ECLI:NL:GHDHA:2019:862

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2019
Publicatiedatum
19 april 2019
Zaaknummer
22-003585-18
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van een inbraak in een bedrijf in De Lier met diefstal van een kluis en geldbedrag

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van een inbraak in een bedrijf in De Lier, gepleegd op 4 oktober 2016. Tijdens de inbraak werd een kluis met daarin enkele honderden euro's aan muntgeld gestolen. De politie kon de verdachten traceren aan de hand van natte voetsporen die naar hun woning leidden, waar de buit in een vuilcontainer werd aangetroffen. Het hof heeft de bewijsvoering van de rechtbank bevestigd en dezelfde straf opgelegd: een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uur. De verdachte had in eerste aanleg al een taakstraf van 120 uur opgelegd gekregen, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij, het bedrijf dat slachtoffer was van de inbraak, toegewezen tot een bedrag van €100,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de inbraak. De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in de woning waar de buit werd aangetroffen, en het hof heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de inbraak.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-003585-18
Parketnummer: 09-175396-17
Datum uitspraak: 19 april 2019
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 29 augustus 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1980,
[BRP-adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 8 april 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Voorts is omtrent de vordering benadeelde partij beslist zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 oktober 2016 te De Lier, gemeente Westland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit [bedrijf] (gevestigd aan de [adres]) heeft weggenomen een kluis en/of toegangskaarten en/of €900, althans een geldbedrag en/of een harddisk recorder, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] en/of [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen kluis en/of toegangskaarten en/of €900, althans een geldbedrag en/of een harddisk recorder onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal hoofdelijke toewijzing van de vordering benadeelde partij gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente en met hoofdelijke oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft verweer gevoerd overeenkomstig de door hem overgelegde en in het dossier gevoegde pleitaantekeningen. De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs; de (aard en omvang van) de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde feit kan niet worden vastgesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven reeds omdat het hof komt tot een andere bewezenverklaring. Ook zal het hof de bewijsvoering aanpassen.
Bewijsoverwegingen van het hof
Aangifte [bedrijf]
[benadeelde partij] heeft namens [bedrijf], [adres] te De Lier, gemeente Westland, aangifte gedaan van een inbraak op 4 oktober 2016 aldaar. Om 04:24 uur gingen twee alarmen af, omstreeks 04:30 uur was hij met de politie ter plaatse. Aan de achterzijde was een raam opengebroken [1] en er zijn een kluis, met daarin oude kaartjes van feesten, zakjes met muntgeld en een harddiskrecorder weggenomen. [2]
Camerabeelden
De politie heeft op beelden van de bewakingscamera gezien dat op 4 oktober 2016 om 04:20:22 uur twee personen richting het kantoortje lopen en daar om 04:24:52 uur weer uit komen, waarbij de ene persoon iets draagt en de andere persoon een grote boodschappentas in de hand heeft en op zijn schouder een groot pakket draagt. [3] Verder droeg één van hen donkere schoenen met witte zolen en trui/vest met op zijn schouders een verticale lichte streep. [4]
Sporen
De achterzijde van voornoemd pand aan de [adres] grenst aan het water. Aldaar waren twee boten aan elkaar gekoppeld die haaks op het water lagen. Op het voetpad van de [x] waren natte voetsporen te zien in de richting van de [y]. Bij perceel 3 hielden de voetsporen op. De natte voetsporen waren zowel voor de voordeur als de achterdeur aanwezig. [5] Nadat de hondengeleiders aan de achterzijde van het pand waar was ingebroken aan de overkant van de sloot ook de natte voetsporen hadden gezien, heeft een diensthond eenzelfde spoor uitgelopen. [6] Het spoor liep in de richting van een deur in de schutting bij genoemd perceel en vervolgens in één rechte lijn naar de achterdeur.
