In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag is behandeld, zijn drie incidenten aan de orde gesteld door de appellante Gastek Leidingsystemen B.V. tegen de geïntimeerden Nazka Holding B.V. en [X B.V.]. De incidenten betreffen (i) een verzoek tot zekerheidstelling voor proceskosten, (ii) een verbod om gereedschappen te verkopen, en (iii) de uitbetaling van een depotbedrag. Gastek is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam, waarin haar vorderingen zijn afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de zaak niet geschikt was voor een kort geding, omdat nader feitelijk onderzoek noodzakelijk was. Gastek had eerder conservatoir beslag gelegd op gereedschappen van de geïntimeerden, maar dit beslag is opgeheven na het stellen van zekerheid door Gastek.
In het incident tot zekerheidstelling heeft het hof geoordeeld dat er geen plaats is voor een bevel tot zekerheidstelling, omdat Gastek in Nederland is gevestigd. De vordering tot het opleggen van een verbod om gereedschappen te verkopen is toegewezen, omdat er voldoende spoedeisend belang was. Het hof heeft vastgesteld dat Gastek zich niet houdt aan het conservatoire beslag en dat de verkoop van de gereedschappen onrechtmatig zou zijn. Ten slotte is de vordering tot uitbetaling van het depotbedrag afgewezen, omdat onvoldoende vaststaat of eiseres sub 2 een vordering op Gastek heeft. Het hof heeft de kosten van de incidenten verdeeld en de zaak naar de rol verwezen voor beraad.