5.12.De vraag of [appellante 1 c.s.] bezitter is geweest van een zakelijk recht met betrekking tot het pad, en zo ja van welk recht, moet gelet op het voorgaande worden beantwoord aan de hand van het feitelijk gebruik dat [appellante 1 c.s.] van het pad heeft gemaakt. [appellante 1 c.s.] heeft in eerste aanleg en bij memorie van grieven een aantal verklaringen overgelegd over het gebruik door [appellante 1 c.s.] van het pad (het hof laat de verklaringen die zijn overgelegd bij memorie van antwoord in incidenteel appel buiten beschouwing, omdat Quooker daarop niet heeft kunnen reageren). Die verklaringen luiden voor zover relevant als volgt:
- [broer appellante 1] (hierna: [broer appellante 1] ) (schriftelijke verklaring van 2 april 2015):
“Hierbij verklaar ik dat sinds 1976 gebruik wordt gemaakt van onze achteringang.
(..)
Het bedrijf en de familie heeft altijd gebruik kunnen maken van het achterom waardoor leveranciers nachtleveringen konden bezorgen, mijn moeder haar wasgoed uit het zicht voor klanten buiten neer kon hangen, feestjes werd op het buitenterrein gevierd en de fietsen werden via de achteringang in het pand gezet. Verder was er een wasbak en stonden er materialen opgeslagen.”
- [naam 1] (schriftelijke verklaring van 2 april 2015):
“(…) In mijn herinnering was de situatie voordat de bebouwing van Quooker er was, zo dat er aan de achterzijde een vrij toegankelijke achterplaats was waar een nooduitgang van de showroom op uit kwam. Ik kan mij ook nog herinneren dat op die achterplaats lange tijd een herenfiets stond en soms wat opslag (wielen/banden o.i.d.).”
- [naam 2] (schriftelijke verklaring van 25 november 2015):
“Van deze bezoeken[aan het bedrijfspand van [Bedrijf B.V.] (hof)]
herinner ik me nog goed de bijzondere vermenging van zakelijk en privé bij dit bedrijf. Met name het tuintje aan de achterzijde van het bedrijfspand, waar de was te drogen hing en het privé bootje was gestald. Dit terreintje was bereikbaar door een deur aan de achterzijde van de showroom maar ook buitenom via de oprit aan de zijkant van het pand. Het diende dan ook als eventuele vluchtweg. Bij mooi weer werd hier achter het bedrijf thee gedronken en zelfs gebarbecued.”
- [naam 3] (schriftelijke verklaring van 30 november 2015):
“Hierbij verklaar ik:
(…)
Dat:
Ik sinds 1994 klant ben bij [Bedrijf B.V.] , [A-straat] 4, [postcode] te Ridderkerk. Dat ik regelmatig gezien heb dat de achteringang (en terrein) van het pand werd gebruikt door buitenlandse relaties die bleven overnachten in het pand (als ze bij De Kool auto’s kwamen kopen). Ook heb ik gezien dat gasten/relaties bleven overnachten in een caravan die daar stond. Door gebruik te maken van de achteringang konden deze mensen gebruikmaken van douche en toilet in de showroom van [bedrijf appellante 2] . Ook stonden daar fietsen geparkeerd die aan klanten werden uitgeleend als ze tijdens een onderhoudsbeurt van de auto even naar het dorp wilden.
Omdat ik de heer [broer appellante 1] beter leerde kennen en ook op verjaardagen werd uitgenodigd kan ik verklaren dat in de zomer het terrein aan de achterzijde van het pand gebruikt werd voor privé feestjes.”
- [naam 4] (schriftelijke verklaring van 3 december 2018):
“The family used this space not only as a passage to their backdoor, but also as business and private storage for e.g. tyres, spare parts and bicycles and even a boat. Next to that it was used to hang the wash to dry and to drink coffee on sunny days. It was the only private place where they could catch a little sunshine. Finally also deliveries of larger quantities came around this way on pallets.”
- [naam 5] (schriftelijke verklaring van 4 december 2018):
“Met de firma/ [familie appellante 1] hadden wij in de periode 1990-2010 meerdere contracten gericht op de fijn distributie, wat inhield dat de tijdschriften door de firma [bedrijf appellante 2] werden gedistribueerd naar de bezorgers in voornamelijk zuid west Nederland.
Daartoe werden iedere dinsdag- en donderdagavond de bulk pallets met tijdschriften bij het [bedrijf appellante 2] afgeleverd. Zij zorgden dan voor uitsplitsing per rayon en per bezorgwijk ten behoeve van verdere distributie naar de bezorgers.
Tevens vonden de leveringen van na-zendingen plaats op vrijdag.
De aflevering van de bulkpallets vond 's-avonds plaats, aan de achterzijde van het
bedrijfspand, zodat deze gedurende de nacht uit het zicht stonden. Langs het zijpad en achterpad was vrije en open toegang met een palletwagen tot aan de achterdeur.”