ECLI:NL:GHDHA:2020:1688

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
200.270.304/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Appartementsrecht en rechtsgeldigheid van besluiten van de Vereniging van Eigenaars

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Vereniging van Eigenaars (VvE) van een flatgebouw in Rotterdam tegen een beschikking van de kantonrechter. De VvE had een besluit genomen om een nieuw toegangscontrolesysteem voor de parkeergarage te installeren, maar dit besluit werd door de kantonrechter vernietigd op grond van de stelling dat het niet rechtsgeldig was aangenomen. De VvE stelt dat het besluit op rechtsgeldige wijze tot stand is gekomen, omdat er voldoende stemmen aanwezig waren tijdens de vergadering. De geïntimeerde, een eigenaar van meerdere appartementsrechten, betwist dit en stelt dat hij als eigenaar van een woonappartement ook had willen stemmen, maar dat zijn stemmen niet zijn meegeteld.

Tijdens de mondelinge behandeling voor het hof is vastgesteld dat de VvE voldoende heeft onderbouwd dat het besluit met een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen is aangenomen. Het hof oordeelt dat de niet-stemmen van de andere appartementseigenaren als stemonthouding moeten worden gekwalificeerd, waardoor het besluit rechtsgeldig is. Het hof komt tot de conclusie dat het besluit niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, en dat de VvE een zwaarwegend belang heeft bij de installatie van het nieuwe systeem vanwege veiligheidsproblemen.

Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en wijst het verzoek van de geïntimeerde af, met veroordeling van de geïntimeerde in de proceskosten van beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.270.304/01
Zaaknummer rechtbank : 8097372 RP VERZ 19-50597

beschikking van 15 september 2020

inzake

Vereniging van Eigenaars Flatgebouw hoek Weena/Hofplein/Delftsestraat,

gevestigd te Rotterdam,
appellante,
hierna te noemen: de VvE,
advocaat: mr. M.J.R. Elbers te Arnhem,
tegen:

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: geen.

Het verloop van de procedure

1. Bij beroepschrift (met bijgevoegd de stukken van de eerste aanleg), ingekomen bij de griffie van het hof op 4 december 2019, heeft de VvE beroep ingesteld tegen de beschikking van 4 november 2019 van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag (hierna: de kantonrechter).
2. Partijen hebben hun standpunten uiteengezet tijdens de mondelinge behandeling op 3 augustus 2020. Alle eigenaren van de VvE zijn als belanghebbenden voor de mondelinge behandeling opgeroepen. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Ten slotte is een datum voor uitspraak bepaald.

De feiten

3. Het flatgebouw gelegen op de hoek Weena/Hofplein/Delftsestraat te Rotterdam (hierna: het appartementencomplex) is gesplitst in 222 appartementsrechten, te weten 132 woonappartementen, 83 parkeerappartementen (gelegen in de onder het complex gelegen parkeergarage), 1 bedrijfsruimte, 4 dakappartementen, 1 hoogspanningsruimte en 1 ruimte voor centrale telefoonvoorziening (ppt-ruimte). Bij de splitsing is tevens de VvE opgericht.
4. [geïntimeerde] was eigenaar van een aantal appartementsrechten in dit appartementencomplex. In die hoedanigheid was [geïntimeerde] lid van de VvE.
5. De toepasselijke splitsingsakte van 28 december 1982 (hierna: de splitsingsakte) bepaalt in artikel 9:
Artikel 9:

1. Iedere eigenaar en gebruiker heeft het recht op het uitsluitend gebruik van zijn privé gedeelte, mits hij bij de uitoefening van dat recht het reglement en het huishoudelijk reglement in acht neemt en mits hij aan de andere eigenaars en gebruikers geen onredelijke hinder toebrengt.

2. De eigenaars en gebruikers zijn verplicht het privé gedeelte te gebruiken overeenkomstig de in het volgende lid omschreven bestemming.

3. (…)

