Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
uitspraak van 19 maart 2019
Voetbalvereniging [X] te [Z] , belanghebbende,
Procesverloop
Vaststaande feiten
€ 96.800
€ 919.603.
Oordeel van de Rechtbank
Geschil, standpunten en conclusies
Beoordeling van het geschil
voor de te hanteren prijs voor gebouwgebonden grond (…) ca. 50 % van de gehanteerde prijs voor grond voor objecten met de bestemming bijzondere doeleinden worden aangehouden”.
Verenigingsgebouwen/clubhuizen zonder sportveld (zoals het clubhuis van postduivenhouders, biljarters, gymzalen etc ) beschikken over het algemeen over weinig grond; deze kan wel tegen 100% van de uitgifteprijs worden gewaardeerd.” Volgens de heffingsambtenaar geldt dit laatste, omdat de voetbalvelden niet tot het clubhuis behoren – voor de Wet WOZ vormen de voetbalvelden en het clubhuis immers niet één onroerende zaak – , onverkort in het onderhavige geval.
.Het Hof stelt voorop dat waarde van een onroerende zaak, ongeacht of die waarde de marktwaarde (artikel 17 lid 2 van de Wet WOZ) of de gecorrigeerde vervangingswaarde (artikel 17 lid 3 van de Wet WOZ) is, afhankelijk kan zijn van (onder meer) de aard en de benutting van (onderdelen van) naast- of nabijgelegen onroerende zaken. Zo is de aanwezigheid van een drukke verkeersweg pal voor een woning van invloed op de marktwaarde van de woning. De omstandigheid dat de woning en de weg niet tot één onroerende zaak behoren, maakt dit niet anders. Ook kan de gecorrigeerde vervangingswaarde van een petrochemisch complex – dat is de waarde die het complex in economische zin voor de eigenaar heeft – worden beïnvloed door de aanwezigheid van een naastgelegen woonwijk. Dat de woonwijk en het complex niet samen één onroerende zaak vormen, doet daaraan niet af. Er is naar het oordeel van het Hof dan ook geen reden om aan te nemen dat de waardedrukkende invloed die – naar niet in geschil is - de aanwezigheid van sportvelden bij een clubhuis heeft op de waarde van de tot de clubhuis behorende grond indien de sportvelden en het clubhuis tot één onroerende zaak behoren, zich niet voordoet indien de sportvelden en het clubhuis niet tezamen één onroerende zaak vormen. Aangezien de heffingsambtenaar bij de bepaling van de waarde van het clubhuis van het tegenovergestelde standpunt is uitgegaan, zonder met objectieve, toetsbare gegevens te onderbouwen waarom in dit geval de aanwezigheid van de voetbalvelden geen waardedrukkende invloed heeft op de (deel)waarde van (bij gebouwgebonden grond bij) het clubhuis, dient de in geschil zijnde vraag bevestigend te worden beantwoord.
Proceskosten
Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- wijzigt de beschikking aldus dat de waarde nader wordt vastgesteld op € 876.000;
- vermindert de aanslagen dienovereenkomstig;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op, in totaal, € 2.429, en
- gelast de heffingsambtenaar aan belanghebbende een bedrag van in totaal € 841 aan griffierecht te vergoeden.