Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 25 augustus 2020
Aegon Schadeverzekering N.V.,
[namen]
[de verzekerde],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
"De brand in de schuur is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ontstaan als gevolg van warmtestuwing, afkomstig van één van de lampen in deze schuur."Aegon heeft aan [de verzekerde] een bedrag uitgekeerd van EUR 197.932,00.
"De oorzaak voor het ontstaan van de brand in de dubbele schuur op het schadeadres kon niet meer worden vastgesteld. Dit als gevolg van sloopwerkzaamheden die
gasdetector is een onderzoek verricht naar de mogelijke aanwezigheid van residuen van licht ontvlambare (vloei)stoffen. Dit onderzoek vond plaats aan de schuimrubberen vullingen van een tweetal matrassen die boven op elkaar lagen. Hierbij zijn direct naast de inbrandingen in die matrassen en vanuit de vullingen van, met name, het onderop liggende matras meerdere indicaties van circa 15 tot 20 ppm verkregen, die duidden op de mogelijke aanwezigheid van sporen en/of residuen van licht ontvlambare (vloei)stoffen.
"11 Vaststellen plaats van ontstaan van de brand
"Bespreking van het verslag OBEG - [onderzoeker 2] van 29-05-2017
"2 Rapport Oleotest
merendeelvan de gerapporteerd ongevallen als gevolg van oververhitting vond plaats bij primaire batterijen in speelgoed. Hoewel de rapporten onduidelijk
Veel van de oververhittingszaken betroffen ook batterijlekkage."
Door de vetmarkering wordt het ongelijk van [onderzoeker 3] aangetoond en wordt het ontstaan van oververhitting als gevolg van batterijlekkage benadrukt.
potentiële ontstekingsbron kunnen zijn, kan op basis van de onderzoeksbevindingen niet worden uitgesloten. Het verwerpen door [onderzoeker 3] van de batterijen als ontstekingsbron is niet onderbouwd.
"2.7. Mogelijke herkomst n-propanol en ethylacetaat l-Tek monster
- uit het onderzoek van l-Tek is gebleken dat de brand is ontstaan aan de rechterzijde van de zolder, en dat de brand zijn oorsprong heeft gevonden aan de bovenzijde van de houten vloerplanken van de zolder op of in de directe nabijheid van drie matrassen die zich op de bovenzijde van die houten vloerplanken bevonden;
- uit het onderzoek van l-Tek is tevens gebleken dat bij metingen aan de matrassen na de brand in één van de matrassen indicaties van residuen van een licht ontvlambare vloeistof zijn aangetroffen, waarna van het betreffende matras een brandmonster is afgenomen. Deze indicaties en het monster zijn verkregen direct naast de inbranding van de matrassen.
- door onderzoek van Oleotest is komen vast te staan dat in het afgenomen monster residuen zijn aangetroffen van onder meer Aceton/n-Propylacetaat, stoffen die samen voorkomen in thinners, verdunners, nagellakverwijderaar, enz. Bij nadere chromatogramstudie is tevens de aanwezigheid van 1-Propanol, Ethanol en Ethylacetaat vastgesteld, welke stoffen net als n-Propylacetaat voorkomen in bepaalde thinner-formulaties.
- Oleotest heeft tevens vastgesteld dat deze stoffen niet door verbranding/pyrolyse van het (polyether) matras kunnen zijn ontstaan en/of niet producteigen zijn. Bovendien heeft [de verzekerde] aan I-Tek verklaard dat er geen licht ontvlambare vloeistoffen aanwezig waren op zolder, en is uit het onderzoek van I-Tek gebleken dat er noch op zolder noch bij de restanten van de inboedelgoederen die op zolder lagen ten tijde van de brand (en door de brandweer naar buiten waren gebracht) restanten van verpakkingsmateriaal en/of producten zijn aangetroffen die de vastgestelde aanwezigheid van een licht ontvlambare (vloei-)stof kunnen verklaren. Tot slot is door I-Tek vastgesteld dat het onmogelijk is dat deze vloeistof langere tijd (dan op de dag van de brand) geleden kan zijn aangebracht en op het moment dat het brandmonster is veiliggesteld nog op het matras zou kunnen worden aangetroffen. Dit betekent dat er slechts één mogelijkheid resteert, te weten dat de brandbare vloeistof door een persoon op de matrassen is uitgesprenkeld korte tijd voordat de brand is ontstaan/ veroorzaakt.
- uit het onderzoek door I-Tek bovendien is komen vast te staan dat de enige personen die dit besprenkelen van de matrassen met de brandbare vloeistof gedaan kunnen hebben [de verzekerde] en zijn echtgenote zijn, nu zij zich op de dag van de brand als enigen in de woning hebben bevonden en het uitgesloten is dat derden het huis zouden hebben kunnen betreden.
- uit het onderzoek door I-Tek is voorts gebleken dat het bijbrengen of achterlaten van
mogelijkis dat de brand is veroorzaakt door het bijbrengen van vuur door [de verzekerde] en/of zijn echtgenote, maar gelet op het eveneens onderbouwde verweer van [onderzoeker 2], kan op dit moment echter niet bewezen worden geacht dat dit de enig mogelijke oorzaak is. [onderzoeker 2] heeft tegen de stellingen van Aegon (en de bevindingen van haar deskundigen) ingebracht dat niet is uit te sluiten dat de door Oleotest aangetroffen chemische verbindingen die duiden op de aanwezigheid van thinner op het matras kort voor de brand, feitelijk het resultaat zijn verbrand plastic in de directe nabijheid van de matras waarvan het brandmonster werd genomen door I-Tek. [onderzoeker 2] heeft verder een alternatieve mogelijke oorzaak van de brand geschetst die – op grond van hetgeen Aegon (en de door haar ingeschakelde deskundigen) heeft (hebben) gesteld – hoewel deze wellicht niet het meest voor de hand ligt, vooralsnog toch niet geheel valt uit te sluiten.