- de appartementsrechten met indices 133 tot en met 215 - welke appartementsrechten hierna ook worden aangeduid als parkeerplaatsen - hebben (…) een bestemming als parkeerplaats voor personenautomobielen;”
6. Het huishoudelijk reglement bepaalt in artikel 5:
“ (….) Indien meerdere voertuigen op dezelfde parkeerplaats worden geparkeerd, dient dit op zodanige wijze te geschieden, dat de overige parkeerplaatseigenaren hiervan geen hinder ondervinden. De beslissende stem in dezen ligt bij het bestuur.”
7. In de splitsingsakte is geregeld welke kosten voor rekening van de gezamenlijke eigenaars komen en welke voor rekening van een bepaalde groep van eigenaars. Artikel 17 van de splitsingsakte bepaalt onder punt 4 dat voor rekening van de gezamenlijke eigenaars van de parkeerplaatsen komen ‘de kosten met betrekking tot het schoonhouden, onderhouden en repareren van het mechanisme terzake van de toegang tot de parkeerkelder’.
8. Artikel 33 lid 3 van de splitsingsakte houdt in dat het maximum aantal uit te brengen stemmen in de vergadering 1.079 bedraagt. Ook is daarin bepaald dat in de vergadering iedere woning recht heeft op het uitbrengen van vijf stemmen, dat de bedrijfsruimte recht heeft op het uitbrengen van 330 stemmen, en iedere parkeerplaats, ieder dakappartement, de hoogspanningsruimte en de ptt-ruimte één stem.
9. Artikel 36 van de splitsingsakte bepaalt het volgende:
Artikel 36

1. Alle besluiten, waarvoor in dit reglement, de akte, of krachtens de wet geen afwijkende regeling is voorgeschreven, worden genomen met volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen.

(…)

5. In een vergadering, waarin minder dan de helft van het in artikel 33 lid 3 bedoelde maximum aantal stemmen kan worden uitgebracht, kan geen geldig besluit worden genomen.

10. Op 10 april 2019 heeft een algemene ledenvergadering plaatsgevonden (hierna: de vergadering). In de notulen van deze vergadering is het volgende opgenomen:
“Er zijn 627 van de 1.079 maximaal uit te brengen stemmen aanwezig, hetgeen voldoende is om rechtsgeldige besluiten over alle geagendeerde onderwerpen te kunnen nemen.”.
11. Tijdens de vergadering is conform de vooraf opgestelde agenda een voorstel behandeld om een nieuw toegangscontrolesysteem voor de parkeergarage te installeren. Bij het huidige systeem moet de garagedeur worden geopend met handzenders die aan de eigenaren van de parkeerplaatsen ter beschikking zijn gesteld. Het voorgestelde systeem werkt met transponderkaarten die in de auto worden geplaatst.
12. Alleen de eigenaars van de parkeerappartementen hebben actief deelgenomen aan de stemming over het voorstel voor een nieuw toegangscontrolesysteem voor de parkeergarage. 56 van de 83 maximaal namens de parkeerplaatsen uit te brengen stemmen waren ter vergadering aanwezig. In de notulen is als besluit van de vergadering over deze kwestie het volgende opgenomen (hierna: het besluit):
“De vergadering besluit met 6 stemmen tegen, 48 stemmen voor en 2 onthoudingen [tot] het moderniseren van het toegangscontrolesysteem van de parkeergarage en stelt hiervoor een budget beschikbaar van € 10.000 vanuit het reservefonds parkeerplaatsen. Daarnaast zijn zij akkoord met de maandelijkse licentiekosten van € 60,- van het toegangscontrolesysteem van de parkeergarage.”.
13. Op het moment van de vergadering had [geïntimeerde] vijf parkeerappartementsrechten en één woonappartement in eigendom. [geïntimeerde] was niet zelf aanwezig tijdens de vergadering. Hij had een derde gemachtigd om tegen het voorstel over het nieuwe toegangssysteem voor de parkeergarage te stemmen.
14. Inmiddels heeft [geïntimeerde] al zijn appartementsrechten verkocht, als laatste (in juni 2020) het parkeerappartementsrecht van de parkeerplaats met nummer 48 (indexnummer 180).

De procedure bij de kantonrechter

15. [geïntimeerde] heeft de kantonrechter verzocht het besluit te vernietigen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het besluit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet in stand kan blijven omdat hij daardoor als eigenaar onevenredig geschaad wordt. Tijdens de zitting bij de kantonrechter heeft [geïntimeerde] daarnaast aangevoerd dat het besluit ook nietig is omdat alleen de eigenaars van de parkeerappartementen mochten stemmen, wat in strijd met de stemverdeling zoals opgenomen in de splitsingsakte.
16. De kantonrechter heeft overwogen dat de splitsingsakte inhoudt dat minimaal de helft van het totaal van 1.079 stemmen had moeten worden uitgebracht om tot een rechtsgeldig besluit te kunnen komen. Omdat dat niet is gebeurd, heeft de kantonrechter het besluit vernietigd.

