Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Procedure in hoger beroep
2.Feiten
3.Vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
€ 1.500,- vanwege reputatieschade die door het persbericht was veroorzaakt), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank heeft verder bepaald dat ieder van de partijen de eigen proceskosten draagt.
4.De vorderingen in hoger beroep
grief 2komt de Staat op tegen rov. 4.14 en 4.15 van het vonnis van 21 september 2016. De rechtbank overweegt in rov. 4.14 en 4.15 dat de politie jegens [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld, nu de politie bij het opstellen van het persbericht onvoldoende de gerechtvaardigde belangen van [geïntimeerde] in aanmerking heeft genomen. Daarbij speelt volgens de rechtbank ten eerste een rol dat de inhoud van het persbericht voor diegenen die kennis hebben genomen van de aanhouding en doorzoeking van de woning van [geïntimeerde] , rechtstreeks tot [geïntimeerde] herleidbaar is. De rechtbank overweegt verder dat van de tekst van het persbericht de sterke suggestie uitgaat dat er een verband bestaat tussen de toename van het aantal auto-inbraken in de gemeente [gemeente] en de inbeslagname van de elektronica bij [geïntimeerde] en de rol van [geïntimeerde] daarbij. De rechtbank weegt ook mee dat niet is gewacht met de publicatie van het persbericht tot de confrontatie van [geïntimeerde] met de inbeslaggenomen spullen en de beantwoording door hem van vragen naar de herkomst daarvan.
5.Beoordeling in hoger beroep
Het hof meent, met de Staat, dat de politie in dit geval met het persbericht het beginsel van de onschuldpresumptie niet heeft geschonden. Voorlichting over de huiszoeking en aanhouding was, met name gelet op de onrust in [gemeente], voor de hand liggend, terwijl transparantie over de aard van de (voor de directe omgeving kenbare) huiszoeking mede in het belang was van [geïntimeerde] . De politieactie had immers kunnen leiden tot speculatie bij buurtgenoten dat sprake was van een ernstiger verdenking dan (schuld)heling. Deze mogelijke speculatie is door de perspublicatie in de kiem gesmoord.
verwachtmet de aanhouding een einde te hebben gemaakt aan heling en of diefstal van autoradio’s, is in dit geval bovendien voldoende terughoudend van inhoud en toonzetting.
opnieuw rechtdoende:
€ 1.952,-- aan griffierecht en € 759,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de nakosten van € 131,-- (in het geval van betekening van dit arrest te verhogen met € 68,--) en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;