ECLI:NL:GHDHA:2020:2158

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
13 november 2020
Zaaknummer
200.278.194/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ontruiming huurwoning wegens overlast door huurder

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is aangespannen door Schuldvangnet B.V., de bewindvoerder van [betrokkene 1], tegen Stichting Woonpartners Midden-Holland. De zaak betreft een huurovereenkomst die op 17 juni 2014 is gesloten tussen Woonpartners en [betrokkene 1]. Sinds 22 december 2015 is [betrokkene 1] de enige huurder van de woning. Gedurende de huurperiode zijn er herhaaldelijk klachten ingediend door omwonenden over geluidsoverlast, bedreigingen en andere vormen van overlast veroorzaakt door [betrokkene 1]. Woonpartners heeft op basis van deze klachten een kort geding aangespannen, waarin zij ontruiming van de woning vorderde. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, maar de vordering tot betaling van huur is afgewezen.

Schuldvangnet heeft in hoger beroep de beslissing van de kantonrechter bestreden, waarbij zij aanvoert dat de overlastmeldingen niet representatief zijn en dat de huurovereenkomst niet ontbonden kan worden. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs is van structurele overlast die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Het hof heeft de ontruimingstermijn verlengd naar een maand en de eerdere beslissing van de kantonrechter vernietigd. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan Schuldvangnet, die als in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.278.194/01
Zaaknummer rechtbank : 8339874 \ CV EXPL 20-462

Arrest in kort geding d.d. 6 oktober 2020

inzake
Schuldvangnet B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van [betrokkene 1],
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
appellante in principaal appel,
tevens verweerster in incidenteel appel,
hierna te noemen: Schuldvangnet,
advocaat: mr. H.P. Schouten te Den Haag,
tegen

Stichting Woonpartners Midden-Holland,

gevestigd te Waddinxveen,
geïntimeerde in principaal appel,
tevens appellante in incidenteel appel,
hierna te noemen: Woonpartners,
advocaat: mr. O.M. Bos-Steenbergen te Gouda.

Het geding

Bij exploot van 21 april 2020 is Schuldvangnet in hoger beroep gekomen van het tussen partijen op 31 maart 2020 door de kantonrechter bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Gouda, in kort geding gewezen vonnis. Bij memorie van grieven (met productie) heeft Schuldvangnet drie grieven tegen het vonnis aangevoerd. Bij memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in incidenteel appel (met producties) heeft Woonpartners de grieven bestreden en in incidenteel appel één grief ingesteld tegen het vonnis. Schuldvangnet heeft die grief bij memorie van antwoord in incidenteel appel bestreden. Hierna is arrest bepaald.