De beoordeling in hoger beroep

17. De VvE is in hoger beroep gekomen omdat de beslissing van de kantonrechter volgens haar onjuist is. De VvE wil dat het hof het verzoek van [geïntimeerde] alsnog afwijst, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van beide instanties.
Besluit op rechtsgeldige wijze tot stand gekomen?
18. De eerste vraag die het hof moet beantwoorden is of het voorstel tot modernisering van het toegangscontrolesysteem voor de parkeergarage op rechtsgeldige wijze is aangenomen.
19. Artikel 36 lid 5 de splitsingsakte bevat het quorumvereiste: er kunnen alleen geldige besluiten tijdens een vergadering worden genomen als minstens de helft van het maximum aantal stemmen
kan worden uitgebracht(cursivering hof). Vaststaat dat 627 van de 1.079 maximaal uit te brengen stemmen tijdens de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd waren, en dat dus meer dan de helft van het maximaal uit te brengen stemmen kon worden uitgebracht. Aan het quorumvereiste was dus voldaan. Aan het quorumvereiste was overigens ook voldaan als bij de stemming over het voorstel over het nieuwe toegangscontrolesysteem alleen de stemmen van de eigenaars van de parkeerappartementsrechten in acht worden genomen. Daarvan waren immers 56 van de 83 stemmen (dus ruim meer dan de helft) ter vergadering aanwezig.
20. Volgens artikel 36 lid 1 van de splitsingsakte moeten besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van de
uitgebrachtestemmen (cursivering hof). Het hof overweegt dat stemmen die op de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn, en dus
kunnen worden uitgebracht, niet verplicht zijn om daadwerkelijk te stemmen: het staat een persoon vrij om zich bij een bepaald voorstel te onthouden van stemmen, bijvoorbeeld omdat het voorstel hem niet direct aangaat of omdat hij om andere redenen niet duidelijk vóór of tegen is. Deze stemonthoudingen tellen niet mee als uitgebrachte stem. Bij de beoordeling of een voorstel is aangenomen, moet worden bekeken of de meerderheid van de uitgebrachte stemmen (waartoe stemonthoudingen dus niet horen) vóór het voorstel heeft gestemd.
21. De VvE heeft haar standpunt dat het besluit op rechtsgeldige wijze tot stand is gekomen als volgt onderbouwd. Nadat de vergadering over het voorstel had gediscussieerd, zijn de eigenaren van de parkeerplaatsen uitgenodigd om te stemmen. De reden om alleen deze eigenaars (actief) te laten stemmen is dat de kosten voor het nieuwe systeem op grond van artikel 17 lid 4 van de splitsingsakte volledig voor hun rekening komen. Binnen de VvE is het gebruikelijk dat alleen de groep die de kosten van een voorstel draagt daar uiteindelijk over stemt; dit heeft de VvE onderbouwd met concrete voorbeelden. Het niet-stemmen door de andere eigenaars moet worden gekwalificeerd als stemonthouding (zie beroepschrift nr. 45). Van de stemming door de parkeerplaatseigenaars zijn de resultaten genoteerd: 6 stemmen tegen, 48 stemmen vóór en 2 onthoudingen. De conclusie is dat de meerderheid van de uitgebrachte stemmen vóór het voorstel heeft gestemd, zodat het besluit is aangenomen, aldus de VvE.
22. Het hof overweegt dat als het feit dat de niet-parkeerplaatseigenaars niet hebben deelgenomen aan de stemming moet worden begrepen als stemonthouding door deze eigenaars, het voorstel inderdaad met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen is aangenomen zoals bedoeld in artikel 36 lid 1 van de splitsingsakte (zie ook hiervoor bij overweging 20). Van stemonthouding door deze eigenaars is sprake als zij er (impliciet) mee hebben ingestemd dat zij niet zullen stemmen. Volgens de door de VvE geschetste gang van zaken is dat het geval.
23. Tijdens de mondelinge behandeling voor het hof heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat hij (ook) als woonappartementseigenaar wilde stemmen tegen het voorstel over de parkeergarage, maar dat de stemmen van zijn woning tegen zijn zin niet zijn meegeteld. In reactie daarop heeft de VvE verklaard, bij monde van personen die tijdens de vergadering aanwezig waren, dat er uit de groep van aanwezigen geen bezwaar tegen is gemaakt dat alleen de eigenaars van parkeerplaatsen aan de stemming zouden deelnemen. [geïntimeerde], die zelf niet op de vergadering aanwezig was, heeft dit vervolgens niet (voldoende onderbouwd) betwist. Verder is de verklaring van [geïntimeerde] ‘dat er bij zijn weten nooit op deze wijze is gestemd’ onvoldoende als betwisting van de onderbouwde stelling van de VvE dat het wel gebruikelijk was binnen de VvE dat alleen de groep die de kosten van een voorstel draagt daar uiteindelijk over stemt. Al met al heeft [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd weersproken dat het niet-stemmen door de eigenaars van andere appartementen dan de parkeerappartementen met hun instemming gebeurde. Er was dus sprake van stemonthouding. Overigens is er geen aanwijzing dat zelfs met de vijf tegenstemmen van [geïntimeerde] als woonappartementseigenaar het besluit niet rechtsgeldig zou zijn geweest. Het resultaat van de stemverhouding zou dan immers niet anders zijn geweest.
