechtbank heeft geconstateerd, heeft Sabah niets aangevoerd waaruit zelfs maar een serieus vermoeden van concrete betrokkenheid van Yazir bij de gestelde oplichting kan blijken en heeft Sabah geen enkele onderbouwing gegeven voor het gestelde doorgeven van namen van Turkse Nederlanders door Yazir. Ook in hoger beroep is die onderbouwing uitgebleven.
4.6.
Voor de in de artikelen gesuggereerde betrokkenheid van Yazir bij het organiseren van vijandschap van Nederland tegen Turkije bestaat ook geen enkele grond. Sabah heeft niets aangevoerd waaruit kan volgen dat Yazir betrokken is geweest bij het gestelde ‘saboteren’ van het bezoek van de Turkse minister aan Nederland of andere handelingen die Sabah beschouwt als het organiseren van vijandschap tegen Turkije.
4.7.
De vermeende betrokkenheid van Yazir bij terrorisme is ook in het geheel niet onderbouwd. In de publicaties volgt die betrokkenheid uit de stelling dat Yazir de ‘imam voor Nederland van FETÖ’ zou zijn. Zoals ook de rechtbank heeft geoordeeld, ontbreekt elke feitelijke onderbouwing voor die stelling en de suggestie van een sturende rol van Yazir in een terroristische organisatie die daarvan uitgaat. Dat Yazir anderszins een rol zou hebben gespeeld bij terrorisme vindt ook geen steun in het feitenmateriaal. Feiten of bronnen die Yazir rechtstreeks in verband brengen met terreurdaden heeft Sabah niet naar voren gebracht. Sabah baseert de beschuldiging van betrokkenheid bij terrorisme enerzijds op feiten en bronnen die er volgens haar op wijzen dat Yazir lid is van de Gülen-beweging en anderzijds op feiten en bronnen die volgens haar ondersteunen dat de Gülen-beweging betrokken is bij de couppoging in Turkije en andere terreurdaden. Uit de combinatie van die feiten en bronnen kan niet de gevolgtrekking worden gemaakt dat Yazir persoonlijk betrokken is geweest bij die terreurdaden. Het vermeende lidmaatschap van Yazir van de Gülen-beweging baseert Sabah namelijk op niet meer dan het feit dat Yazir, volgens Sabah net als andere aanhangers van Gülen, heeft verklaard ‘geïnspireerd’ te zijn door Gülen, dat Yazir nooit afstand heeft genomen van het gedachtegoed van Gülen, dat Yazir meer dan tien jaar geleden bestuurslid is geweest van een stichting die volgens Sabah is gelieerd aan Gülen en dat Yazir als lid van de Gülen-beweging in Nederland staat vermeld in een bericht van het Turkse staatspersbureau. Mede gelet op de ernst van de beschuldiging, zijn die feiten onvoldoende om Yazir te beschuldigen van betrokkenheid bij terrorisme, zelfs als zou worden aangenomen – hetgeen in deze procedure niet beoordeeld wordt – dat andere aanhangers van Gülen betrokken zouden zijn geweest bij terrorisme. Daar komt bij dat, zoals Sabah zelf heeft aangevoerd, Gülen publiekelijk juist pleit voor ‘eerbiedwaardige idealen’ zoals het bevorderen van een interculturele en religieuze dialoog en tolerantie. Ook in het licht daarvan kan het enkele aanhangen van het gedachtegoed van Gülen geen basis bieden voor een beschuldiging van betrokkenheid bij terrorisme. Het hof hoeft daarom geen oordeel te geven over de vraag of de bewering dat Gülen of aanhangers van Gülen betrokken zijn geweest bij terrorisme of de couppoging, voldoende steun vindt in het feitenmateriaal.
4.8.
Daar komt bij dat Yazir, voorafgaand aan de publicaties van Sabah, al publiekelijk de couppoging in Turkije had veroordeeld en uitdrukkelijk had weersproken lid te zijn van FETÖ. Door geen aandacht te besteden aan die publicaties, Yazir geen gelegenheid te bieden voor het geven van een weerwoord en ook anderszins de visie van Yazir op de beschuldigingen niet te onderzoeken en mee te nemen in de publicaties, hebben de publicaties een onevenwichtig karakter. Mede gelet op het feit de publicaties geschreven zijn door professionele journalisten van een krant met een groot bereik, draagt dat bij aan de onrechtmatigheid ervan.