Beoordeling van het hoger beroep

1. Het gaat in deze zaak, voor zover thans van belang, om het volgende.
1.1.
Op 17 juni 2014 hebben [betrokkene 1] en mevrouw [betrokkene 2] met Woonpartners een huurovereenkomst gesloten betreffende de woning aan de [adres] in [plaatsnaam] (hierna ook: de woning of het gehuurde). Sedert 22 december 2015 is [betrokkene 1] de enige huurder.
1.2.
Op 20 juni 2017 zijn de goederen van [betrokkene 1] onder bewind gesteld. Met ingang van 22 januari 2019 is Schuldvangnet de bewindvoerder.
1.3.
In de jaren vanaf 2015 hebben omwonenden regelmatig klachten ingediend bij Woonpartners over [betrokkene 1]. De klachten gaan met name over geluidsoverlast door schreeuwen, muziek en ruzies en over bedreigingen. Het dossier bevat een zogeheten “klantvenster”, waarin Woonpartners over de periode van januari 2015 tot en met oktober 2019 (onder meer) telefonische overlastmeldingen heeft genoteerd. Het dossier bevat ook diverse schriftelijke, grotendeels anonieme meldingen.
1.4.
Bij brief van 10 juli 2015 heeft Woonpartners aan [betrokkene 1] onder meer geschreven dat zij diverse overlastmeldingen heeft ontvangen van omwonenden. Bij brief van 24 juli 2015 heeft Woonpartners de afspraken bevestigd die zij in aanwezigheid van de wijkagent met [betrokkene 1] heeft gemaakt. Eén van die afspraken hield in dat [betrokkene 1] geen geluidsoverlast meer zou veroorzaken. Bij brief van 3 november 2015 heeft Woonpartners [betrokkene 1] gewaarschuwd dat er weer overlastmeldingen waren binnengekomen. Deze brief is overgelegd met daarachter een memo van Woonpartners aan de wijkagent van 30 oktober 2015. In dit memo staat onder meer vermeld dat de overlastmeldingen van de directe buren komen, maar ook van diverse andere omwonenden en dat in overleg met [betrokkene 1] een melding wordt gedaan bij de GGD, Meldpunt Zorg & Overlast, om de situatie te bespreken en te beoordelen of begeleiding gewenst is en zo ja, welk soort begeleiding.
1.5.
Ook in 2016 en 2017 heeft Woonpartners klachten ontvangen over door [betrokkene 1] veroorzaakte overlast. Volgens een door de wijkagent opgestelde “rapportage woonoverlast” van 4 november 2019 heeft de politie in 2017 in totaal 7 overlastmeldingen ontvangen. In de hierna (onder 1.7.) te noemen vaststellingsovereenkomst staat vermeld dat [betrokkene 1] in september 2017 een eerste “waarschuwing gedragsaanwijzing” heeft gekregen.
1.6.
Ook in 2018 zijn klachten binnengekomen, zowel bij Woonpartners als bij de politie. In de hierboven vermelde rapportage van de wijkagent staat vermeld dat de politie in 2018 in totaal 11 overlastmeldingen ten aanzien van [betrokkene 1] heeft ontvangen.
1.7.
Op 1 november 2018 heeft [betrokkene 1] met Woonpartners een “Aanvullende huurovereenkomst in het kader van een gedragsaanwijzing” gesloten. Artikelen 1.1. en 1.2. houden in dat [betrokkene 1] erkent dat hij tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst en wel zodanig dat de beëindiging van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning zijn gerechtvaardigd. Onder letter T van de overwegingen is bepaald dat huurder bereid is zijn gedrag ingrijpend aan te passen en dat verhuurder bereid is om aan huurder een laatste kans te bieden onder strikte voorwaarden via onder meer gedragsaanwijzingen. In artikel 2 staan onder meer de volgende gedragsaanwijzingen opgesomd (verkort weergegeven):
- Geen geluidsoverlast door geluidsinstallaties, feestjes, bezoek in en/of in de directe
omgeving van de woning;
- Muziek maximaal op stand 4 of koptelefoon;
- Geen enkele overlast aan omwonenden;
- Tussen 22 en 7 uur geen personen in de woning toelaten;
- Gebruik van alcohol en/of verdovende middelen mag niet leiden tot overlast;
- Geen zaken van verhuurder of derden vernielen;
- Niet bedreigen of uitschelden.
1.8.
In het hierboven onder 1.3. vermelde “klantvenster” staat vermeld dat in mei 2019 een positieve evaluatie is uitgevoerd. Op 6 augustus 2019 heeft een (derde) evaluatie van de gedragsaanwijzing plaatsgevonden. In de brief van Woonpartners aan [betrokkene 1] van die datum staat onder meer het volgende vermeld:
“Wij hebben sinds juni weer overlastmeldingen ontvangen. Het gaat om geluidsoverlast door harde muziek en vloeken. Ik wijs u erop dat wij in de gedragsaanwijzing een aantal regels hebben opgenomen waar u zich aan moet houden. Het is niet toegestaan (geluids)overlast te veroorzaken. Voor overlast door uw bezoekers bent u als hoofdhuurder verantwoordelijk. Het niet nakomen van de afspraken in de gedragsaanwijzing kan ertoe leiden dat wij de huurovereenkomst met u beëindigen.
