Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 29 september 2020
mr. R. Mons q.q.,
[geïntimeerde] ,
De verdere loop van het geding
De verdere beoordeling van het hoger beroep
Beslissing
in zoverre opnieuw rechtdoende:
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 september 2020 een eindarrest gewezen in het hoger beroep van de curator in het faillissement van Fouragehandel [naam B.V.]. De curator, mr. R. Mons, was in beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 juni 2010, waarin een schadevergoeding was afgewezen voor een periode van mei 2000 tot augustus 2002. Het hof oordeelde dat de curator aansprakelijk was voor een schadevergoeding van € 100.362,60, inclusief btw, voor schade die [geïntimeerde] had geleden door de levering van een ondeugdelijke luchtbevochtigingsinstallatie door [naam B.V.]. De wettelijke rente over dit bedrag werd toegewezen vanaf 27 september 2005.
Daarnaast oordeelde het hof over de kosten van de partijdeskundige. De curator had betoogd dat de kosten die [geïntimeerde] had gemaakt voor zijn partijdeskundige niet aan hem verhaald konden worden, omdat deze kosten niet voldeden aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 BW. Het hof stemde hiermee in en stelde de buitengerechtelijke kosten vast op € 10.000,00, waarbij het hof opmerkte dat [geïntimeerde] in een laat stadium van de procedure met relevante gegevens was gekomen, wat had geleid tot onnodige extra kosten.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank voor zover het de schadevergoeding over de genoemde periode betrof, en veroordeelde de curator tot betaling van de schadevergoeding en de buitengerechtelijke kosten. Tevens werd de curator veroordeeld in de proceskosten van zowel het principale als het incidentele hoger beroep. Het arrest werd ondertekend door de rechters en openbaar uitgesproken op 29 september 2020.