[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
postadres: [adres]
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
zij, in of omstreeks de maand december 2016 en/of op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 8 september 2017, te Schiedam, althans in Nederland,
aan [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2011), zijnde haar eigen kind, zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) blijvend(e) litteken(s) op het gezicht, de buik, de rug en/of de benen, althans het lichaam heeft toegebracht door
- een vork te verhitten en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] te brandmerken door die verhitte vork in/op/tegen het gezicht, de buik, de rug en/of de benen, althans het lichaam te drukken/duwen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij, in of omstreeks de maand december 2016 en/of op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 8 september 2017, te Schiedam, althans in Nederland
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2011), zijnde haar eigen kind heeft mishandeld door
- een vork te verhitten en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer] te brandmerken door die verhitte vork in/op/tegen het gezicht, de buik, de rug en/of de benen, althans het lichaam te drukken/duwen terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) blijvend(e) litteken(s) op het gezicht, de buik, de rug en/of de benen, althans het lichaam ten gevolge heeft gehad;
2.
zij, in of omstreeks de maand december 2016 en/of in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 8 september 2017, te Schiedam, althans in Nederland, opzettelijk als moeder van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2011), tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij (als haar moeder) krachtens wet of overeenkomst verplicht was,
die [slachtoffer] meermalen (telkens) in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of gelaten,
immers, heeft zij, verdachte, terwijl zij die [slachtoffer] (zwaar) mishandelt/heeft mishandeld:
- nagelaten hulpverlenende instanties (o.a. de politie en/of Veilig Thuis en/of de Raad voor de Kinderbescherming) adequaat en tijdig te informeren over de (zware) mishandeling van die [slachtoffer] en/of
- nagelaten passende medische zorg te bieden en/of in te roepen, terwijl zij, verdachte, op de hoogte was van het ontstane letsel, te weten brandwonden en/of
- onvoldoende inspanningen heeft verricht om die [slachtoffer] uit voornoemde situatie te halen, althans om te voorkomen dat die [slachtoffer] nogmaals (zwaar) werd mishandeld,
ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of is toegebracht, te weten (een) blijvend(e) litteken(s) op het gezicht, de buik, de rug en/of de benen, althans het lichaam;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij,
in of omstreeks de maand december 2016 en/ofop
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 augustus 2017 tot en met 8 september 2017, te Schiedam,
althans in Nederland,aan [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2011), zijnde haar eigen kind, zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) blijvend(e) litteken(s) op het gezicht, de buik
,ende rug
en/of de benen, althans het lichaamheeft toegebracht door
- een vork te verhitten en
/of
-
(vervolgens
)voornoemde [slachtoffer] te brandmerken door die verhitte vork in/op/tegen het gezicht, de buik
,ende rug
en/of de benen, althans het lichaamte drukken/duwen;
2.
zij, in
of omstreeks de maand december 2016 en/of in of omstreeksde periode van 1 augustus 2017 tot en met 8 september 2017, te Schiedam,
althans in Nederland,opzettelijk als moeder van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2011), tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij (als haar moeder) krachtens wet
of overeenkomstverplicht was, die [slachtoffer] meermalen
(telkens)in een hulpeloze toestand heeft gebracht en
/ofgelaten,
immers, heeft zij, verdachte, terwijl zij die [slachtoffer]
(zwaar
) mishandelt/heeft mishandeld:
- nagelaten hulpverlenende instanties (o.a. de politie en/of Veilig Thuis en/of de Raad voor de Kinderbescherming) adequaat en tijdig te informeren over de
(zware
)mishandeling van die [slachtoffer] en
/of
- nagelaten passende medische zorg te bieden
en/of in te roepen, terwijl zij, verdachte, op de hoogte was van het ontstane letsel, te weten brandwonden en
/of
- onvoldoende inspanningen heeft verricht om
die [slachtoffer] uit voornoemde situatie te halen, althans omte voorkomen dat die [slachtoffer] nogmaals (zwaar) werd mishandeld, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen
en/of is toegebracht, te weten
(een)blijvend
(e
)litteken
(s
)op het gezicht, de buik
,ende rug
en/of de benen, althans het lichaam.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van het zwaar lichamelijk letsel
De raadsman heeft namens de verdachte overeenkomstig zijn pleitnota aangevoerd – zakelijk weergegeven – dat het
letsel van [slachtoffer] niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd, zodat de verdachte ten aanzien van dit strafverzwarende onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de brandwonden snel zijn genezen, geen medisch ingrijpen noodzakelijk is geweest, de littekens niet voor pijnklachten hebben gezorgd en het overgrote deel van de littekens niet direct voor buitenstaanders zichtbaar is.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Het hof stelt voorop dat onder zwaar lichamelijk letsel op grond van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht onder meer wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat en voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid.