Afspraak
We spreken af dat u het geluidsniveau beperkt. U let extra op dat het geluid niet hard staat wanneer de ramen open zijn. Ook zorgt u dat u niet luid praat en niet scheld.”
1.9.
Eind augustus 2019 respectievelijk begin oktober 2019 (dagvaarding onder 17 en 18 jo. producties 12 en 13 bij dagvaarding) heeft Woonpartners opnieuw schriftelijke meldingen ontvangen over door [betrokkene 1] veroorzaakte overlast door harde muziek, schreeuwen, schelden en bedreigingen. In de hierboven onder 1.5. vermelde rapportage van de wijkagent staat dat ook bij de politie in die maand overlastmeldingen zijn binnengekomen (hard schreeuwen en zeer luide muziek). Op 23 oktober 2019 is de politie twee keer ter plaatse geweest na een melding. [betrokkene 1] heeft, na niet te hebben gereageerd op een waarschuwing, twee bekeuringen gekregen ter zake van overlast woonomgeving en geluidshinder (volgens Schuldvangnet loopt hiertegen nog een verzetprocedure, zie memorie van grieven 27).
1.10.
Ook in de maanden december 2019, februari 2020 en maart 2020 hebben omwonenden bij Woonpartners melding gedaan van overlast door [betrokkene 1], in de vorm van hard schreeuwen, vloeken, schelden en bedreigingen uiten en op raam kloppen. In één van die meldingen staat onder meer:
“Hij liep in de maand december regelmatig te schelden over straat en bij ons op het raam te kloppen, met de mededeling dat hij zijn huis uit moet, of wij daar iets mee te maken hadden”en
“Later in de week om 2 uur in de nacht loopt hij met een aardappelstamper luidruchtig te schreeuwen, kom naar buiten ik stamp je kop in elkaar.”In een andere melding staat onder meer:
“Ik hoop echt dat u eerdaags goed nieuws voor ons hebt, ik durf niet te zeggen hoeveel jaar precies maar zeker 6/7 jaar is dit aan de gang, ik persoonlijk trek het niet meer, ik ben er klaar mee, ik breng mijn dagen dat ik thuis ben door met te veel verdriet/angst/tot soms huilend door, mijn gezin lijdt er onder.”
1.11.
Begin maart 2020 heeft Woonpartners het onderhavige kort geding aangespannen. Op 12 maart 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden.
1.12.
In een brief van 12 maart 2020 heeft reclasseringsinstantie Fivoor Forensische en intensieve psychiatrische zorg (hierna: Fivoor) onder het kopje “Voorkomen uithuisplaatsing” onder meer geschreven dat [betrokkene 1] bij hen onder behandeling is, met startdatum 14 januari 2020 en einddatum 12 januari 2023. [betrokkene 1] is aangemeld bij Kwintes voor ambulante begeleiding. Kwintes is gespecialiseerd in het geven van forensische begeleiding op verschillende leefgebieden. Volgens de brief stond er destijds ook een intake gepland bij de Forensische Polikliniek van Fivoor met het oog op een behandeling op het gebied van o.a. inzicht impulscontrole en middelengebruik. In de brief is ook vermeld dat
“betrokkene (…) zich op een positieve manier in(zet)
en dat Fivoor hoopt dat er
“vanuit coulance rekening gehouden kan worden met de huidige situatie en hem opnieuw de kans wordt geboden nu er een verplicht plan van aanpak ligt.”, en vervolgens:
“Mocht betrokkene zijn huidige woning verliezen dan zal dit tevens gevolgen hebben voor het huidige traject.”
1.13.
Bij memorie van antwoord in principaal appel heeft Woonpartners een aantal schriftelijke meldingen overgelegd van eind april 2020 en begin mei 2020 ervaren overlast, alsmede een proces-verbaal van bevindingen van de wijkagent van 28 mei 2020. In dat proces-verbaal wordt onder meer weergegeven wat de wijkagent zelf heeft gehoord van omwonenden over door [betrokkene 1] veroorzaakte overlast en hun angst voor hem. Ook is vermeld dat de wijkagent op 31 maart 2020 heeft geconstateerd dat [betrokkene 1] met een biertje in de hand in zijn voortuin zat, kennelijk al behoorlijk wat drank op had, behoorlijk opgefokt was en over zijn uithuisplaatsing begon. Volgens de wijkagent heeft [betrokkene 1] vervolgens gezegd
“Als ik mijn huis uit moet dan zullen ze het weten hier, want ik ga er echt niet uit.”
2. Woonpartners vordert in dit geding de veroordeling van Schuldvangnet tot – kort samengevat – (i) de ontruiming van het gehuurde en (ii) tot betaling van een bedrag van € 528,45 per maand voor elke maand dat Schuldvangnet het gehuurde in bezit zal houden en (iii) tot vergoeding van de proceskosten plus nakosten.