24. [geïntimeerde] heeft tijdens de zitting voor het hof verder aangevoerd dat zijn tegenstemmen als parkeerplaatseigenaar niet zijn meegenomen, maar dat is door de VvE weersproken. Het hof constateert dat het standpunt van de VvE steun vindt in de stukken: uit de presentielijst blijkt dat [geïntimeerde] als eigenaar van 5 parkeerplaatsen met 5 stemmen op de vergadering vertegenwoordigd was, dat in totaal 56 stemmen van parkeerplaatseigenaars aanwezig waren en dat dit aantal overeenkomt met de optelsom van de stemmen die bij het besluit zijn genoteerd (48 stemmen voor, 6 tegen en 2 onthoudingen). Ook deze stelling van [geïntimeerde] faalt.
25. De conclusie is dat het besluit op rechtsgeldige wijze tot stand is gekomen. In zoverre slagen de bezwaren van de VvE tegen het vonnis van de kantonrechter.
Besluit in strijd met redelijkheid en billijkheid?
26. Vervolgens is de vraag of het besluit vernietigd moet worden omdat het qua inhoud in strijd is met de redelijkheid en billijkheid (artikel 2:15 lid 1 aanhef en onder b BW in samenhang met artikel 5:130 BW). De kantonrechter is niet aan beantwoording van deze vraag toegekomen. Het hof komt er wel aan toe omdat het – anders dan de kantonrechter – heeft geoordeeld dat het besluit op rechtsgeldige wijze tot stand is gekomen.
27. De toetsingsmaatstaf die het hof moet hanteren is of de VvE bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen van de appartementseigenaren in redelijkheid en billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
28. De VvE heeft gesteld dat het belang bij vervanging van het huidige toegangscontrolesysteem tweeledig is. In de eerste plaats zijn er technische problemen met het huidige systeem: de handzenders werkten niet altijd naar behoren en er zijn periodes geweest dat de ontvanger van de handzenders niet volledig functioneerde. In de tweede plaats is sprake is van een zwaarwegend veiligheidsbelang. De VvE heeft een e-mail van oktober 2018 overgelegd waarin de wijkagent schrijft dat zij meldingen heeft gekregen van bewoners dat er onbekende (buitenlandse) personenauto’s op parkeerplaatsen stonden die daar niet thuishoorden, dat zij daarop geregeld rondes in de parkeergarage heeft gedaan en dat zij daarbij heeft geconstateerd dat er verschillende (buitenlandse) personenauto’s in de garage stonden die in het politiesysteem gelinkt waren aan criminelen en criminele activiteiten De politie heeft vervolgens op een aantal adressen in het appartementencomplex invallen gedaan en criminelen uit de woningen gehaald. De wijkagent schrijft verder dat met een beter en controleerbaar toegangssysteem van de parkeergarage de veiligheid in de garage wordt verhoogd en het voor criminelen onaantrekkelijk wordt om het appartementencomplex te gebruiken voor hun criminele activiteiten. De VvE betoogt dat vanuit het oogpunt van veiligheid het bestaande systeem niet voldoet: er zijn teveel handzenders in omloop, met één handzender kunnen meerdere auto’s worden binnengelaten en er kan niet gecontroleerd worden welke auto met welke handzender de garage binnen is gekomen. Het nieuwe systeem met de transponderkaarten biedt minder gelegenheid tot misbruik. Alleen de auto die met de transponderkaart is binnengereden kan ook uit de garage rijden, en mochten onverhoopt tegelijkertijd meerdere auto’s op één transponderkaart naar binnen rijden dan wordt een foto gemaakt en kan worden achterhaald van wie de transponderkaart is. Als een transponderkaart wordt misbruikt, kan deze vanaf afstand worden geblokkeerd. De VvE heeft verder aangevoerd dat er voor de eigenaars van de parkeerplaatsen geen nadelige financiële gevolgen zijn. De maandelijkse bijdragen per eigenaar hoeven niet verhoogd te worden en de VvE heeft voldoende saldo in het reservefonds parkeerplaatsen om het nieuwe systeem te bekostigen.
