ECLI:NL:GHDHA:2020:1627
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Internationale kinderontvoering en gezag in het kader van het Haagse Verdrag
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, staat de internationale kinderontvoering centraal. De vader, die in Ghana woont, heeft in hoger beroep beroep gedaan op de terugkeer van zijn geadopteerde kind, dat door de moeder naar Nederland is gebracht. De moeder, die de Nederlandse nationaliteit heeft, heeft in het verleden met de vader afspraken gemaakt over de zorg en omgang met het kind. De vader stelt dat de moeder zonder zijn toestemming het kind naar Nederland heeft gebracht, wat volgens het Haagse Verdrag inzake de Burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen als ongeoorloofd wordt beschouwd. Het hof heeft de feiten van de eerste aanleg overgenomen en vastgesteld dat de minderjarige voor zijn vasthouding in Nederland zijn gewone verblijfplaats in Ghana had. De vader heeft aangevoerd dat de moeder in strijd heeft gehandeld met de afspraken die zij in Ghana hebben gemaakt, waarin is bepaald dat de moeder het kind niet zonder toestemming van de vader naar het buitenland mag verhuizen.
Het hof heeft geoordeeld dat de moeder geen toestemming van de vader heeft verkregen voor de verhuizing naar Nederland, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van een ongeoorloofde vasthouding van de minderjarige. De moeder heeft in hoger beroep een beroep gedaan op de weigeringsgrond van artikel 13 lid 1 sub b van het Verdrag, waarin wordt gesteld dat de terugkeer van het kind kan worden geweigerd indien er een ernstig risico bestaat dat het kind door zijn terugkeer wordt blootgesteld aan een lichamelijk of geestelijk gevaar. Het hof heeft echter geoordeeld dat de rapportage van Sterk Huis, die door de moeder is ingediend, niet voldoende is om aan te tonen dat terugkeer van de minderjarige naar Ghana of Duitsland een ondragelijke toestand zou opleveren. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de verzoeken van de vader zijn afgewezen en de proceskosten zijn gecompenseerd.