Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster]
niet-ontvankelijkin de vordering tot schadevergoeding.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder vrijgesproken van bedreiging en veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete voor mishandeling. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie beoordeeld, waarbij het hof oordeelde dat de redelijke verdenking van een nieuw strafbaar feit, ondanks de eerdere vrijspraak, voldoende was om tot vervolging over te gaan. De verdachte had aangeefster een duw gegeven om te voorkomen dat zij haar dochter zou aanvliegen, maar het hof kon niet vaststellen met hoeveel kracht dit was gebeurd. Het hof oordeelde dat er geen (voorwaardelijk) opzet op mishandeling was bewezen, en sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van het ten laste gelegde werd vrijgesproken. Het hof bepaalde dat de kosten door beide partijen zelf gedragen moesten worden.