Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.[appellant 1] B.V.,
2. [appellant 2] B.V.,
1.[geïntimeerde 1], h.o.d.n. [handelsnaam],
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding
grief 2dat de rechtbank onder 2.6 ten onrechte heeft overwogen dat alle daar genoemde creditfacturen aan [appellant 2] waren gericht. Met
grief 3klagen zij dat de rechtbank ten onrechte geoordeeld heeft dat creditering heeft plaatsgevonden ten bedrage van € 27.572,88 van de in deze procedure in het geschil zijnde (debet)facturen. Het hof zal hieronder rekening houden met deze grieven. Voor het overige zijn er tegen de feitenvaststelling geen grieven gericht of bezwaren ingebracht, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
- i) Geïntimeerde sub 2 (hierna: [geïntimeerde 2]) heeft werkzaamheden verricht in opdracht van [appellanten] De werkzaamheden hadden betrekking op het boeken en verwerken van de administratie en het samenstellen en opstellen van aangiften vennootschapsbelasting. De werkzaamheden werden feitelijk (voornamelijk) uitgevoerd door geïntimeerde sub 1 (hierna: [geïntimeerde 1])
- ii) [geïntimeerde 2] heeft aan appellante sub 1 (hierna: [appellant 1]) in 2012/2013 facturen verzonden van in totaal € 21.542,58 inclusief btw. Het gaat om de volgende facturen:
fixed fee. In reconventie hebben zij (voor zover thans nog van belang) de opheffing van de onder (vi) bedoelde conservatoire beslagen gevorderd.
3.Beoordeling
grief 1voeren [appellanten] aan dat alleen opdracht was verstrekt voor het samenstellen van de jaarstukken 2011 en voor het indienen van de aangiften vennootschapsbelasting 2011. [geïntimeerde 2] hebben echter ook gefactureerd voor werkzaamheden waarvoor [appellanten] geen opdracht hebben gegeven. Volgens [appellanten] hebben [geïntimeerde 2] aldus een bedrag van € 24.169,75 ten onrechte in rekening gebracht, welk bedrag zij onverschuldigd hebben betaald. Het gaat volgens [appellant 1] om de volgende facturen (nr. 27 memorie van grieven):
grief 4). De rechtbank heeft, volgens [appellanten], miskend dat op [geïntimeerden] een verzwaarde stelplicht rust teneinde de gewerkte uren te verantwoorden en te specificeren (
grief 5).
grief 6faalt. Anders dan [appellanten] aanvoeren, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat zij niets hebben overgelegd aan feitelijke informatie waaruit kan blijken welke werkzaamheden [geïntimeerde 1] heeft verricht. Het hof voegt hier aan toe dat de rechtbank klaarblijkelijk het oog had op feitelijke informatie waaruit zou kunnen blijken dat – zoals [appellanten] stellen – [geïntimeerde 1] minder werk heeft verricht dan waarvoor [geïntimeerde 2] heeft gefactureerd.
Grief 7behoeft geen afzonderlijke bespreking. Ook deze grief faalt.