Uitspraak
Deze overeenkomst kan uitsluitend door Koper worden ontbonden als Koper niet binnen 6 maanden na indiening een onherroepelijke omgevingsvergunning ten behoeve van de realisatie van het Bouwplan heeft verkregen. Op vervulling van deze voorwaarde kan slechts Koper zich beroepen.
“CONSIDERANS
In aanmerking nemende
(...)
4. dat door diverse omwonenden en belanghebbende organisaties is geageerd tegen het bouwplan, hetgeen ertoe heeft geleid dat de Raad in de Raadsvergadering d.d. 28 april 2016 heeft aangedrongen op een Alternatief Bouwplan.
(…)
6. Dat door Partijen overeenstemming is bereikt over het programmatisch kader van het Alternatief Bouwplan en Partijen de nadere afspraken hierover wensen vast te leggen in de onderhavige allonge in aanvulling dan wel zonodig in afwijking van de bedoelde Koopovereenkomst.
grief 1voert Kruisstraat aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het haar niet vrijstaat om nog terug te vallen op het oorspronkelijke bouwplan.
Grief 2houdt in dat de rechtbank de gevorderde boete ten onrechte heeft gematigd tot nihil.
[de Gemeente bedoelt hiermee een alternatief bouwplan cfm de Allonge, met ondergrondse parkeergarage, hof]zal willen realiseren en de Gemeente bereid zou zijn hieraan haar medewerking te verlenen, de Gemeente aan haar medewerking voorwaarden mag verbinden, waaronder een aanpassing van de koopsom met betrekking tot dat andere bouwplan;
[met bovengrondse garage, hof],
incidentele grief 1voert de Gemeente aan dat Kruisstraat contractueel verplicht is om een bouwplan te realiseren dat voorziet in een ondergrondse garage en dat de Gemeente haar verplichtingen dus mocht opschorten. De
incidentele grief 2is gericht tegen de afwijzing van de op dwaling gebaseerde vordering sub 4). De
incidentele grief 3houdt in dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de Gemeente haar vrees voor staatssteun wegens het niet markt-conform zijn van het bedrag van € 1.225.000,- voor een bouwplan zonder ondergrondse garage, onvoldoende heeft onderbouwd. De
incidentele grief 4bouwt voort op de voorgaande grieven. De Gemeente herhaalt dat zij haar verplichtingen terecht heeft opgeschort.
zalrealiseren
dat voldoet aan het in de Allonge genoemde programmatische kader. Kruisstraat heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat zij mocht denken dat het haar desalniettemin vrij zou staan om terug te vallen op het oorspronkelijke bouwplan voor zover dat niet beantwoordt aan dat programmatische kader. Meer in het bijzonder heeft zij niet gesteld, laat staan onderbouwd, waarom zij er redelijkerwijs van uit zou mogen gaan dat zij alsnog een bouwplan zou mogen realiseren bestaande uit twee lagen detailhandel.
“bevoegdistot opschorting”gelezen moet worden:
“bevoegdwastot opschorting”). Als voor recht zou worden verklaard dat Kruisstraat verplicht is om een ondergrondse garage te bouwen en dat de Gemeente dus tot opschorting bevoegd was, betekent dit, zoals hierboven al overwogen, dat de Gemeente geen boete is verschuldigd. Bovendien zou dit meebrengen dat Kruisstraat in overleg zal moeten treden met de Gemeente als zij toch een garage boven het maaiveld wil en dat de Gemeente dan voorwaarden kan stellen aan haar medewerking. Daarin is het belang van de Gemeente gelegen. Eén en ander zou tot nadere onderhandelingen leiden; de vorderingen strekken er niet toe om Kruisstraat te verplichten om de door de Gemeente te stellen voorwaarden te aanvaarden en daarvoor bestaat ook geen grond.
“het in de Allonge overeengekomen bedrag van € 1.225.000,- voor een bouwplan mét ondergrondse parkeergarage, een (veel) te laag bedrag is – en dus niet marktconform – voor een bouwplan zónder ondergrondse garage”en dat bij een koopsom van die omvang dus sprake is van ongeoorloofde staatssteun (incidentele grief 3). De Gemeente ziet er echter aan voorbij dat zij geen bouwplan heeft verkocht, maar een perceel grond. Hierboven is al vastgesteld dat de locatie van de parkeervoorziening niet contractueel is vastgelegd en dat ook niet is komen vast te staan dat de Gemeente er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat Kruisstraat zich had verbonden om een ondergrondse parkeergarage aan te leggen. Daar komt bij dat de Gemeente haar (door Kruisstraat betwiste) stelling dat een bedrag van € 1.225.000,- niet marktconform is, onvoldoende heeft onderbouwd, dit mede gelet op hetgeen hierboven is overwogen (laatste twee zinnen van 4.8.).