Aanhouding
Omstreeks 05:43 uur werden in de woning aan de [y] te De Lier in de slaapkamer, drie personen aangetroffen: [getuige 1] (hierna ook: [getuige 1]), [medeverdachte] (hierna ook: [medeverdachte]) en de verdachte. [7] [getuige 1] lag in bed, onder de dekens. De verdachte lag aan het voeteneind van het bed op de grond, zonder matras en deken. Links in de kamer lag [medeverdachte] op de grond. [8]
Kleding
In de badkamer gelegen naast de slaapkamer werden twee plastic tassen aangetroffen. In beide tassen zat natte kleding [9] , waaronder een zwart trainingsjack van het merk
Adidasmet witte en oranje strepen op de schouders [10] , en schoenen, te weten: een geheel zwart paar van het merk
Adidasen een zwart en grijs gekleurd paar, eveneens van het merk
Adidas, met een witte zool. [11]
Schoensporen
Op de [adres] werden op het tapijt en in de vensterbank twee verschillende en verse schoenafdrukken aangetroffen. [12] Deze schoensporen zijn vergeleken met de
Adidas-schoenen welke zijn aangetroffen in de badkamer van de woning aan de [y]. De conclusie van dit onderzoek is dat de sporen zijn veroorzaakt met schoenen soortgelijk aan de aangetroffen schoenen. [13]
Afvalbak
In de voorste afvalbak die in de tuin van de woning aan de [y] stond, werd een grote groene boodschappentas gevonden. In de tas lagen meerdere gesloten pvc‑zakken met muntgeld, een breekijzer en meerdere schroevendraaiers. Onder de tas lag een kluis. [14]
Verklaringen [getuige 2] en [getuige 3]
[getuige 2], de moeder van [getuige 1], heeft verklaard dat zij de twee jongens die in de buurt van de slaapkamer van haar zoon stonden, niet kent. Zij kent bijna alle vrienden van haar zoon, maar heeft deze jongens nog nooit gezien. [15]
[getuige 3], de zus van [getuige 1], heeft verklaard dat zij op de overloop twee, voor haar, onbekende personen zag. Zij kent bijna alle vrienden van haar broer, maar heeft hen nog nooit gezien. [16]
Toen de vader van [getuige 1] de [medeverdachte] zag hoorde verbalisant de vader spontaan tegen [medeverdachte] zeggen dat hij hem niet kende. [17]
Verklaring [getuige 1]
[getuige 1] heeft verklaard dat hij tussen 03:30 en 04:00 uur thuiskwam van sporten. [18] Hij stond voor de deur te roken en zag toen de twee andere jongens. Hij kende ze niet. Hij heeft ze binnengelaten en hij heeft ze droge kleding gegeven. Hij heeft ze binnengelaten omdat ze nat waren en het koud was. De natte kledingstukken die in de badkamer zijn aangetroffen, zijn niet van hem. [19]
Verklaring verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij niets met de inbraak te maken heeft, dat hij logeerde in de woning waar hij werd aangetroffen door de politie en heeft zich bij de politie vervolgens veelal op zijn zwijgrecht beroepen (zie processen-verbaal van verhoor verdachte, p. 194-199). Ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij verklaard dat hij toen de politie de woning binnenkwam pas één of twee uur op de grond lag en dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte] was binnengekomen.
Oordeel
De verdachte is, binnen anderhalf uur nadat de alarmen bij [bedrijf] zijn afgegaan, in de woning aan de [y] aangetroffen. Van nabij [bedrijf] tot aan deze woning bleken zowel natte voetsporen als een geurspoor te lopen. De verdachte lag, evenals [medeverdachte], op de grond in de slaapkamer van [getuige 1]. In de badkamer die zich naast de slaapkamer bevond stonden twee plastic tassen met in elke tas natte kleding en een paar schoenen. In de nabijheid van de verdachte, namelijk in een afvalbak in de tuin van de woning, werden goederen aangetroffen die overeenkomen met de weggenomen goederen, te weten zakjes met muntgeld en een kluis. Bovendien werden deze goederen – samen met een breekijzer - aangetroffen in, dan wel onder, een grote boodschappentas, terwijl op de beelden van [bedrijf] ook te zien is dat één van de twee personen een dergelijke tas vasthoudt. Op die beelden is tevens te zien dat één van de twee personen kleding en schoenen draagt die overeenkomen met wat is aangetroffen in de badkamer, namelijk: een trui/vest met op de schouders een verticale lichte streep en donkere schoenen met witte zolen. De schoensporen die zijn gevonden in [bedrijf] blijken verder te zijn veroorzaakt door schoenen, soortgelijk aan de twee paren die zijn aangetroffen in de badkamer.
Daarbij komt dat de moeder en zus van [getuige 1] hebben verklaard dat zij zowel [medeverdachte] als de verdachte niet kennen. Toen de vader [medeverdachte] zag hoorde verbalisant de vader spontaan tegen [medeverdachte] zeggen dat hij hem niet kende. [getuige 1] heeft, van meet af aan, eveneens verklaard dat hij noch de verdachte, noch [medeverdachte] kent. Hij heeft verder verklaard dat hij hen echter desondanks heeft binnengelaten en droge kleding heeft gegeven. Deze verklaring van [getuige 1] vindt steun in het hierboven weergegeven bewijsmateriaal. Daar komt nog bij dat [getuige 1] naar het oordeel van het hof een plausibele reden heeft gegeven voor zijn (aanvankelijke) terughoudendheid tijdens zijn verhoren, te weten zijn angst voor eventuele represailles. Anders dan de raadsman heeft betoogd, ziet het hof daarom geen redenen [getuige 1]’s verklaringen ongeloofwaardig te achten. Het hof acht die verklaringen – voor zover die tot het bewijs zijn gebezigd – betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Het hof merkt ten overvloede op dat het hof in het dossier geen aanknopingspunten heeft aangetroffen die er op duiden dat een ander dan de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] als medepleger betrokken is geweest bij de inbraak.