Woonpartners voert daartoe aan – eveneens kort samengevat – dat [betrokkene 1] zich niet als goed huurder gedraagt en daarmee in strijd handelt met de wet en de huurovereenkomst. Volgens Woonpartners rechtvaardigt dit de ontbinding van de huurovereenkomst en daarop vooruitlopend de veroordeling tot ontruiming van het gehuurde.
3. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen en daarbij de ontruimingstermijn op 14 dagen gesteld. De eveneens gevorderde machtiging om de ontruiming zelf te bewerkstelligen als Schuldvangnet in gebreke blijft om aan de veroordeling te voldoen, heeft de kantonrechter afgewezen, op grond van de overweging dat de rechter geen bevoegdheid daartoe heeft. Ook de vordering tot betaling van de lopende huur is afgewezen, omdat de huurbetaling nimmer problemen heeft opgeleverd. De kantonrechter heeft het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met als motivering:
“Partijen hebben zo de gelegenheid om te kijken naar een passende oplossing, bijvoorbeeld door het aanbieden van een woning op een betere plek. Ook kan Schuldvangnet beoordelen of hoger beroep zinvol is.”
4. Schuldvangnet vordert in
principaal hoger beroepvernietiging van het bestreden vonnis en alsnog afwijzing van alle vorderingen, onder veroordeling van Woonpartners in de proceskosten. Met
grieven 1 en 2(en de daaraan voorafgaande inleiding) betwist Schuldvangnet de juistheid van de overlastmeldingen. Meer in het algemeen betwist Schuldvangnet dat sprake is van structurele en ernstige overlast. Schuldvangnet betoogt dat de meldingen voor het merendeel anoniem zijn en erg op elkaar lijken zodat het er alle schijn van heeft dat het slechts om één of in elk geval een heel klein aantal structurele melders gaat. Schuldvangnet voert aan dat de omstandigheid dat de meldingen anoniem zijn gedaan het onmogelijk maakt om deze op juistheid te controleren en om vast te stellen dat het om een klacht van een omwonende gaat of van iemand die een paar straten verderop woont. Het gebruik van anonieme verklaringen maakt het voeren van verweer veel moeilijker. Volgens Schuldvangnet is de gestelde angst voor [betrokkene 1] geen goede reden voor anonimiseren, omdat uit helemaal niets blijkt dat [betrokkene 1] de afgelopen 6 jaar ooit één omwonende daadwerkelijk met een vinger heeft aangeraakt. Schuldvangnet stelt ook dat voor zover de meldingen zien op het veroorzaken van geluidsoverlast op de openbare weg, dit niets te maken heeft met de hoedanigheid van [betrokkene 1] als huurder, zodat in zoverre ook geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van huurdersverplichtingen. Voorts betoogt Schuldvangnet dat de kantonrechter ten onrechte waarde heeft toegekend aan de aanvullende huurovereenkomst met gedragsaanwijzing, aangezien [betrokkene 1] deze aanvullende overeenkomst heeft ondertekend onder dreiging door Woonpartners met een ontbinding van de huurovereenkomst. Ondanks de grote belangen van [betrokkene 1] heeft Woonpartners hem er nooit op gewezen dat hij er recht op had om zich te laten bijstaan door een advocaat. Terugkijkend betwist Schuldvangnet dat er destijds voldoende gronden waren voor het geven van een gedragsaanwijzing. Tot slot voert Schuldvangnet aan dat [betrokkene 1] er groot belang bij heeft om in de woning te kunnen blijven wonen. Volgens Schuldvangnet doet [betrokkene 1] er alles aan wat in zijn vermogen ligt om geen overlast te veroorzaken. Ontruiming zal het opgestarte hulpverleningstraject tenietdoen en nutteloos maken, aldus Schuldvangnet.
Grief 3bouwt op de eerste twee grieven voort en heeft geen zelfstandige betekenis.
5. Woonpartners heeft gemotiveerd verweer gevoerd en heeft
in incidenteel appel één griefaangevoerd die inhoudt dat de kantonrechter het vonnis ten onrechte niet uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard. Woonpartners koppelt hieraan de eis dat het hof het vonnis gedeeltelijk vernietigt en opnieuw rechtdoende het vonnis alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaart. Woonpartners heeft daartoe aangevoerd dat [betrokkene 1] onverkort overlast blijft veroorzaken en dat aan deze situatie een einde moet komen. Schuldvangnet heeft op haar beurt hiertegen verweer gevoerd.
6. Het hof is van oordeel dat Woonpartners voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, aangezien het gaat om gestelde voortdurende overlast rond woningen. De spoedeisendheid is ook niet in geschil.