4.9.
Het beroep van Sabah op de persvrijheid en het recht van het publiek om geïnformeerd te worden, kan gelet op het voorgaande niet slagen. Niet ter discussie staat dat terrorisme, de couppoging in Turkije, de oplichting van migranten en de organisatie van vijandschap tegen Turkije belangrijke maatschappelijke kwesties zijn waarover Sabah haar publiek moet kunnen informeren. Het uiten van een reeks van lichtvaardige en voor een belangrijk deel zelfs volledig ongegronde verdachtmakingen over de betrokkenheid van Yazir bij die daden levert echter geen positieve bijdrage aan het maatschappelijk debat over die kwesties. Mede gelet daarop weegt de persvrijheid en informatievrijheid in dit geval minder zwaar dan de ernstige aantasting van het fundamentele recht van Yazir op eerbiediging van zijn goede naam. Dat Yazir mede vanwege zijn werk voor de gemeenteraad een publiek figuur is maakt dat niet anders. Weliswaar moet een publiek figuur meer kritiek dulden dan een gemiddeld persoon, maar dat gaat niet zover dat Sabah lichtvaardig een reeks van ernstige beschuldigingen over Yazir kan publiceren.
4.10.
Gelet op het voorgaande moet worden geoordeeld dat de publicaties onrechtmatig zijn ten opzichte van Yazir, ook wat betreft de beschuldiging van de betrokkenheid bij terrorisme en de organisatie van vijandschap. De grieven van Yazir en de gemeente tegen het deels andersluidende oordeel van de rechtbank treffen dus doel.
4.11.
Sabah heeft terecht geen grieven naar voren gebracht tegen oordeel van de rechtbank over de ontvankelijkheid van de gemeente. Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank dat de door de Hoge Raad geformuleerde regel dat een werkgever bevoegd is tot het instellen van vorderingen tot bescherming van werknemers tegen onrechtmatige publicaties, [1] naar analogie toepasbaar is op de verhouding die ten tijde van het verschijnen van de publicaties bestond tussen de gemeente en Yazir, mede gelet op het feit dat de artikelen ook een effect hebben gehad op het werk van Yazir als raadslid. Vast staat namelijk dat Yazir zich ten gevolge van de publicaties genoodzaakt heeft gezien zijn werk als raadslid enkele maanden neer te leggen. Het betoog van Sabah dat Yazir en de gemeente de keuze hadden kunnen maken Yazir zijn werk met beveiliging te laten voortzetten, kan het hof passeren, omdat Yazir en de gemeente ook een legitiem belang hebben om te voorkomen dat Yazir moet worden beveiligd. Datzelfde geldt voor het betoog dat een raadslid kan worden vervangen.
4.12.
Gegeven het voorgaande oordeel over de onrechtmatigheid van de publicaties is de door Yazir en de gemeente gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar. Het hof zal ook het gevorderde verbod op herhaling van die uitlatingen toewijzen. Er bestaat namelijk een reëel risico op herhaling van de uitlatingen, mede gelet op het feit dat Sabah na de publicaties in maart 2017 de beschuldigingen van terrorisme heeft herhaald in het artikel van januari 2019 (zie rechtsoverweging 2.15). In dat artikel presenteert Sabah een grote foto van Yazir onder de kop ‘niets anders dan een terrorist’ (en schrijft daarbij bovendien ten onrechte dat de rechtbank Sabahs stelling ‘FETÖ is een terreurorganisatie’ in het vonnis zou hebben onderschreven). Ter voorkoming van een te vergaande beperking van Sabahs vrijheid op het doen van toekomstige uitlatingen zal het hof wel expliciteren dat het verbod betrekking heeft op het herhalen van de gewraakte beschuldigingen over Yazir zonder voldoende onderbouwing en dus niet van toepassing is als de feiten veranderen.
4.13.
Er is ook grond voor toewijzing van de gevorderde rectificaties. De rectificatie die Sabah heeft gepubliceerd ter uitvoering van het vonnis gaat niet ver genoeg, omdat die uitsluitend betrekking heeft op de beschuldiging van oplichting en het doorgeven van namen, terwijl ook de beschuldiging van betrokkenheid bij terrorisme onrechtmatig is en rectificatie behoeft vanwege de ernst van de beschuldiging. Sabah moet de rectificatie niet alleen online publiceren, maar ook in haar papieren krant plaatsen omdat Sabah de beschuldiging van terrorisme in januari 2019 ook in de papieren krant heeft geuit.
