ECLI:NL:GHDHA:2020:1532
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- A.E. Mos-Verstraten
- J.A.M.J. Janssen-Timmermans
- J.J.H.M. van Gennip
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in strafvervolging wegens verzuimboeten voor belastingaangiften
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 72 uren, subsidiair 36 dagen hechtenis, wegens het niet tijdig indienen van belastingaangiften voor de jaren 2014 en 2015. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging. Het hof heeft vastgesteld dat er voor de aanslagjaren 2014 en 2015 verzuimboeten zijn opgelegd aan de verdachte, wat betekent dat er sprake is van bestuurlijke boeten met dezelfde rechtsgevolgen als een kennisgeving van niet verdere vervolging. Dit leidt tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de strafvervolging. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan door het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in zijn strafvervolging. Deze beslissing is genomen na onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 31 juli 2020.