7. Het hof stelt voorop dat een vordering tot ontruiming als de onderhavige slechts kan worden toegewezen indien boven redelijke twijfel verheven is dat de huurovereenkomst in een eventueel aan te spannen bodemprocedure beëindigd zal worden. Bovendien dient vast te staan dat van de verhuurder in redelijkheid niet kan worden verlangd dat de huurder nog langer gebruik maakt van het gehuurde, ook al is de huurovereenkomst nog niet rechtsgeldig geëindigd.
8. Ten aanzien van de vraag of het veroorzaken van overlast de ontbinding van de huurovereenkomst kan rechtvaardigen, geldt het volgende. Uit het bepaalde in artikel 6:265, lid 1 BW, mede gelet op de jurisprudentie daarover (waaronder het arrest van de Hoge Raad van 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810) volgt, dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van zijn verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het is hierbij aan de tekortschietende partij om zich voldoende gemotiveerd op deze ‘tenzij’-uitzondering te beroepen. Bij de beoordeling dient de rechter rekening te houden met alle door partijen genoegzaam gemotiveerd aangevoerde omstandigheden van het geval.
9. Zoals uit de feitenweergave blijkt, bevat het dossier een groot aantal meldingen die tezamen een beeld schetsen van jarenlange, ernstige en structurele overlast, met name in de vorm van geluidsoverlast (luide muziek en hard schreeuwen) en schelden en bedreigingen. Aan Schuldvangnet kan worden toegegeven dat geanonimiseerde meldingen niet de voorkeur verdienen, maar uit de stukken blijkt dat de omwonenden Woonpartners met klem hebben verzocht hun namen en adressen niet bekend te maken. Volgens Woonpartners had zij bij de conceptdagvaarding een aantal niet geanonimiseerde meldingen gevoegd en ontving zij vervolgens een storm aan meldingen dat [betrokkene 1] de klagers persoonlijk had bedreigd. [betrokkene 1] heeft dit betwist, maar wat daar ook van zij, uit de meldingen zelf blijkt afdoende dat de (meeste) klagers bang zijn voor [betrokkene 1]. Gelet op de aard en ernst van de gemelde bedreigingen acht het hof dit begrijpelijk en daaraan doet niet af dat [betrokkene 1] zijn bedreigingen nog nooit heeft uitgevoerd. Onder de gegeven omstandigheden acht het hof de keuze van Woonpartners voor anonimiseren te billijken.
10. Daar komt bij dat niet alle meldingen geanonimiseerd zijn en dat als alle meldingen naast elkaar worden gelegd en met elkaar worden vergeleken voldoende duidelijk is dat sprake is van meerdere klagers die dichtbij [betrokkene 1] wonen. Schuldvangnet stelt nog dat uit een door Woonpartners overgelegde straatkaart blijkt dat er geklaagd is door iemand die honderden meters van de woning van [betrokkene 1] woont. Daarbij gaat zij eraan voorbij dat die straatkaart door Woonpartners niet is gebruikt om daarop de overlastmeldingen te markeren, maar juist om de adressen te markeren van degenen die een door [betrokkene 1] opgestelde enquête hebben ingevuld en ondertekend. Volgens [betrokkene 1] zou uit die enquête blijken dat omwonenden helemaal geen last van hebben hem. Daar staat tegenover dat Woonpartners gemotiveerd heeft gesteld dat er aanleiding is om aan te nemen dat velen uit angst voor [betrokkene 1] hebben ondertekend. Bovendien sluit de omstandigheid dat niet iedere omwonende overlast ervaart, niet uit dat meerdere buurtbewoners wèl overlast van [betrokkene 1] ervaren. Er is immers gedurende een periode van bijna zes jaar door vele omwonenden geklaagd en deze klachten zijn ernstig. De meldingen sluiten ook op elkaar aan en zijn consistent en zijn daarmee voldoende betrouwbaar. Er is geen enkele aanleiding om een samenspanning te vermoeden.
11. Voor zover sprake is van schreeuwen op straat geldt dat uit de stukken afdoende blijkt dat dit steeds in de buurt van de woning heeft plaatsgevonden. De stelling dat dit niets te maken heeft met de hoedanigheid van [betrokkene 1] als huurder, volgt het hof daarom niet. Ten aanzien van de aanvullende overeenkomst overweegt het hof dat het de voorkeur had verdiend als [betrokkene 1] voorafgaand aan de ondertekening daarvan zou zijn gewezen op de mogelijkheid van juridische bijstand, maar daar staat tegenover dat Schuldvangnet niet heeft onderbouwd dat [betrokkene 1] niet wist wat hij deed. Los daarvan is van belang dat het hof niet tot een andere conclusie zou komen als die