Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 19 mei 2020
[appellant] ,
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Justitie en Veiligheid),
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“Ik lever bij deze ook de door u gevraagde orders aan.”
“wij”) de volledige administratie en computerapparatuur ter beschikking hebben gesteld aan het onderzoeksteam en wordt om teruggave daarvan verzocht. In de brieven aan het OM staat erbij vermeld dat [appellant] en [naam B.V.] ernstig verlegen zitten om de administratie inclusief bijbehorende apparatuur omdat zij “momenteel niets kunnen controleren” en daardoor “nog ernstiger in de problemen komen”.
“de door de politie gevraagde ordners inderdaad heeft aangeleverd voor onderzoek”,
“een bewijsvoering te leveren voor eigendom van bij derden in beslag genomen goederen en belastingaangiftes te doen voor omzetbelasting, vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting”en dat hij de “voorlopige gevolgschade” begroot op een bedrag van € 780.193, waaronder een bedrag van € 7.500,- voor
“administratie”(niet nader gespecificeerd) en een vergoeding van ruim € 43.000,- voor laptops, desktop-computers, portable hard-disks, database-servers en software.
in beslag genomenadministratie (zie onder meer onder 1.7. en 1.8.). Niet in geschil is dat als al sprake is geweest van een afgifte van de volledige administratie en alle apparatuur, deze afgifte
vrijwilligis geweest. De regels die gelden voor teruggave van in beslag genomen voorwerpen zijn dus niet van toepassing.
“de administratie”. Het College PG heeft [appellant] in mei 2011 bericht dat gebleken was dat
“de administratie”inderdaad was meegenomen door het onderzoeksteam en daarna was kwijtgeraakt. Het College PG heeft [appellant] verzocht om duidelijk te maken waaruit de administratie precies bestond en heeft [appellant] na diens reactie daarop vervolgens laten weten dat dit nog steeds niet duidelijk was (brieven van 25 mei 2011 en 20 juli 2011, zie onder 1.8 en 1.10). Na een herhaalde
“zoekslag”heeft het College PG in november 2011 (zie onder 1.11) bericht dat hem inmiddels was gebleken dat het ging om de administratie die was gehecht aan de aangiften van 20 augustus 2004 en 25 januari 2005. Ook in dit geding stelt de Staat zich op het standpunt dat voor het overige niets is overhandigd en dat dus geen sprake is geweest van een ter beschikking stelling van de “volledige administratie” (wat daaronder ook moet worden volstaan) en alle apparatuur van [naam B.V.] .
“momenteel niets kunnen controleren en (…) hierdoor nog verder in de problemen (komen)”en in de brief van 11 november 2005 staat dat door het achterwege blijven van teruggave geen doorstart gemaakt kan worden. In de onderhavige procedure beroept [appellant] zich bovendien ook op vanaf 2005 geleden schade.