4.14.
Het hof verwerpt de incidentele grief van Sabah tegen het oordeel van de rechtbank dat Sabah in staat moet worden geacht de rectificatie te plaatsen op de website www.sabah.de. Sabah voert in dit verband slechts aan dat zij geen eigenaar meer is van de domeinnaam waaronder die website wordt gepubliceerd. Die overdracht van de eigendom van de domeinnaam aan een zustervennootschap sluit niet uit dat Sabah de desbetreffende website nog steeds beheert of ervoor kan zorgdragen dat de beheerder daarop informatie publiceert. Dat Sabah nog altijd in staat is informatie te (laten) publiceren op de website blijkt genoegzaam uit het feit dat Sabah haar krant nog altijd via die website publiceert en ook de door de rechtbank bevolen rectificatie op de website is verschenen.
4.15.
De gevorderde schadevergoeding is ook toewijsbaar. Yazir kan aanspraak maken op een vergoeding van immateriële schade omdat sprake is van een aantasting in de persoon in de zin van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Gelet op de hiervoor vastgestelde ernst van de beschuldigingen en de ernst van de consequenties van de publicaties voor Yazir acht het hof het gevorderde bedrag van € 10.000,- gepast. Sabah heeft ook niet steekhoudend gemotiveerd bestreden dat de schade kan worden begroot op dat bedrag. Zij heeft alleen betwist dat de beschuldigingen zijn herhaald en gedurende lange tijd beschikbaar zijn geweest. Die herhaling en lange duur volgt echter uit het tussen partijen vaststaande feit dat het gaat om drie artikelen in maart 2017 en het eveneens vaststaande feit dat Sabah de artikelen uit maart 2017 pas na het vonnis in kort geding heeft verwijderd.
4.16.
Op grond van het voorgaande komt het hof tot de conclusies dat de grieven in principaal beroep doel treffen en dat het vonnis moet worden vernietigd voor zover de vorderingen in reconventie zijn afgewezen. Het bewijsaanbod van Sabah wordt gepasseerd omdat het niet kenbaar betrekking heeft op feiten die tot een ander oordeel kunnen leiden en het overigens betrekking heeft op deskundigen, zodat het hof niet gehouden is het aanbod te honoreren. Het hof ziet ook geen aanleiding voor een deskundigenverklaring over het karakter en de organisatie van FETÖ. Zoals hiervoor is overwogen ligt het karakter en de organisatie van FETÖ in dit geding niet ter beoordeling voor. Opnieuw rechtdoende zal het hof de vorderingen zoals die luiden na de eiswijziging in hoger beroep toewijzen. De veroordelingen zullen, zoals in hoger beroep opnieuw gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Voor het overige zal het hof het vonnis bekrachtigen, want het incidentele beroep slaagt niet. Sabah moet als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie in eerste aanleg, begroot op € 543,- (2 punten × tarief II × factor 0,5) en van de procedure in principaal en incidenteel beroep € 4.833,- (3 punten × tarief II × factor 1,5).

5.Beslissing

Het hof
5.1.
vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van 9 januari 2019 van de rechtbank Rotterdam voor zover daarbij de vorderingen in reconventie zijn afgewezen en, opnieuw rechtdoende
5.1.1.
verklaart voor recht dat Sabah door op 12, 15 en 23 maart 2017 en daarna beschuldigingen over verraad, betrokkenheid bij terrorisme, het verraden van Turken aan de Nederlandse overheid, geestelijk leiderschap van een terroristische organisatie, het oplichten van in Nederland wonende Turken en het regisseren van vijandschap ten opzichte van Turkije te publiceren, onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van Yazir en de gemeente;
5.1.2.
verbiedt Sabah om in de toekomst die onrechtmatige uitlatingen over Yazir te herhalen zonder voldoende onderbouwing;
5.1.3.