Naar het oordeel van het hof kunnen de hiervoor genoemde en uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, redengevend worden geacht voor het bewijs van het aan de verdachte ten laste gelegde feit. De verdachte heeft voor dit alles geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring gegeven (vergelijk het arrest van de Hoge Raad, 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:97). Dit geldt, anders dan de raadsman heeft betoogd, evenzeer voor het ten laste gelegde medeplegen.
Hoewel de feiten en omstandigheden duiden op een nauwe en bewuste samenwerking tussen de daders die zijn waargenomen op de camerabeelden, zij vervolgens kennelijk richting de woning aan de [y] zijn gelopen en uiteindelijk daar (met in hun nabijheid de buit van de inbraak) zijn aangetroffen en daarmee op een betrokkenheid van de verdachte als medepleger bij het feit wijzen, heeft de verdachte daarvoor geen aannemelijke verklaring gegeven. Het handelen van de verdachte en diens mededader heeft naar de uiterlijke verschijningsvorm het karakter van een gezamenlijk ondernomen inbraak en daarmee van een gezamenlijke uitvoering. Het hof betrekt dit alles dan ook bij zijn bewijsoordeel en acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte] het aan hem ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierna bewezen verklaard.
Voorwaardelijk verzoek tot nader onderzoek aan sokken
Nu het hof voor het bewijs geen waarde zal hechten aan het aantreffen van één of meer natte sokken bij de verdachte, is niet voldaan aan de aan het verzoek tot nader onderzoek gekoppelde voorwaarde. Het hof ziet daarom geen aanleiding een beslissing te nemen op het verzoek tot nader onderzoek.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks4 oktober 2016 te De Lier, gemeente Westland tezamen en in vereniging met een
of meer anderenander,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit [bedrijf] (gevestigd aan de [adres]) heeft weggenomen een kluis en
/oftoegangskaarten en
/of €900, althanseen geldbedrag en
/ofeen harddisk recorder,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [bedrijf] en
/of[benadeelde partij],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,waarbij verdachte en
/ofzijn
mededadersmededaderzich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en
/ofdie
/datweg te nemen kluis en
/oftoegangskaarten en
/of €900, althanseen geldbedrag en
/ofeen harddisk recorder onder
zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming;.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring, zoals die hiervoor zijn weergegeven..
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een inbraak bij [bedrijf]. De verdachte heeft er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van anderen. Daarnaast heeft hij voor de betrokkene overlast en financiële schade veroorzaakt. Een feit als het onderhavige brengt in de regel – en zeker wanneer dit wordt begaan binnen een kleine gemeenschap - ook bij andere burgers gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. Zo werden de bewoners van de woning aan de [y] midden in de nacht geconfronteerd met de aanwezigheid in hun woning van de verdachte en de medeverdachte.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 maart 2019, waaruit blijkt dat de verdachte geruime tijd geleden eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit heeft de verdachte er niet van weerhouden om het onderhavige feit te plegen.
Het hof is – mede gelet op de vordering van de advocaat-generaal en de gedateerdheid van de eerdere veroordelingen wegens soortgelijke feiten - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [bedrijf]
In het onderhavige strafproces heeft [bedrijf] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 100,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met hoofdelijke oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet gemotiveerd betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 100,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf], te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [bedrijf] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 100,00 (honderd euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [bedrijf], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 100,00 (honderd euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 4 oktober 2016.
Dit arrest is gewezen door mr. I.P.A. van Engelen,
mr. B.P. de Boer en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. A.F. Bijl.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 april 2019.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal aangifte, p. 73.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 77.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 124.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 125.
5.Proces-verbaal aanhouding, p. 18.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 115.
7.Proces-verbaal van aanhouding, p. 41.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 142.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 117.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 127.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 130.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121.
13.Proces-verbaal van vergelijkend schoensporen onderzoek, p. 97-99 met bijlagen.
14.Proces-verbaal aanhouding, p. 62.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 83-84.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 93.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 142.
18.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte, p. 175.
19.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte, p. 178-182.