29. Het hof overweegt dat de VvE voldoende heeft onderbouwd, en [geïntimeerde] vervolgens onvoldoende heeft weersproken, (i) dat sprake is van een serieus veiligheidsprobleem in het appartementencomplex en in de garage en (ii) dat het nieuwe toegangscontrolesysteem met transponderkaarten de veiligheid zal verbeteren. Dat sprake is van een zwaarwegend veiligheidsbelang aan de zijde van de appartementseigenaren in het algemeen en van de parkeerplaatseigenaren in het bijzonder bij installatie van het nieuwe toegangscontrolesysteem is dan ook komen vast te staan.
30. [geïntimeerde] stelt van zijn kant dat installatie van het nieuwe systeem hem onevenredig schaadt omdat het een beperking meebrengt van zijn eigendomsrecht. Het draait daarbij alleen nog om parkeerplaats nr. 48 (indexnummer 180), die qua maat en ligging afwijkt van de meeste parkeerplaatsen. In de procedure voor de kantonrechter heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat hij deze parkeerplaats had gekocht als een dubbele parkeerplaats waarop tegelijkertijd twee auto’s geparkeerd konden worden en dat hij daarvoor destijds ook twee toegangssleutels heeft ontvangen. Als het nieuwe systeem meebrengt dat hij nog maar één auto tegelijkertijd mag laten parkeren op deze plek, dan leidt dat tot een halvering van de waarde van de parkeerplaats. In hoger beroep is gebleken dat [geïntimeerde] parkeerplaats nr. 48 was gaan gebruiken als een parkeerplaats waar hij tegelijkertijd drie auto’s op liet parkeren en dat hij de parkeerplaats in juni 2020 voor de prijs van drie parkeerplaatsen heeft verkocht en daarbij drie handzenders aan de koper heeft geleverd.
31. De VvE heeft betwist dat het nieuwe systeem een beperking van het eigendomsrecht oplevert. Het nieuwe systeem houdt niet in dat er maar één transponderkaart per parkeerappartementsrecht verstrekt kan worden. Het te plaatsen systeem heeft een functie ‘pooling’. Dit houdt in dat groepen van gebruikers kunnen worden aangemaakt, waarbij iedere gebruiker een transponderkaart krijgt. Daarbij kan worden geregeld dat niet meer parkeerders uit een bepaalde groep toegang tot de parkeergarage kunnen krijgen dan de parkeerruimte waar de groep recht op heeft. Zodra de maximale parkeerruimte van de poolgroep is bereikt, krijgt de eerstvolgende parkeerder uit de groep geen toegang meer. Wel moet bij dit systeem vooraf helder zijn welke auto’s tot de groep behoren en van wie deze auto’s zijn. [geïntimeerde] heeft op zijn beurt niet (voldoende gemotiveerd) weersproken dat het nieuwe toegangssysteem deze functie heeft.
31. Naar het oordeel van het hof wordt het eigendomsrecht van [geïntimeerde] niet, althans slechts in geringe mate, beperkt door het nieuwe toegangscontrolesysteem. Voor de bezwaren van [geïntimeerde] is immers een redelijke technische oplossing mogelijk. Om die reden kan niet worden geoordeeld dat het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
31. [geïntimeerde] heeft met name moeite met het feit dat er minder auto’s op zijn (voormalige) parkeerappartementsplaats (indexnummer180) geparkeerd mogen worden dan hijzelf wil. Dit is in beginsel ter beoordeling van het bestuur (zie artikel 5 Huishoudelijk Reglement, overweging 6 van deze beschikking). Een besluit over deze kwestie ligt in deze procedure echter niet voor. Tijdens de mondelinge behandeling is juist gebleken dat het bestuur en de koper van de parkeerplaats genegen zijn om over het gebruik van de parkeerplaats nadere afspraken te maken om zo de door beiden gewenste duidelijkheid over het gebruik te verkrijgen.
34. De conclusie is dat het besluit niet op inhoudelijke gronden voor vernietiging in aanmerking komt.
Slot
35. De bestreden beschikking zal worden vernietigd en het verzoek van [geïntimeerde] zal alsnog worden afgewezen. Hierbij past een veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties.

Beslissing

Het hof:
- vernietigt de beschikking van de kantonrechter van 4 november 2019;
en opnieuw rechtdoende:
- wijst het verzoek van [geïntimeerde] af;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van de procedure in eerste aanleg, aan de zijde van de VvE begroot op € 300 aan salaris voor de gemachtigde, en van de procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van de VvE begroot op € 741 aan griffierecht en € 2.148 aan salaris voor de advocaat (2 punten x tarief II);
- verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.J.M. Burg, M.A.F. Tan-de Sonnaville en H.J.H. van Meegen, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2020 in aanwezigheid van de griffier.