aanvullende overeenkomst (met de daarin besloten liggende erkenning van [betrokkene 1]) zou worden weggedacht. Zoals hierboven is overwogen heeft Woonpartners voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van ernstige en structurele overlast en ook is afdoende gebleken dat [betrokkene 1] meermalen is gewaarschuwd. Weliswaar is het soms een tijdje goed gegaan, maar de overlast begint steeds weer opnieuw, hetgeen kennelijk ook te maken heeft met het gebruik van alcohol en/of drugs. Uit het door Schuldvangnet zelf overgelegde stuk van Fivoor blijkt ook dat [betrokkene 1] problemen heeft op het gebied van middelgebruik en impulscontrole. Dat (recent) een hulpverleningstraject is opgestart is zonder meer een positieve ontwikkeling, maar daargelaten dat het de vraag is of dit (voldoende) zal helpen tegen de overlast, kunnen deze hulpverlening en de melding dat [betrokkene 1] zich op een positieve manier inzet niet opwegen tegen de tekortkoming door de jarenlang bestaande ernstige overlast voor de omwonenden. Volgens de bij memorie van antwoord overgelegde producties is de overlast na maart 2020 (de maand waarin Fivoor haar brief schreef en de zitting in eerste aanleg plaatsvond) voortgezet, maar ook als geen rekening met die producties zou worden gehouden, is begrijpelijk dat voor de omwonenden en Woonpartners de maat vol is.
12. Gelet op het voorgaande acht het hof het boven redelijke twijfel verheven dat de huurovereenkomst in een eventuele bodemprocedure zal worden ontbonden. Hoewel het belang van [betrokkene 1] om in de woning te kunnen blijven wonen groot is, kan onder de hiervoor geschetste omstandigheden in redelijkheid niet van Woonpartners worden verlangd dat zij het gehuurde aan [betrokkene 1] ter beschikking blijft stellen, zolang die ontbinding nog niet formeel heeft plaatsgevonden.
13. De conclusie luidt dat de grieven falen. Het hof gaat aan het bewijsaanbod van Schuldvangnet voorbij, nu in kort geding geen ruimte is voor bewijslevering. De kantonrechter heeft Schuldvangnet terecht veroordeeld tot ontruiming en tot vergoeding van de proceskosten. Zoals Schuldvangnet terecht heeft aangevoerd, heeft Woonpartners er geen belang bij dat het bestreden vonnis gedeeltelijk wordt vernietigd en dat het vonnis alsnog uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, aangezien zo’n uitvoerbaar bij voorraadverklaring geen terugwerkende kracht heeft. Wel ziet het hof in het spoedeisend belang van Woonpartners aanleiding om de ontruimingsveroordeling bij dit arrest, dus vanaf heden, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zoals Woonpartners kennelijk in elk geval (ook) wenst. Omdat het hof een ruimere ontruimingstermijn op zijn plaats vindt – te weten een termijn van een maand in plaats van veertien dagen – zal het hof voor alle duidelijkheid het vonnis geheel vernietigen en opnieuw rechtdoende een veroordeling uitspreken als hierna vermeld.
14. Schuldvangnet zal als de in het ongelijk te stellen partij ook in de proceskosten in appel worden veroordeeld. Gezien de samenhang tussen het principaal en incidenteel appel, kent het hof bij de berekening van het salaris advocaat hiervoor in totaal één punt toe. Zoals gevorderd door Woonpartners zullen ook de beide proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
- vernietigt het vonnis in kort geding van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 31 maart 2020;
en
opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Schuldvangnet om binnen 1 maand na betekening van dit arrest de woning gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze niet het eigendom van Woonpartners zijn onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Woonpartners;
- veroordeelt Schuldvangnet in de proceskosten in eerste aanleg, aan de zijde van Woonpartners tot aan 31 maart 2020 begroot op € 933,70, waaronder begrepen € 720,- voor salaris van de gemachtigde van Woonpartners (onverminderd de eventueel over de verschotten verschuldigde BTW), te vermeerderen met de nakosten van maximaal € 120,-, en in appel tot op heden aan de kant van Woonpartners begroot op € 760,- aan griffierecht en € 1.074,- aan salaris advocaat;
- verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.M. Dousma-Valk, G. Dulek-Schermers en M.P.J. Ruijpers en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. J.E.H.M. Pinckaers, rolraadsheer, op 6 oktober 2020 in aanwezigheid van de griffier.