Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 29 september 2020
Tealinez B.V.,
[geïntimeerde] ,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
9)
afhankelijk is van: (…)
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Tealinez B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin de vordering van Tealinez werd afgewezen. Tealinez had een effectenleaseovereenkomst met Dexia Bank Nederland N.V. en vorderde betaling van een bedrag dat voortvloeide uit deze overeenkomst. De rechtbank had geoordeeld dat de vordering was verjaard, wat Tealinez in hoger beroep aanvecht. Het hof stelt vast dat de vordering van Dexia op het moment van de inleidende dagvaarding niet was verjaard, omdat de eis stuitende werking heeft. De WCAM-overeenkomst, die van toepassing is op de effectenleaseovereenkomsten, heeft invloed op de vordering van Tealinez, maar leidt niet tot verjaring van de vordering. Het hof oordeelt dat de vordering van Tealinez toewijsbaar is tot een bedrag van € 11.112,66, vermeerderd met contractuele rente, voor zover deze niet hoger is dan de wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover het de vordering van Tealinez geheel afwees en bekrachtigt het vonnis voor het overige.