Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellante 1] B.V.,
1.Het geding
gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag (hierna: het Vonnis),
2.De vaststaande feiten
LAr,LTin de geluidsgevoelige ruimte van een aanpandige woning is vastgesteld op 37dB(A). Dit betekent een overschrijding van de normwaarde van 30dB(A) met 7 dB. Hierdoor overtreedt u het gestelde in artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder a, van het Activiteitenbesluit.”
LAmaxin een in- en aanpandige woningen ten gevolge van de fittnesstoestellen, dumbels en kettlebels aan de eisen uit het Activiteitenbesluit zullen voldoen.
8.Maatregelen
de GX is aangepast”, dat de fitnessruimte niet op afstand aangepast kan worden, maar dat “
de Xenox” wel via het menu een maximaal volume gegeven kan worden. Daarbij heeft hij vermeld:
3.De procedure in eerste aanleg en het feitelijk verloop na het Vonnis
4.Het geschil in hoger beroep
eerste griefvoert [appellante] aan dat de rechtbank zich ten onrechte heeft gebaseerd op de klachten van de huurders, zonder dat zij daar onderzoek naar heeft gedaan. Aldus ontbreekt volgens [appellante] de mogelijkheid om onterechte klachten er uit te filteren en om te beoordelen of de klachten wijzen op overlast veroorzaakt door Basic Fit of door derden. Dat er klachten zijn geuit in het verleden, wil volgens [appellante] ook niet zeggen dat een op één moment gecreëerde (beweerdelijke) overlastsituatie zich ook in de toekomst voordoet.
tweede en derde griefvoert [appellante] aan dat de Rechtbank in r.o. 4.8. tot en met 4.10. van het Vonnis ten onrechte is uitgegaan van door Basic Fit veroorzaakte overlast.
vierde griefricht zich tegen r.o. 4.10 van het Vonnis. [appellante] betoogt dat de aanwezigheid van waarschuwingsplakkaten in de sportschool en het mondeling waarschuwen door personeel wanneer in incidentele gevallen apparatuur niet goed wordt gebruikt, ertoe heeft geleid dat wat de rechtbank in haar “zelfbedachte proefje” ter comparitie met het fitnessapparaat heeft gedaan, vrijwel nooit voorkomt. [appellante] betoogt voorts dat de rechtbank hier de bewijslast lijkt om te draaien in die zin, dat zij aanneemt dat er sprake is van niet-incidentele overlast.
vijfde, zesde en zevende griefrichten zich tegen de conclusie van de rechtbank dat [appellante 1] en Basic Fit vanwege de veroorzaakte overlast tegenover Woonbron aansprakelijk zijn en tegen de toewijzing van de subsidiaire vordering van Woonbron. [appellante] voert aan dat uit de onderzoeken van BK Geluid & Trillingen blijkt dat de door Basic Fit tegen de overlast getroffen maatregelen succesvol zijn. Zij vraagt zich daarom af of de huurders terecht klagen en of de huurders geluiden waarnemen die niet van Basic Fit afkomstig zijn en biedt aan door middel van nieuw onderzoek te bewijzen dat de huurders geen overlast meer kunnen hebben van muziek van de sportschool. [appellante] betoogt voorts dat niet iedere vorm van overlast door geluid of trillingen leidt tot de juridische kwalificatie (dat er sprake is) van onrechtmatige hinder en dat de Rechtbank heeft verzuimd zich te baseren op objectieve criteria en op een onderzoek door een deskundige. [appellante] herhaalt dat er geen enkel bewijs van enige overlast, laat staan van onrechtmatige hinder is gegeven. Zij stelt voorts dat Woonbron niet heeft voldaan aan haar stelplicht en dat de rechtbank onjuiste aannames heeft gedaan, artikel 24 Rv heeft geschonden door niet te oordelen op basis van de grondslag van wat partijen aan hun vordering ten grondslag hebben gelegd, en zich heeft bediend van feitelijke misslagen. [appellante] vermeldt daarbij dat zij de zaak ten volle aan het hof wenst voor te leggen.
5.De beoordeling
geluidsoverlast, zodat enige andere overlast (zoals overlast door trillingen), buiten beschouwing moet worden gelaten. Het hof volgt [appellante] hierin niet. Woonbron heeft in de inleidende dagvaarding op bladzijde vier, eerste alinea, weliswaar geschreven: “
Deze overlast bestaat (…) uit geluidsoverlast, veroorzaakt door het gedreun van gewichtstoestellen en het afspelen van harde muziek (…)”, maar in de volgende alinea staat: “
Weliswaar is het gebruik van de bewonersingang door medewerkers van Basic Fit gestaakt en is de muziek aanvankelijk getemperd, maar de dreunen en het bonken van de fitnesstoestellen geeft nog steeds veel overlast.” Hieruit blijkt dat Woonbron zich ook op het dreunen en bonken van de fitnesstoestellen baseerde. Dat Woonbron met de termen “dreunen” en “bonken” niet alleen doelde op een dreunend en bonkend
geluid, maar ook op het dreunen en bonken zelf – met andere woorden: uit trillingen – blijkt uit de door Woonbron ter ondersteuning van haar standpunt overgelegde klachten. Zo schrijven de huurders in hun brief van 11 augustus 2016 (zie r.o. 2.16.): “
De hele dag door is het gedreun van de gewichthef-toestellen bij gebruik,hoorbaar en voelbaarvoor ons” (onderstreping hof). [huurder 1] schrijft in haar e-mail van 12 januari 2017 (r.o. 2.25.): “
Bij [huurder 2] stonden afgelopen maandag (9 januari) de koekenpannen te trillen op haar gasfornuis en hoorde zij harde bonken in haar gang, keuken en woonkamer.” [huurder 5] schrijft in zijn e-mail van 28 november 2017 (r.o. 2.35.): “
Ook constateer ik een scheur in de vloer van de douche en waar het in de woonkamer en keuken een kwestie van tijd lijkt voordat het stucwerk er af trilt.” Dat [appellante] zelf heeft begrepen dat het Woonbron niet alleen ging om geluidsoverlast door dreunen en bonken, maar ook om de door het dreunen en bonken veroorzaakte trillingen, blijkt uit het feit dat Basic Fit in punt 34 van haar conclusie van antwoord in eerste aanleg is ingegaan op de oorzaak van door huurders ervaren trillingen. De slotsom van dit alles luidt dat beoordeeld moet worden of [appellante 1] en Basic Fit onrechtmatig handelen door het veroorzaken van ernstige overlast, bestaande uit geluidsoverlast en overlast door dreunen (trillen) en bonken, althans door onvoldoende adequate maatregelen te treffen om die overlast te beëindigen.
6.Beslissing
- veroordeelt Woonbron in de proceskosten van [appellante 1] in eerste aanleg, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt Basic Fit in de proceskosten van Woonbron in eerste aanleg, tot op heden begroot op € 2.453, [nr.] ;