veroordeelt Sabah om, binnen 24 uur na betekening van het arrest, bovenaan de homepagina van de website www.sabah.de de volgende tekst in het Nederlands en het Turks te (doen) plaatsen in een opvallende lettergrootte, zonder verder commentaar daaraan toe te voegen, en deze tekst gedurende 7 dagen te laten staan:
RECTIFICATIE: wij hebben het Rotterdamse gemeenteraadslid Turan Yazir ten onrechte in verband gebracht met terrorisme en het verraden van Turkse Nederlanders. Deze beschuldigingen hebben ernstige gevolgen gehad voor het privéleven en voor het als gemeenteraadslid functioneren van de heer Yazir. Voor deze beschuldigingen bestond geen grond en die hadden wij dan ook niet mogen plaatsen. Het gerechtshof Den Haag heeft Sabah daarom bevolen deze rectificatie te plaatsen.
TEKZİP: Rotterdam encümen üyesi Turan Yazır'ı haksız yere terörizm ve Hollanda'daki Türklere ihanet etmekle ilișkilendirdik. Bu ithamlar ciddi ve olumsuz bir șekilde bay Yazır'ın özel hayatını ve encümen üyesi olarak görev yapmasını etkiledi. Bu ithamların herhangi bir dayanağı yoktu ve tarafımızdan yayınlanmamalıydı. Lahey İstinaf Mahkemesi bu nedenle Sabah'a bu düzeltmeyi yayınlamasını emretti.
5.1.4.
veroordeelt Sabah om, binnen 2 dagen na betekening van het arrest, op de voorpagina van de (papieren) krant Sabah, in alle edities die in Nederland worden gedistribueerd, in een kader met een breedte van ten minste 18 cm en een hoogte van ten minste 8 cm, de volgende tekst in het Nederlands en het Turks te plaatsen, zonder verder commentaar daaraan toe te voegen:
RECTIFICATIE: wij hebben het Rotterdamse gemeenteraadslid Turan Yazir ten onrechte in verband gebracht met terrorisme, oplichting en het verraden van Turkse Nederlanders. Deze beschuldigingen hebben ernstige gevolgen gehad voor het privéleven en voor het als gemeenteraadslid functioneren van de heer Yazir. Voor deze beschuldigingen bestond geen grond en die hadden wij dan ook niet mogen plaatsen. Het gerechtshof Den Haag heeft Sabah daarom bevolen deze rectificatie te plaatsen.
TEKZİP: Rotterdam encümen üyesi Turan Yazır'ı haksız yere terörizm, dolandırıcılık ve Hollanda'daki Türklere ihanet etmekle ilișkilendirdik. Bu ithamlar ciddi ve olumsuz bir șekilde bay Yazır'ın özel hayatını ve encümen üyesi olarak görev yapmasını etkiledi. Bu ithamların herhangi bir dayanağı yoktu ve tarafımızdan yayınlanmamalıydı. Lahey İstinaf Mahkemesi bu nedenle Sabah'a bu düzeltmeyi yayınlamasını emretti.
5.1.5.
veroordeelt Sabah om aan Yazir en de gemeente gezamenlijk een dwangsom te betalen van € 10.000,- per dag of deel daarvan voor elke keer dat zij niet of niet tijdig aan elk van de voorgaande bevelen of verboden voldoet (dus: per overtreding, per dag), met een maximum van € 1.000.000,-;
5.1.6.
veroordeelt Sabah tot betaling van een schadevergoeding van € 10.000,- aan Yazir, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dit arrest tot aan de dag der algehele voldoening;
5.1.7.
veroordeelt Sabah in de kosten van de procedure in eerste aanleg, aan de zijde van Yazir en de gemeente begroot op € 543,- aan kosten advocaat, met bepaling dat wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van dit arrest;
5.1.8.
wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevorderd;
5.2.
bekrachtigt het vonnis voor het overige;
5.3.
veroordeelt Sabah in de kosten van het principaal en incidenteel beroep, tot op heden aan de zijde van Yazir en de gemeente begroot op € 99,01 aan kosten dagvaarding, € 741,- aan griffierecht en € 4.833,- aan kosten advocaat, te vermeerderen met de nakosten van € 157,-, in het geval van betekening van het arrest te verhogen met € 82,-, met bepaling dat daarover wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van dit arrest;
5.4.
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.H. Blok, J.J. van der Helm en R.M. Hermans en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2020 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:569 (Rabobank/RED).