Bij de beantwoording van de vraag of letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, kunnen als algemene gezichtspunten worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel.
In de beoordeling kan voorts worden betrokken of restschade aanwezig is, in het bijzonder in de vorm van één of meerdere littekens. Daarbij kunnen van belang zijn het uiterlijk en de ernst van het litteken en daarmee samenhangend de mate waarin dat litteken het lichaam ontsiert, en eventueel of in verband met dat litteken — langdurige — pijnklachten (hebben) bestaan (HR 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1051). Uit de letselbeschrijving d.d. 11 september 2017, opgesteld door arts P.M.P. van Dorst, blijkt dat het slachtoffer brandwonden heeft in het gelaat, op de buik en op de rug. Deze brandwonden zijn ontstaan door contact met een heet voorwerp. Gezien de contouren van het letsel is een vork het meest waarschijnlijk. Er bestaat kans op littekenvorming.
Ruim een jaar later is opnieuw naar het letsel van het slachtoffer gekeken. Uit de letselbeschrijving d.d. 14 november 2018, opgesteld door arts J.R. van Leeuwen, volgt dat op beide wangen van het slachtoffer is waargenomen een litteken, bestaande uit drie evenwijdige horizontale strepen, met een lengte van ongeveer 2 centimeter en een breedte variërend van twee tot vier millimeter. Rechts op de onderbuik is een litteken met dezelfde vorm waargenomen, van ongeveer tweeënhalve centimeter lang en ongeveer twee tot drie centimeter breed. Ook links op de onderrug is een dergelijk litteken geconstateerd.
De waargenomen huidafwijkingen op de wangen, de buik en de onderrug passen bij littekens die overeenkomen met de ruim één jaar geleden beschreven brandwonden. Aangezien ruim één jaar is verstreken, kan worden gesteld dat de littekens blijvend zijn. De lichamelijke groei en ontwikkeling van het kind kan nog van invloed zijn op de vorm en zichtbaarheid van de littekens, waarbij de zichtbaarheid zowel in positieve zin als in negatieve zin kan veranderen.
Het hof stelt vast dat het letsel, als bewezenverklaard, littekens betreft. Hoewel op grond van het vorengaande medisch ingrijpen niet noodzakelijk is gebleken, stelt het hof ook vast dat het blijvend letsel is. Dat volgens een van de deskundigen (Van Leeuwen) na verloop van tijd de vorm en zichtbaarheid nog kan veranderen, ook in negatieve zin, doet aan dit oordeel niet af. De aard van het letsel is naar het oordeel van het hof zeer ernstig. Het slachtoffer heeft littekens in de vorm van een vork, die het gezicht en het lichaam blijvend ontsieren. Er is in zoverre sprake van verminking van het gezicht en het lichaam. Het slachtoffer zal voor de rest van haar leven met deze letsels geconfronteerd blijven en daarmee met het handelen van haar moeder jegens haar. De littekens op beide wangen zijn bovendien zichtbaar voor een ieder. Dat de littekens op de buik en de rug in de regel bedekt zullen zijn door kleding, doet naar het oordeel van het hof niet af aan de ernst van het letsel.
Op grond hiervan is het hof van oordeel dat het letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt en komt daarmee tot een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op: